Over 8 december 1982: De lange weg naar het Bouterse-vonnis – Parbode Sneak Peek
Het was met een onvaste stem dat Cynthia Valstein-Montnor, president van de Krijgsraad, het vonnis van Desiré Bouterse begon voor te lezen in de late ochtend van 29 november 2019. Zevenendertig jaar na de feiten en negentien jaar na aanvang van het Decemberstrafproces acht de Krijgsraad het ‘wettend en overtuigend bewezen’ dat Desiré Bouterse op 8 december 1982 ‘het recht op leven heeft geschonden’. Bouterse, nu president van Suriname, is veroordeeld tot twintig jaar celstraf.
Tekst Zoë Deceuninck
Terwijl Valstein-Montnor met bevende vingers aan de eerste pagina van Bouterses vonnis begint, lijkt de rechtszaal collectief zijn adem in te houden. Haar zenuwen verdwijnen met elke pagina die ze omslaat, en daarmee verdwijnt ook de spanning uit de zaal. Mensen leunen achterover in hun stoelen en nog voor het middagreces van half één, klinkt ongeduldig gefluister. Halfweg het lijvig vonnis kan er zelfs een lach vanaf. Het voorlezen duurde meer dan vier uur. ‘Als je de president van Suriname veroordeelt, kan je het maar beter goed onderbouwen’, moet de Krijgsraad gedacht hebben. Gedurende meer dan honderd pagina’s neemt Valstein-Montnor ons mee terug naar december 1982, waar de voltallige legertop op de schietbaan achter Zanderij daags voor 8 december militaire vuurwapens uittest, naar het moment waarop de brandweer van luitenant-kolonel Desiré Bouterse de opdracht kreeg De Moederbond, dagblad De Vrije Stem en radiostations ABC en Radika – alle met granaten en brandstof door militairen in lichterlaaie gezet – niet te blussen of het blussen te staken. Ze neemt ons mee naar het kantoor van telecombedrijf Telesur, die in opdracht van ‘hogerhand’ alle internationale telefoontjes moest blokkeren. Terwijl een van de nabestaanden de rechtszaal verlaat omdat de details hem te veel worden, leest Valstein-Montnor de verklaringen voor waarin familieleden getuigen over de manier waarop de zestien burgers in de nacht van 7 op 8 december brutaal uit hun bed werden gelicht en daarbij slagen, schoten en zelfs granaten moesten incasseren. De rechter neemt ons mee naar het kantoor van Bouterse in Fort Zeelandia, naar de cel waarin een slachtoffer met droge lippen een militair om een glas water vraagt, maar dat niet krijgt ‘omdat we geen water vermorsen aan mensen die wij straks gaan doodschieten’.
Lees het hele artikel in het februarinummer van Parbode