Overste Danielle Veira: ‘Ze hebben me niet aangenomen om mijn lengte, maar om mijn brains!’ – Parbode Sneak Peek
Luitenant-kolonel Danielle Veira, hoofd Nationale Veiligheid in Suriname, ging eerder dit jaar tijdens persconferenties van het COVID-19-managementteam viraal met haar oneliners ‘Doewet!’ en ‘Help jezelf!’. Veira, die het crisisteam tot vlak na de verkiezingen leidde, werd door velen geprezen om haar no-nonsenseaanpak. Streng, rechtvaardig en vermanend, zoals een echte Surinaamse moeder dat zou doen.
Tekst Stephanie Waridjan
Overste Veira is wel een heel erg druk vrouwtje. Dat blijkt als ze ons in haar kantoor op het Kabinet van de President ontvangt. Net terug van een bespreking met de vicepresident, stort ze zich gelijk op haar dagelijkse werkzaamheden. Terwijl ze goed doordacht antwoord geeft op onze vragen, gaat ze onverkort door met het paraferen van dikke stapels aan documenten. Ze vertelt dat ze met vier broers is opgegroeid op Latour, Curaçao en Tammenga, en een zorgeloze jeugd heeft gehad. “Ik denk dat de normen en waarden die ik heb meegekregen mij tot de dag van vandaag leiden en mij hebben gemaakt tot de persoon die ik ben”, zegt Veira.
U deed in uw jeugd aan vechtsporten?
“Ik heb niet lang aan taekwondo gedaan, maar genoeg om, als het nodig was, goed om me heen te slaan. Nu doe ik een beetje fitness thaiboxing.”
En u wilde aanvankelijk patholoog-anatoom worden?
“Ja, het menselijk lichaam trok me erg aan. Hoe ziet een persoon eruit, waaraan gaan mensen dood? Ik ben geen patholoog-anatoom geworden, maar wel aflegger. Dat ben ik al vanaf 2003. Ik zit in de aflegvereniging van de gemeente Bethania van de EBGS Tammenga. Natuurlijk kan ik het afleggen door mijn werk nu weinig doen, maar aflegger ben je voor het leven. En de groep houdt me op de hoogte.”
U koos na de Calor muloschool voor het Surinaams Pedagogisch Instituut?
“Tijdens de toenmalige ‘geen brood, geen school’-acties was ik veel op straat. Ik haalde toen de punten niet om naar vwo of havo te gaan en kwam terecht op het SPI. Ik heb daar de HAVO-stream gedaan en van daaruit ben ik naar de universiteit gegaan. Ik denk dat ik het onderwijzersvak elke dag wel uitoefen, het zit volgens mij in m’n genen. Mijn vader was een wiskundeleraar en ik ben ook een instructeur: ik heb colleges verzorgd op de universiteit, ben jeugdleider geweest, heb jonge vrouwen geleid, noem maar op.”
Hoe bent u in het leger beland?
“Toen ik rechten studeerde was er vanuit het ministerie van Defensie in samenwerking met de Amerikaanse Ambassade een aantal cursussen, colleges en seminars, en onderwerpen als ‘de militair in democratiseringsprocessen’ en ‘civiele militaire relaties’ trokken me aan. Ik heb mijn stage rechten daar gelopen en ik heb mij beziggehouden met de taken van het Nationaal Leger. Dat was in 1998. In 2000 ben ik er aangenomen en in 2001 ben ik militair geworden.”
Voldeed u aan de lengtelimiet?
“Nee, natuurlijk niet, ik ben 1,52 meter en ik denk dat ik mezelf een paar centimeters heb bijgegeven (lacht). Op een conferentie op Antiqua zei een man van bijna twee meter tegen me: ‘Hey, wat doe jij in het leger? In mijn leger noemen we zulke shorties als jij deckswabbers’. Ik zei hem toen: ’Hoor hier meneer, ze hebben me niet aangenomen om mijn lengte, maar om mijn brains!’. We zijn nog de beste maatjes hoor. Het was inderdaad een eis, maar ik denk dat het ministerie van Defensie zag dat ik graag deel wilde zijn van die organisatie. Ze hebben me in dienst genomen meer vanwege het feit dat ik rechten heb gedaan, dus als een specialist.”
Wat kunt u vertellen over uw specialisatie terrorismebestrijding die u in de VS deed?
