Orde in het kippenhok
Dit verhaal is uitsluitend voor onschuldige kinderen en volwassenen met humor. Humorlozen die dit lezen, riskeren ernstige gezondheidsproblemen zoals hypertensie, slapeloosheid, woedeaanvallen, agressie en irritatie. Al deze gezondheidsrisico’s kunnen fataal zijn.
Meisje Hoop loopt met de blinde verteller. Hij gaat op de bank liggen en het meisje Hoop zegt, terwijl ze medicijn in zijn ogen druppelt: “Je gaat weer zien, heus, je gaat beter worden. Je moet de moed niet opgeven. Er is een God. En ik ben er ook. Maar vertel me: hoe ben je blind geworden.” Verteller: “Ik heb democratitus.” Hoop: “Democratitus? Wat is dat nou weer? Is het besmettelijk?” Verteller: “Democratitus is een vorm van acute blindheid.” Hoop: “Acute, wat is dat?” Verteller: “Direct direct, meteen. Je wordt direct blind als er kippenpoep uit het hok van Jenny in je oog valt.” Hoop: “Maar wat deed je in het kippenhok van Jenny? Waar is het kippenhok van Jenny, en wie is Jenny?” Verteller: “Het begon allemaal zo: Eddy, die finfutu Hindoestaanse jongen, had zijn kip Jenny beloofd: ‘Als ik rijk ben geworden, koop ik er nog vijftig kippen bij, dan hoef je niet zo alleen te kakelen’. Eddy was dol op Jenny. Hij plantte koren waarmee hij Jenny lekker vetmestte, en Jenny werd een schoonheid van een kip met stevige ronde borsten en dikke, vette bouten. Echt een lust om naar te kijken; zo’n mooie typisch Surinaamse kip, haar gouden veren glansden in de zon. ‘So wan moy moy meid’, zong Eddy vaak voor haar. Maar één ding hôr: ze kon kakelen! Kakelen voor tien. Eddy’s vertrouwen in eigen kunnen had hem ondertussen geen windeieren gelegd; hij was rijk geworden. En hij ving ook leguanen. Boomkippen, noemde Oma Ruth de leguanen. Eddy was erg behendig en zijn ogen waren scherp: in een boom zag hij wel driehonderd kleuren groen, meer dan andere mensen. Een gewoon mens zag dan ook niets bijzonders dan alleen een boom vol bladeren. Maar Eddy, fosi yu pingi yu ay, voordat je met je ogen kon knipperen, had Eddy al een leguana gevangen met een legustrop; hij kon zo wel tien leguanen op een middag vangen Hij verkocht ze voor vijf srd per stuk, en was zeer spaarzaam (Oma Ruth vond hem af en toe zelfs gierig). Zo kon hij van dat geld nog vijftig kippen erbij kopen, zodat zijn Jenny niet meer alleen hoefde te kakelen. Eddy kocht telkens vijf kuikens erbij. Hij stampte korrels koren voor ze fijn en gaf ze iedere dag vers water in een sardienblik. Ook zocht hij een speciaal soort gras dat kippen heel erg lekker vinden – dat alles heb je nodig om kippen lekker te laten groeien. Uiteindelijk kocht hij gaas en maakte het hok van Jenny groter.