Paramaribo Post, 22
Politiek café
Ik wil langs deze weg mijn dank uitbrengen voor de uitnodiging die ik van u mocht ontvangen voor een bezoek aan het politieke café van 4 januari en tevens mijn bewondering en waardering uitspreken voor het gehalte van het gebodene. Het is beslist geen overdrijving als ik verklaar; dat ik sedert mijn terugkeer in Suriname nu al bijkans twee jaar geleden, nimmer een openbare discussie van een dergelijk gehalte heb mogen bijwonen. Sinds jaar en dag erger ik mij groen en geel aan en trek ik ten strijde tegen de wijze waarop debatten en discussies in ons land plegen te worden gevoerd. In de Griekse Oudheid werd een debat omschreven als de ontmoeting van twee contraire meningen die na kennismaking met elkaar gezamenlijk hun weg vervolgen.
Duitse filosofen als Feuerbach zagen een debat als de botsing van these en antithese waaruit als hogere orde de synthese voortkomt. Zoals bekend vormde deze opvatting een van de hoekstenen van het communistische bouwwerk. De Fransen lanceerden de frase: pour le choque des opinions nous arrivons a la verité. Kortom: vooruitgang van kennis wordt sedert onheuglijke tijden toegeschreven aan de correcte uitwisseling van meningen en gedachten.
En in Suriname? In ons land is het doel van een debat: de domheid van de opponent aan te tonen, de eigen geweldigheid te etaleren, en als overwinnaar uit het strijdperk te treden door de ander te verpletteren en te bedelven onder woorden. Dat daarbij argumenten worden aangevoerd die wijzen op een geringe kennis van zaken als gevolg van het matig ontwikkelde leesgedrag, mag daarbij niet hinderen. De toeschouwers weten toch niet beter en applaudisseren uitbundig voor degene die het luidruchtigst zijn of haar mening de wereld in kan slingeren. Men voelt zich tekort gedaan, vernederd en gekleineerd als men het eigen ongelijk moet erkennen en bekennen.
In talrijke geschriften heb ik getracht de achtergrond van deze verwerpelijke attitude te verklaren en een voorzet te geven voor een vruchtbare discussie daarover. Ligt zij in onze jeugd? Ligt zij aan onze opvoeding? In Switi Sranan bijvoorbeeld draag ik de bouwstenen aan voor meer ter zake kundigen zoals psychologen, sociologen en pedagogen als uitgangspunt voor het ontwerpen van een therapie. In onze jeugd speelden wij, om een enkele aanwijzing te geven, niet om te spelen maar om te overwinnen.
Ligt zij in onze genen? In een essay geschreven voor de NRC ter commermoratie van 25 jaar onafhankelijkheid (het blad had behalve aan mij, ook aan de heren Lachman en Arron gevraagd naar onze visie over het resultaat daarvan) verklaarde ik het gebrek aan vooruitgang, en de constante strubbelingen daarvoor en daarna, niet uit symptomen van noodzakelijke kinderziekten maar uit onze breeding. In tegenstelling tot overig Amerika schreef ik, waar veel lieden uit Europa, voortkomend uit de beter ‘beschaafde kringen’ heengingen, lieden die konden fungeren als rolmodellen, stammen onze mensen overwegend af van de heffe van andere volkeren. Vanwege de notoire gewelddadigheid van ons land tijdens de slaventijd en het wantrouwen in een economische take off daarna, gingen mensen van hoogwetenschappelijk gehalte nagenoeg niet naar Suriname.
Ligt zij aan onze geografische ligging en het daaruit voortvloeiende isolement hetgeen ons verhindert om kennis te dragen van en ons op te trekken aan de mores van de meer geavanceerde gemeenschappen hetgeen ons sterkt in de overtuiging dat wij goed bezig zijn? Ik heb Surinaamse studenten steeds op het hart gedrukt om zich tijdens studie in Nederland aan te sluiten bij Nederlandse studenten corpora, maar neen ze blijven klitten aan elkaar en de slechte gewoonten nemen ze mee naar Nederland en weer terug.
De discussie tijdens het politieke café was als een oase in de dorre woestijn van onvruchtbare gedachtewisselingen. Ik heb daarvan genoten. Zelfs de keuze van de locatie en van de persoon van de inleider bleek bij dieper nadenken een master stroke: de bewindsman werd (terwijl hij in gedachten verwijlde bij grootse projecten zoals vaste oeververbindingen) met de neus gedrukt op de staat van het wegdek. Het is mijn hoop dat het U gegeven moge zijn om het goede werk zonder wanklanken voort te zetten en dat de discussies in het café een spillover effect zullen mogen hebben op de gemeenschap.
Prof. mr.dr. W.R.W. Donner
Batavia
Het artikel ‘Trekpleister met besmet verleden’ in Parbode nr. 19 noopt mij tot reactie. Op zich uiteraard erg prettig dat Batavia als item is opgenomen in uw blad. Dit blad evenwel behoort actueel en waarheidsgetrouw te zijn.
Correctie verdienen de volgende zaken:
1. De foto’s: deze zijn van lange tijd geleden behalve de foto’s van het zicht op Batavia met de boot ‘Peerke’ en de nieuwe steiger.
2. De tekst bij Batavia: de geest van Toffi (geen Kofi) waart niet meer rond sinds zijn graf hersteld is.
3. De komst van de boeroes en hun vestiging te Groningen zette de overheid aan de kolonies te verplaatsen.
4. In 1897 werd Batavia verlaten en werden alle hutten in brand gestoken. Ook de kerk, de directeurswoning en dokterswoning gingen in vlammen op. Zo kreeg het oerwoud weer kans om alles te overwoekeren. Er was dus geen verval!
5. De touroperator Mets heeft geen enkel initiatief genomen om Batavia toegankelijk te maken. Zij maken slechts gebruik van wat anderen hebben opgebouwd. Het is het initiatief geweest van de beheerder Richard Boldewijn en mijn persoon.
6. Met behulp van derden (zeker niet van Mets) is de bijbehorende infrastructuur hersteld en opgebouwd. Met name mag de Stichting Jacques de Leeuw genoemd worden.
7. De op Batavia geplaatste kruiswegstaties zijn geenszins ‘heimelijk’ aan Petrus Donders opgedragen. Het is de opdracht aan de kunstenaar Leo Wong Loi Sing geweest een bijzondere kruisweg te ontwerpen waarin het lijden van Christus zijn weerspiegeling vond in het lijden van de melaatsen en de liefdevolle zorg van Petrus Donders.
8. Het graf van Peerke is op Batavia niet te bewonderen. Daar waar zijn graf was is een kruis opgericht. Op die plek branden bedevaartgangers wel wat kaarsjes. Vlak naast de plaats waar eens pater Donders begraven lag ligt het graf van pater Hennink. Zijn graf is afgedekt met een mooi bewerkte grafsteen. Dus van een praalgraf van Petrus Donders is niets te bespeuren.
Jammer van zoveel onwaarheden in zo’n klein artikeltje. Een nieuw en waarheidsgetrouw artikel zal te zijner tijd op zijn plaats zijn.
Mgr. W. de Bekker
Bisschop van Paramaribo