Opinie: Het frame van harmonieuze samenwerking kritisch beschouwd – Parbode Sneak Peek
Het huidige debat over de banden tussen Suriname en Nederland richt zich voornamelijk op harmonieuze en horizontaal verwoorde intenties om bilaterale samenwerking te intensiveren. Het frame van harmonieuze samenwerking heeft echter beperkt aandacht voor bestaande (negatieve) sentimenten binnen (Nederlands-)Surinaamse gemeenschappen over onopgeloste kwesties tussen beide landen. Een meer kritisch perspectief belicht de (on)bedoelde sociale gevolgen van samenwerking.
Tekst Oemar van der Woerd en Vikas Soekhai
De politieke betrekkingen tussen Suriname en Nederland bereikten in het derde kwartaal van 2018 een dieptepunt. Tijdens een besloten evenement voor Nederlanders die voor internationale organisaties werken beschreef toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, Suriname als een failed state. Volgens hem is de Surinaamse samenleving ‘verdeeld langs etnische lijnen’ en is Suriname ‘geen goed voorbeeld van een geïntegreerde samenleving’. De uitspraken van minister Blok zorgden in beide landen voor ophef en verzwakten de al slechte banden. Het was nogal schokkend dat de rol van Nederland bij de opbouw van de Surinaamse samenleving onbenoemd en onbesproken bleef. Als voormalig koloniaal heerser voor meer dan drie eeuwen heeft men immers op brute wijze inheemse bevolkingsgroepen vermoord en verdreven en tot slaaf gemaakten geïmporteerd om op plantages te werken. Na de afschaffing van de slavernij werd hun werk deels overgenomen door gecontracteerde migranten uit Brits-Indië en Indonesisch Java. Dit heeft geresulteerd in een ‘superdiverse’ Surinaamse samenleving.
Nadat in medio 2020 een nieuwe Surinaamse regering haar intrede deed, werd door president Santokhi publiekelijk het mobiliseren van de Surinaamse diaspora – grotendeels in Nederland – als prioriteit benoemd. De oproep om de bilaterale banden aan te halen, werd positief beantwoord door de Nederlandse regering. In meerdere Kamerbrieven, toespraken en tweets van politici en opiniemakers werd gesproken over de ‘bijzondere band’ die Nederland met Suriname heeft. Niet zozeer de vraag ‘of’ maar ‘hoe’ samenwerking gestalte moest krijgen stond centraal. In lijn met het voornemen tot intensievere samenwerking bracht in het vervolg toenmalig minister van Defensie, Ank Bijleveld, een bezoek aan Suriname voor militaire doeleinden. Sigrid Kaag, toenmalig minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, leidde een virtuele handelsmissie. Ook werden ambassadeurs ter plaatse geïnstalleerd. Deze voorbeelden illustreren de hernieuwde bilaterale banden en worden veelal beschreven als een logisch gevolg van de bijzondere band tussen beide landen.
Een kritisch perspectief
Het huidige debat over Surinaams-Nederlandse banden richt zich voornamelijk op de harmonieuze en horizontaal verwoorde intenties tot samenwerking. Het ontbreekt echter aan een kritisch perspectief dat onder andere vraagtekens zet bij de achterliggende redenen en verschillen in de mate van urgentie waarmee beide overheden intensiever proberen samen te werken. Wat betekent ‘de bijzondere band’ tussen beide landen voor de Nederlandse overheid? Is het voor strategisch-politieke doeleinden om invloed te behouden dat ze inspeelt op sentimenten in de samenleving over haar rol als voormalig koloniaal heerser, of is het om Suriname op de lange termijn te ondersteunen op weg naar economische stabiliteit?
Lees verder in het oktobernummer van de Parbode, ook online verkrijgbaar