Overheid
Deze uitgave maakt deel uit van het misbruik van verschillende media door de Regering om te komen tot een doorzichtige overheid en voorgekauwde informatievoorziening die elke burger voor zoete koek moet slikken.
Happy end
Na een maand persberichten schrijven, heeft Chef Staatsvoorlichting Henriëtte Gauwklaar weer een studiedag georganiseerd. Dat moet wel, want er zijn de laatste jaren honderden voorlichters aangesteld, waarvan velen het vak nog moeten leren. Maar ze hoeven niet alles te weten en zoals de vorige keer Javaanse voorlichters buitengesloten werden om onbespied te bespreken hoe Somo binnen de coalitie gehouden kon worden – wat overigens eenvoudig bleek – deze keer zijn de boslanders niet welkom. Het thema van de dag is: Baas kan niet regeren zonder de steun van Brunnie, dus hoe houden wij als voorlichters de vroegere kemphanen bij elkaar?
Het viel Gauwklaar niet mee een inleider voor deze studiedag te vinden, want niemand wilde over Baas & Brunnie spreken. ‘Waarom toch’, vroeg ze zich verwonderd af; een naïeve gedachte, want zelf had ze er al helemaal geen zin in, ze had niet voor niets de overstap vanuit de journalistiek gemaakt. Wat heb je aan een vrije geest in een kistwoning, niets toch?
Gauwklaar moest uiteindelijk in brede kring zoeken en uit bewondering voor beroemdheden belde ze de Surinaamse filmregisseur. Dat had ze beter niet kunnen doen.
Hij zou de hoorn er meteen op gelegd hebben als haar naam niet zijn belangstelling had gewekt. Gauwklaar kon toch niet haar echte naam zijn? Was zij misschien ‘meer bekend als’ Gauwklaar en wees dat op een vaardigheid waar de regisseur vroeger niet warm voor liep, want het kon hem nooit lang genoeg duren, maar waar hij bij het klimmen der jaren de voordelen van inzag? Zou dit telefoontje misschien tot iets tastbaars leiden, iets met veel vlees? En als excuus voor die heimelijke gedachte, zou hij de bijzondere relatie tussen B&B niet als scenario kunnen beschrijven om daarmee, nu hij geen films meer maakte, zijn loopbaan als consultant te kunnen afsluiten? En het betaalde buitengewoon goed, want in de strijd om het Ministerschap van Propaganda kon Gauwklaar zich met een beroemd kunstenaar afzetten tegen de volkse Slimberg. Met een ‘noem uw prijs maar’ had ze het telefoongesprek beëindigd.
“Dames en heren”, sprak de regisseur, “ik wil het niet hebben over het vergaren van geld, want dat wil iedereen, maar over het diepere wezen van de mens en over zijn behoefte aan respect en liefde. Ik zie na de Onafhankelijkheid alle ingrediënten voor een speelfilm met Baas & Brunnie in hoofdrollen. Over de taaie strijd die ze voerden, over hun ontluikende vriendschap en, lieve mensen, het is nu aan ons het script naar een happy end te leiden, wat pas lukt als ze hun diepere gevoelens voor elkaar uiten.” Gauwklaar keek trots de zaal rond: wat een frisse nieuwe kijk op de politiek! Ze hoorde vervolgens hoe de regisseur de Binnenlandse Oorlog wilde verfilmen als een duel tussen Baas & Brunnie, dat ze met de ruggen tegen elkaar moesten staan en hoe hun angstzweet (HIER INZOOMEN) de band schiep die ze pas veel later herkenden, want dat ze eerst twintig stappen moesten zetten om het vuur op elkaar te openen, maar dat zij ongedeerd bleven, wat van veel secondanten niet gezegd kon worden. Ze misten expres, omdat ze voelden van dezelfde mannensoort te zijn en dat ze elkaar vast en zeker later nog nodig zouden hebben.
Gauwklaar moest hier wel ingrijpen. We zouden het vandaag toch over de huidige samenwerking hebben? Hou toch eens op met die onzin van vroeger! Ze vertelde over de plechtige ondertekening van de nieuwe samenwerking in het Best Western Hotel na de verkiezingen van 2010. Hoe Baas had gezegd dat “we elkaar nodig hebben” en dat Brunnie het had over “betrouwbaarheid en elkaar vertrouwen”. Dus het zijn gelijkwaardige partners geworden en echte vrienden. Wat had de inleider daar op te zeggen?
“Mevrouw Gauwklaar, ik was er ook, ik ben overal waar de champagneglazen rinkelen. U heeft het mis, u denkt dat het leven een hoorspel is, u gelooft alles wat mensen zeggen, maar ik ben filmregisseur en let op lichaamshouding, op gelaatsuitdrukking, op dictie. Als Baas het heeft over ‘we’ dan bedoelt hij ‘ik’, dus hij zei “Ik eis dat je met mij samenwerkt” en Brunnie antwoordde: “Ja Baas, dat doe ik en ik geef je mijn vertrouwen”. Brunnie bukte en bood zich aan, het is haast erotisch, snapt u? Op zich is daar niets mis mee, het hoeft voor het land ook niet slecht te zijn. Twee kapiteins op een schip werkt niet, Baas is de baas en Brunnie schikt zich, want wie is later President geworden en wie Vicepresident? Wat heeft een Hindostaanse zakenman met de Marrons te maken? En Brunnie is inmiddels toch ook door beide andere boslandpartijen verlaten? Hij is alleen overgebleven en daarom weer lijfwacht van Baas, zoals vroeger. U schrikt hiervan, u bent bang dat de gewelddadige geschiedenis zich gaat herhalen? Maar nee hoor, het komt goed, het is een prachtig verhaal met een happy end en dat ga ik aldus verfilmen.”
Een beroemdheid snoer je niet zomaar de mond. Hij verhaalde over de rivier, hoe hij aan de oever geregeld een wijntje dronk en hoe het water eerst van links kwam en toen weer van rechts, dat hij dacht stomdronken te zijn, maar dat het diepzinniger was dan dat, want dat het de wereld zelf was die om ‘hem’ tolde. Dat is een mooie scène voor de film, besloot hij, vooral als de rivier en de opkomende vloed op een dag niet meer aan elkaar toe willen geven. Dat het water omhoog wordt gestuwd, hoger en hoger, dat het over de kaden klotst, de stad in en dat B&B veilig op het door hen heroverde Fort staan, hand in hand als mannenbroeders, en het water stijgt gestaag door, maar dat Baas onder alle omstandigheden toont een standvastig leider te zijn (HIER HET VOLKSLIED), de natuur naar zijn hand zet en volmaakt ontspannen naar zijn nieuwe werkkamer in het Fort loopt, terwijl Brunnie buiten op de bastions de wacht moet houden.
“Dan geeft de vloed zich over en de rivier stroomt rustig naar Leonsberg: happy end”, de filmregisseur schaterde het uit. ‘Nou ja’, dachten de voorlichters, ‘die heeft wel heel erg lang in Nederland gewoond’.