Opinie: Ambtelijke corruptie – Parbode Sneak Peek
De voormalig premier van Curaçao, Gerrit Schotte, gaat drie jaar de cel in. Hij werd veroordeeld voor onder meer ambtelijke corruptie. Dat is natuurlijk een hart onder de riem van vele strijders tegen corruptie, maar mij bekruipt een ongemakkelijk, bijna angstig gevoel. Niet dat ik pro corruptie ben, natuurlijk niet, maar omdat ik plotseling besef dat overal om ons heen ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie hoogtij viert.
Ambtelijke corruptie, het misbruiken van je macht als ambtenaar voor financieel gewin, is volgens Wikipedia het symptoom van een slechte economische situatie, een slechte regering of een slecht ondernemingsbeleid. Ambtelijke corruptie wordt door de wet strenger bestraft dan niet-ambtelijke corruptie, omdat juist van deze (ambtelijke) personen verwacht mag worden dat ze integer zijn. ‘Ten hoogste zes jaren’ had Schotte kunnen krijgen. Wat als bij ons alle mensen die zich schuldig maken aan ambtelijke corruptie de bak in draaien? Dus die hoge pieten die duizenden aannemen van een ondernemer en hem daarna alle grote projecten gunnen, maar ook de ambtenaar aan het loket die ijskoud vertelt dat een beschikking voor domeingrond SRD 400 ‘kost’. Ik heb ooit zo’n loketambtenaar gesproken. Hij was op zijn eerste werkdag door collega’s ingewijd over de ‘geldende tarieven’, en heeft nooit daarvan durven afwijken. Op de betreffende afdeling werden kassamedewerkers regelmatig gerouleerd, om iedereen een kans te geven wat extra’s te ‘verdienen’. Neen, het is nog niet zo makkelijk om uit handen te blijven van het spook van corruptie, als je het al zou willen. En je moet het wel willen. Ooit was ik, met vakantie zijnde uit Nederland, bij de afdeling Burgerzaken op zoek naar een stamboom, voor, laten we zeggen, Philipina Janssen. Een werknemer liet mij uren wachten op zoek naar ‘de kaart’. Tussendoor kwam hij steeds melden dat hij nog niets had gevonden. Uiteindelijk kwam hij, met een kaart in zijn handen, vertellen dat ‘de kaart’ niet te vinden was.
Lees het hele artikel in het maartnummer van Parbode