Pater Bas Mulder halve eeuw in Suriname
'Als het zover is, ga ik naar Boxmeer'
In september was pater Bas Mulder vijftig jaar in Suriname. Waarschijnlijk is er geen sterveling in Suriname die hem niet kent. Na vijf decennia denkt hij voorlopig niet aan stilzitten. “Ik zou met pensioen kunnen gaan, maar dan sta je buiten het leven. En ik heb nog heel wat te doen.”
Het sociaal werk onder de jeugd heeft boven alles altijd zijn aandacht gehad. Maar als je over een halve eeuw leven in een ander land vertelt, dan begin je bij de eerste voet aan wal. En letterlijk, want de nu 78-jarige pater Mulder arriveerde op 13 september 1959 met een boot van de KNSM. “Toen had je immers nog geen goede vliegverbinding naar Suriname. Wat ik mij nog herinner is dat de naam van de loods Vijzelman was.”
Na een paar maanden in de pastorie kreeg Mulder de Bonifaciuskerk toegewezen. “Het was daar treurig met de jongeren. Ze hadden niets te doen, er was geen perspectief voor ze. Ik ben met ze gaan praten en het heeft geholpen. Veel zijn toen gaan studeren.” Lang bleef Mulder niet bij de Bonifaas, twee jaar later werd hij naar de kathedraal overgeplaatst. “Daar was het hetzelfde verhaal, de jeugd verveelde zich dood! De afstand naar de voetbalclubs was groot en ze hadden niet de discipline om te trainen. Maar deze keer had ik een uitvalsbasis: het Patronaat. Daarmee kon ik werken met ze.”
Mulder maakte van het Patronaat een sportcentrum, waar ook dans- en muzieklessen werden verzorgd. Het resulteerde tevens in de oprichting van de Surinaamse Volleybalbond (Suvobo), de tafelstennissport kende zijn hoogtijdagen en de jeugd kreeg door het Patronaat de kans om mee te doen aan de wedstrijden van de Surinaamse Basketbalbond. Van de dansleerlingen noemt Mulder een bekende naam: Marlene Lie A Ling. “Die is eerst hier begonnen.”
Televisie
Het Patronaat leek een succes, maar makkelijk had Mulder het niet. Hij had nauwelijks de jeugd uit de omgeving op het spoor gekregen, toen zich een nieuwe ontwikkeling voordeed: het wereldwijde fenomeen waarbij de jeugd zich afzette tegen het ouderlijk gezag, sloeg ook over naar Suriname. “Dat was in de zestiger jaren en dat deden ze vooral in de muziek die ze maakten. Maar bij Thalia kon het niet, dus kwamen ze bij het Patronaat hun ding doen!”
“Ik heb veel met de jongeren gepraat, vooral over wat hen bezighield. Van het één kwam het ander en zo kwam ik bij de televisie terecht.” De ogen van de pater beginnen te schitteren. “Het begon eerst bij Radio Apintie en in 1966 bij de STVS.” Bekend van Mulder was dat hij niet passief op het scherm te zien was. “Ik had altijd de instelling van: televisie is niet om naar te luisteren maar vooral om te kijken. Er was een programma waar de dominee gewoon zat voor te lezen. Zoiets was meer voor de radio!”
Meer dan zeshonderd televisieafleveringen deed Mulder. Maar toen kwam de staatsgreep en werd het moeilijk. “Je kreeg te maken met censuur. Maar de dingen werden ook anders doorverteld en dat gaf problemen.” Met ‘Burger en Samenleving’ probeerde de televisiepater het later opnieuw, maar na zestig afleveringen hield hij het voor gezien.
Les
Behalve dat hij zich bezig hield met het Patronaat en de televisie-uitzendingen, gaf Mulder ook les op de Louiseschool. Ook dat betekende voor hem praten met de jeugd en de ouders. “De meeste leerkrachten hadden moeite met de meisjes, maar ik kon ze wel aan hoor”, lacht hij. “Voor ik ging studeren deed ik jeugdwerk, ik had dus al ervaring.” Wat eveneens veel tijd van hem in beslag nam, was het provinciaal werk. De overste van de paters werd daarnaast ook vaak op missie naar de districten en het binnenland gestuurd. Van zijn vijftig jaar werken in Suriname heeft Mulder dertig jaar lang gezorgd voor de devotie van Petrus Donders. De zaligverklaring in 1982 noemt hij een hoogtepunt. “Dat was iets, om 380 mensen te leiden naar Rome voor de zaligverklaring! Ik heb ook vaker de jeugd begeleid naar de Wereldjongerendagen. Nu zou ik dat niet meer kunnen, ik ben immers al 78.”
Over het werk zegt hij verder: “Een priester is er ten eerste voor het preken van het sacrament. Zijn er genoeg priesters, dan kan er meer gedaan worden aan het werk buiten.”
Verhuizen
Inmiddels is het Patronaat jaren geleden de titel van sportcentrum kwijtgeraakt. Het gebrek aan goede jeugdleiders, maar ook de eisen van deze tijd lagen daaraan ten grondslag. “Er wordt nog getafeltennist, maar op een stenen vloer wil men geen basketbalwedstrijden spelen. Nu is er het jeugdtheater van Kamperveen waar andere activiteiten worden georganiseerd, daar ben ik blij om.”
Tot de rooms-katholieke gemeente van Suriname behoort tegenwoordig ook een groep Haïtianen. De heilige mis, verzorgd door Mulder, wordt dan tweetalig gehouden. Ook in de marrongemeenschap in de stad verricht hij nog priesterwerk. Daarnaast voelt hij de druk van de steeds langere renovatietijd van de St. Petrus & Paulus kathedraal, waar Mulder in de kapel verblijft, kantoor houdt en de heilige mis verzorgt. Rádio Katolica heeft dringend een grotere ruimte nodig. Daarna volgt TV Katolica en in de Kapel komen kantoren. In het oude gebouw van het meisjesinternaat van de Zusters, dat later ook tot kantorencomplex wordt verbouwd, liggen spullen van Mulder, zoals de zwerverskeuken. “Ik kan pas van hier verhuizen als de kathedraal af is en de bijbehorende pastorie, leslokalen en vergaderruimten ook al af zijn. Het duurt zo lang!”
Aan de toekomst, als zijn leeftijd hem echt parten gaat spelen, wil Mulder nog niet denken. Maar als het toch zover is, zou hij voor het Nederlandse Boxmeer kiezen. “Daar heb je een speciaal tehuis voor priesters. De gemiddelde leeftijd is boven de tachtig. Je bent dan als theoloog onder mensen met hetzelfde niveau, sommigen zijn zelfs oud-medestudenten. Als het nodig is, word je verzorgd. Het is niet dat ik niet hier in Suriname in een bejaardentehuis wil, maar ik heb het gezien bij anderen: in het begin komt men je opzoeken, daarna ben je vergeten.”