“Je leert hoe terroristen denken: wat is het conceptuele, van waaruit ontspruit het? Fundamentalistische aangelegenheden en extremistische zaken. We weten dat terrorisme een link heeft met politiek, maar ook dat het criminele aangelegenheden zijn, en hoe je dat kan bestrijden. Je moet eerst weten hoe mensen denken, zodat je weet hoe je daarop kunt reageren.”
Wat kunt u vertellen over de zaak van de verdachte terreurbroers aan de Van Idsingastraat? Er wordt gezegd dat Amerikanen die operatie hebben ondersteund.
“Wanneer je dit soort operaties uitvoert, kan het zijn dat je dat doet met buitenlanders, omdat er een gezamenlijk streven is, namelijk terrorismebestrijding. Er is een grensoverschrijdend karakter en als je merkt dat een groep hier lijnen heeft met een groep in het buitenland, dan werken inlichtingenorganisaties met elkaar. Het kan dus dat wanneer de operatie wordt uitgevoerd, ze dat samen doen. De ondersteuning, die wederzijds is, ligt in de informatie-uitwisseling. We hebben goede contacten met het buitenland. Deze operatie liep reeds lang voordat DNV (Directoraat Nationale Veiligheid, red.) geformeerd was.”
Met welke bijzondere vraagstukken hebt u als directeur van het DNV te maken gehad?
“In 2017 heb ik het Bureau Nationale Veiligheid en de Centrale Inlichtingen- en Veiligheidsdienst overgenomen. Die diensten werden samen het Directoraat Nationale Veiligheid. Het BNV had algemene nationale veiligheidscoördinatiegebieden en het CIVD inlichtingen, maar ook nog vip protection. Alles is nu onder één dak geplaatst. Wij hebben terrorisme-aangelegenheden gehad, drugsaangelegenheden, cyberproblemen en we zitten natuurlijk ook met COVID-19 en een scala aan andere zaken. Zo was er eens melding dat een student wapens zou krijgen, om een aanslag te plegen. Het was echter een eenmansactie en een prank, so to speak.”
Wat kunt u zeggen over de drugssituatie in Suriname?
“In deze COVID-19-tijd zie je dat er een vermindering is van criminele activiteiten. Maar we hebben wel gezien dat men de stilte gebruikt om alternatieven te zoeken om toch door te kunnen gaan. We zijn continu inlichtingen aan het verzamelen en staan in contact met onze counterparts in het buitenland; informatie over en weer blijft belangrijk, en overleg over onze grenzen die zo poreus zijn, ook tijdens COVID-19. We hebben niet genoeg capaciteit om alles te overzien. Suriname was altijd populair als een drugsdoorvoerland, omdat we geografisch goed liggen en betrekkelijk dicht bij Europa.”
Maar hoe staat het met zaken als drugsduikboten en -vliegtuigen?
“Dat is niet ons pakkie-an. Wij houden ons niet bezig met de vervolging. Dat moet de procureur-generaal verder doen. Wij verzamelen informatie, we zetten deze om in inlichtingenrapporten, we maken analyses en die gaan naar de president. De informatie gaat ‒ aan de hand van wat de president zegt ‒ vervolgens naar de politie en/of naar de pg.”
Begin 2020 werd u directeur van het Nationaal COVID-19 Managementteam, hoe is die benoeming in zijn werk gegaan?”
“Wij vallen onder de president. Die heeft de aanpak van de COVID-19-crisis gedelegeerd naar de vicepresident en wij hebben alles verder gecoördineerd. Wij analyseren, voorspellen, en spelen het aan de president door: wat er gebeurt, hoe er het best gereageerd kan worden. Volksgezondheid had alles in principe al in place, dus toen wij het eerste COVID-19-geval hadden, konden wij heel snel handelen.”
U bent nog bekender geworden om uw reacties op een tequilaparty en adult shops. Hoe gaat u om met het viraal gaan van die momenten?
“Soms reageerde ik spontaan als ik iets onder ogen kreeg. Mijn personeel kon daar erg om lachen en de jongeren zeiden direct: ‘er gaat van dit ding een meme komen’. Soms zijn de reacties leuk, soms ook niet. Maar ik was blij, ik merkte dat de Surinamers iets wat heel serieus was, konden omzetten naar een echte swit’ tori. Men heeft geluisterd, want men gebruikt die gezegdes nog steeds op een bemoedigende manier. Niet prettig is als men het niet heeft begrepen en er gewoon een lachertje van maakt. Als men me ziet aankomen hoort men wat ik zeg, of denkt men gelijk aan een kiek?”
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode