Parbo bier, niet zomaar hier
Eind oktober 2010 bestaat Parbo bier 55 jaar. Het geliefde gerstenat groeide in de afgelopen periode uit tot een merk waar Suriname trots op is. Een vogelvlucht door de geschiedenis leert dat het de brouwer lang niet altijd voor de wind ging. Er zijn in 5,5 decennia bergen verzet om te komen waar men nu is. Directeur Maarten Schuurman: “We willen altijd voorop lopen.”
De naam van Suriname’s populairste bier is in zeker opzicht verwarrend. Alleen iemand met een beetje achtergrondkennis kan bevroeden dat het in Suriname zo populaire gerstenat haar oorsprong niet in de tropen, maar in het Nederlandse Zeeland heeft liggen. Op 1 januari 1899 neemt de dan dertigjarige Arthur Dumoleyn de bierbrouwerij ‘Hontenisser Welvaren’ over. Samen met zijn zonen Piet, Ben en Thuur runt hij in Zeeuws-Vlaanderen succesvol zijn familiebedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog komt de bierwereld echter in een malaise terecht. Consumenten gaan massaal koffie, thee, limonade of jenever drinken omdat ze deze producten in de oorlog hadden moeten ontberen. Door de dalende bierconsumptie moeten veel brouwerijen hun roerstok neerleggen. De broers Dumoleyn, pa lief is inmiddels overleden, willen graag in het brouwersvak actief blijven en besluiten over de grenzen te kijken. Piet besluit een brief te sturen naar Heineken’s Bierbrouwerij Maatschappij met een voorstel om zijn brouwerij onder de Heinekenvlag naar Suriname te brengen. In eerste instantie is men bij Heineken enthousiast, maar de gesprekken lopen uiteindelijk stuk. Concurrent Amstel ziet wel brood in het avontuurlijke plan en in 1954 wordt begonnen met de bouw van de brouwerij te Saron, op het terrein van de voormalige plantage Beekhuizen. Piet en Thuur trekken naar Suriname om zitting te nemen in de directie, broer Ben blijft in Zeeland. Een jaar later, op 28 oktober 1955, verzorgt Prins Bernhard de officiële opening van de Surinaamse Brouwerij N.V. President Johan Ferrier, Amstel-directeur Rein van Marwijk Kooy en de apetrotse broers Piet en Thuur zijn aandachtige toeschouwers. Die middag wordt op de Brouwerijweg 1 het allereerste Parbo bier gebrouwen. Precies twee maanden later ligt het gloednieuwe brouwsel in de handel.
Gratis biosbier
Heineken heeft zich inmiddels via een importeur ook op de Surinaamse markt gestort. Het Nederlandse biermerk probeert via een advertentiecampagne het jonge Parbo af te troeven. De strijd heeft iets weg van de clash tussen Pepsi en Coca Cola. Op posters in de stad staan teksten als ‘Het kost een paar centen meer, maar dan heeft u ook echt bier!’. Parbo countert door in te spelen op het vaderlandsgevoel. In een weekblad laat men de volgende rijm afdrukken: ‘Drinkt product van eigen land / Parbo wordt alhier gebrouwen / Smeedt alzo de vrienden band / Met Parbo ’t merk van vertrouwen.’ In en rond de hoofdstad is Parbo mateloos populair en de djogo een begrip. Alleen in Nickerie blijft de omzet steken op zo’n vijftig kratjes per maand. Leo Dalm, hoofd van de Parbo Centrale en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de distributie, besluit polshoogte te nemen en reist met een gammel vliegtuigje af naar het district. Bij aankomst blijkt dat de bewoners vooral sterke drank drinken, omdat dit goedkoper is. Een intensieve campagne volgt. In de bioscopen worden dia’s vertoond en in de pauze wordt gratis bier verstrekt. Ook wordt er een spaaractie met kroonkurken op touw gezet. Het merk wordt in Nickerie succesvol in de markt geplaatst. Na een paar weken zijn de bestellingen gegroeid tot tweehonderd kratten per maand. In die tijd bindt Parbo het publiek verder aan zich door onder andere rondleidingen door de brouwerij te organiseren en publieke evenementen te sponsoren. Door deze lokale bindingsstrategie groeit de faam steeds verder. Parbo is het bier van het volk. Dat wordt nog maar eens benadrukt in de eerste televisiespot, waarin schoonmaakster Corrie Pregers op haar hoofd een dienblad met bier in evenwicht houdt. Geen gladde filmster met tandpastalach, maar gewoon een medewerkster van de brouwerij zelf prijst het gele vocht aan. Het versterkt Parbo’s imago van ‘gewone mannen bier’.
Vrije val
Door de succesvolle verkoopcijfers kan de inmiddels diep in de Surinaamse samenleving genestelde brouwer zich op organisatorisch niveau steeds verder professionaliseren. In 1960 krijgen Surinaamse geldschieters de kans om te beleggen in de brouwerij, in 1970 treedt er voor het personeel een Collectieve Arbeidsovereenkomst in werking. Een ingrijpende gebeurtenis vindt plaats in 1968, wanneer de Amstel Brouwerij wordt overgenomen door Heineken. Ironisch genoeg betekent dat dat Parbo Bier voortaan een dochteronderneming van haar vroegere concurrent is. Evenzeer ziet Piet Dumoleyn vooral voordelen in de fusie. Met zo’n grote moedermaatschappij zal de positie volgens hem alleen maar verder versterken. De zaken gaan voor de wind en er wordt verder geïnvesteerd in de faciliteiten. De stoomketel, moutsilo’s en bottelarij worden vernieuwd. De verkoopcijfers van de brouwerij groeien tot ongekende hoogte. Bij het 25-jarig bestaan in 1980 wordt 126.000 hectoliter afgezet, een toename van ruim 850 procent ten opzichte van de 12.500 hectoliter in het eerste productiejaar. Er lijkt geen maat te staan op de groei, maar in 1985 wordt de indrukwekkende opmars door allerhande problemen een halt toegeworpen. Er ontstaat een ernstig conflict met de vakbond over de CAO van het brouwerijpersoneel. In maart barricaderen stakende werknemers met pallets de hoofdpoort van de brouwerij. De onderhandelingen met vakbondsbaas Fred Derby verlopen moeizaam en het werk ligt gedurende twee jaar regelmatig stil. Op dat moment is de binnenlandse oorlog in volle gang. Eind 1986 verbreekt het Jungle Commando de hoogspanningsverbinding tussen het stuwmeer en de stad, waardoor de bottelarij bijna volledig wordt lamgelegd. De onstabiele situatie zorgt voor enorme inflatie waardoor er niet genoeg grondstoffen, machine-onderdelen en verpakkingsmaterialen geïmporteerd kunnen worden. Het bierrecept moet gedwongen worden aangepast en eind 1991 ligt de productie zelfs even volledig stil vanwege een mout- en hoptekort. Op het dieptepunt worden flessen zonder etiket verkocht om geld te besparen. Voor het eerst sinds de oprichting hangen er zwarte wolken boven de Surinaamse Brouwerij.
Hulp van Heineken
De redding komt uiteindelijk uit Amsterdam. In 1996 besluit de Raad van Bestuur van Heineken om ruim zestien miljoen dollar in hun zieltogende Surinaamse dochter te steken. Direct wordt begonnen met de renovatie van het deplorabele machinepark. Een jaar later staat er een volledig computergestuurd brouwerijhuis en is de bierkwaliteit ondanks het aanhoudende gebrek aan grondstoffen weer op niveau. De prestigieuze kwaliteitskeurmerken ISO en HACPP worden binnen gesleept. Daarnaast wordt stevig geïnvesteerd in de marketingstrategie. Eigen initiatieven als de Brassband, Parbo Nights en de Parbo Cup zetten het merk weer stevig in de Surinaamse samenleving. Door de toegenomen bierkwaliteit en geïntensiveerde reclamecampagne trekt de verkoop weer aan. De vertrouwde rode houten kisten worden vervangen door plastic kratten en nieuwe producten als de mini-djogo en Parbo chiller worden op de markt gebracht. In 2004 wordt Parbo de exclusieve distributeur van Heineken in Suriname, in 2007 wordt voor het eerst Parbo bier in blik op de markt gebracht.
‘License to operate’
De introductie van nieuwe producten past bij de innovatieve koers die de brouwer de laatste jaren probeert te varen. “Als marktleider met meer dan vijftig jaar ervaring moet je toonaangevend en vernieuwend zijn.” Aan het woord is Maarten Schuurman, de huidige directeur van de Surinaamse Brouwerij. “Maar dat we de grootste zijn, wil niet zeggen dat we achterover leunen. Concurrentie kan iedere dag opstaan. Wij willen voorop lopen, de regels van het bierspel veranderen. Dat proberen we bijvoorbeeld door nu Mobiele Bier Units bij evenementen te plaatsen, die ijskoud tapbier kunnen produceren. Op die manier zet je een bepaalde standaard voor de consument. We willen kwaliteit bieden.’ Schuurman werd twee jaar geleden vanuit Heineken uitgezonden om de toenmalige directeur Boudewijn Haarsma op te volgen. Bij aankomst merkte hij direct dat er een bijzondere band bestaat tussen de Surinamers en zijn nieuwe werkgever. ‘Surinamers zijn trots op Parbo, het is hún bier. Onze merkwaarde ligt dan ook vooral op deze fierheid. We proberen die onderlinge binding terug te laten komen in onze sponsoring. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de Parbo Nights, feestavonden met muziek, een open podium en een spelshow. Op zo’n manier kom je als merk heel dichtbij je consument.’
Niet alleen door middel van feestelijke evenementen, maar ook op serieuzere gebieden probeert het biermerk een goede ‘partner van de samenleving’ te zijn. Schuurman: ‘Als één van de grootste bedrijven van het land heb je een bepaalde verantwoordelijkheid. Wij noemen dat onze license to operate. Natuurlijk ben je een commercieel bedrijf, maar we proberen ook te investeren in de maatschappij. We sponsoren onder andere sport in achterstandswijken en doneren aan kindertehuizen. Er is meer dan alleen winst maken.” Het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel lijkt er dus goed in te zitten aan de Brouwerijweg. Maar feit blijft dat bier meer doet dan alleen verbroederen en plezier bieden. Het is ook een product dat zorgt voor grote maatschappelijke problemen als alcoholisme, minderjarigen die drinken en rijden onder invloed. Bovendien wordt door omwonenden geklaagd over stankoverlast vanuit de brouwerij. Schuurman zegt zich bewust te zijn van het soms schadelijke karakter van zijn handelswaar, maar vindt dat er bewust wordt omgegaan met deze schaduwzijde. “In het geval van de vermeende stankoverlast kunnen we aantonen dat ons afvalwater hier niet verantwoordelijk voor is. Maar daarmee los je de problemen in de buurt niet op. Daarom gieten wij regelmatig de goten af. Niet omdat dat onze taak is, maar omdat we de middelen hebben en een goede verstandhouding met de buurt belangrijk vinden. Zo kijken we naar de hele maatschappij. Ons credo is: gebruik is goed, misbruik is slecht. Dat proberen we uit te dragen door eigen communicatiegeld in voorlichting te steken. Zo voeren we een actieve don’t drink and drive televisiecampagne. Dat is geen verplichting vanuit de overheid, maar komt vanuit onszelf.” Ook qua milieubeleid zegt Schuurman vooruit te denken. “Wij bieden bijvoorbeeld gescheiden afval aan. De overheid heeft die gesplitste inzameling nog niet gefaciliteerd, maar wij zijn er al mee bezig.”
Het 55 jarig jubileum geeft, vanzelfsprekend bij een bierbrouwer, reden tot een feestje. Schuurman licht alvast een tipje van de sluier op: “We gaan flink uitpakken voor alle partijen. Onze buurt, winkeliers, alle consumenten kunnen iets bijzonders verwachten.” Daarna is het weer tijd om vooruit te blikken. Schuurman: “In 2011 zullen we weer een nieuw product op de markt zetten. Wat het precies is, kan ik niet verklappen, maar het gaat vernieuwend zijn. Het allerbelangrijkste is dat we het vandaag beter doen dan gisteren. Daarom zullen we altijd blijven innoveren.”