Piraten onder je beste vrienden
Piraterij op de Surinaamse wateren wordt steeds grimmiger. De zeerovers bevinden zich vooral onder de vissers zelf. Daarom heerst er te veel onderling wantrouwen om er openlijk over te praten. “Als ze één iemand zouden aangeven, dan moeten ze gelijk de hele sector oppakken.” De scepsis over de komst van een kustwacht is even groot als de roep erom.
Een walm van wiet hangt rond een bende vissers bij de aanmeerplaats Waldering in Paramaribo. Ze zijn net terug aan wal en zitten te kaarten rond een tafel. De bankbiljetten steken tussen hun vingers en worden af en toe ingezet. Er klinkt rauw gelach en ruig gepraat. Zij zijn klaar met werken, maar bij de vissersboten heerst nog een bedrijvigheid. De bangbang worden bruutweg uit de koelruimte gegooid en glijden weg op het dek. Met de visblazen wordt voorzichtiger omgesprongen, want die zijn erg kostbaar en daardoor ook gewild goed voor piraten. Enkele vissers verzamelen hun bezittingen in de slaapvertrekken, waarin soms drie personen op nog geen veertig centimeter boven elkaar slapen. In deze krappe en groezelige ruimte leven ze soms meer dan vijftien dagen lang samen op zee.
Woordenwisseling
De Guyanese visser Victor Bisnauth Ramdeen is zich aan het fatsoeneren om ’s avonds de stad in te trekken. De vissers hebben net hun salaris gekregen en zullen dat volgens hem waarschijnlijk meteen weer uitgeven. Hij kijkt in een klein oud handspiegeltje en scheert zich vluchtig zonder scheerschuim of water. Terwijl hij nog wat spullen bijeen zoekt, lopen twee mannen over enkele vissersboten naar de kade. Ze roepen iets naar Victor in Guyanees Engels en er ontstaat een korte, maar felle woordenwisseling. “Schrijf maar op dat deze twee piraten zijn”, zegt hij met een duistere blik. “Ik ben niet bang. Ze kunnen me niet raken. Ik ben nergens bang van. Ik ben klaar om te sterven.”
In 2007 is Ramdeen op het nippertje ontsnapt aan de tentakels van piraten. Met acht andere vissersboten lag zijn schuit voor anker in Frans-Guyana. Ze waren er aan het vissen zonder vergunning. “Op een gegeven moment zag ik ze in de verte. Vijf piratenboten. Ze naderden razendsnel. De andere vissers waren in paniek en wilden opsplitsen. Drie naar het noorden, drie naar het oosten en drie naar het westen. Maar ik zei: ‘Luister naar me, ze zullen ons één voor één beetpakken. We moeten bij elkaar blijven.’ Ik zei ook dat we naar de piraten toe moesten varen. ‘Ben je gek?!’ riepen ze eerst. Maar uiteindelijk deden we dat toch en bleven we op vierhonderd meter van hen liggen. Het werkte, want ze voeren weg. Dat is wat je moet doen: een verbond vormen, een organisatie.” Op de overheid moet je niet zitten wachten, meent Victor. “De overheid treedt altijd te laat op. Ze reageert nooit. Piraten hebben zelfs meer wapens dan de regering.”
Zwak punt
Dat Victor zo openlijk praat, is uitzonderlijk. Wanneer het onderwerp piraterij aan bod komt, vallen de gesprekken met vissers stil. Er heerst te veel onderling wantrouwen om er openlijk over te praten. “De angst zit er goed in”, verklaart Mario Yspol, diensthoofd van statistiek en onderzoek van de afdeling Visserij van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV). “Ze durven niet te spreken en zeker niet in een grote groep. Je moet ze er apart over spreken. Zelfs wanneer autoriteiten boten willen huren, zijn de vissers bang. Ze willen dat niet, want als piraten zien dat er controles gedaan worden met hun boot, dan is er kans dat die de volgende keer op het water in brand wordt gestoken.”
Angst om uit te gaan varen, dat is wat bijna alle vissers gemeen hebben. Tegenwoordig vrezen ze niet enkel voor hun visvangst, benzine, buitenboordmotoren of GPS-toestellen, maar ook voor hun leven. De vissers moeten maar met lede ogen toezien hoe piraterij steeds ergere vormen aanneemt. Onlangs nog werd een boot aangetroffen zonder bemanning. Niemand weet wat er gebeurd is, maar vermoedelijk was dat het werk van zeerovers.
Het woord ‘piraten’ roept het beeld op van ruige onbekende mannen die op hun schip met doodshoofdvlag plots opdoemen en vervolgens met de buit weer in het niets verdwijnen. Dat beeld mogen we gelijk laten varen, want zo gaat het er allerminst aan toe. Vaak weten vissers wie zich schuldig maakt aan piraterij. De rovers bevinden zich soms gewoon onder hen, want zelf zijn zij eigenlijk vissers die af en toe de criminele toer op gaan. Toch verlinken ze elkaar niet. Wie dat wel doet, kan reactie verwachten, weet Robby Nurmohamed, de eigenaar van een viswinkel bij Robbysluis in Paramaribo, die dagelijks in contact komt met vissers. “Wie kwaad doet, gaat kwaad ontvangen. En als ze één iemand zouden aangeven, dan moeten ze gelijk de hele sector aanpakken.”
Vrienden maken is dan ook relatief onder vissers. “Iemand die ik ken werd onlangs op zee overvallen. Hij herkende gewoon zijn beste vriend tussen de gemaskerde piraten”, vertelt Nurmohamed. Volgens hem gaat het vaak om figuren die voor galg en rad zijn opgegroeid. “Wij werden op onze vingers getikt wanneer we op tafel klommen om in de snoepdoos te zitten, maar zij hebben leren stelen van kleins af aan. Het zijn allemaal leugenaars. Negentig procent van de vissers is junkie. Je hebt een paar eerlijke, maar dat zijn degenen die geen drugs gebruiken.” Nurmohamed vindt het voor de Surinaamse kust ‘één grote chaos’. “Onze buurlanden kunnen nemen en gaan. Heel de wereld komt hier stropen en roven.”
De roep naar bescherming in de vorm van een kustwacht is dan ook groot. Maar ook de overheid heeft er belang bij vanwege ongebreidelde illegale visserij. “Controle was de afgelopen jaren voor een groot deel ons zwakke punt”, bekent René Lieveld, onderdirecteur van de afdeling Visserij van LVV. “Men kan zich afvragen waarom we niet eerder iets gedaan hebben, maar we waren gewoon nog niet zo ver. Nu zijn we dat wel. Nu is er een regering die piraterij wil aanpakken en een kustwacht wil opzetten.” Die komt in juni, aldus Lieveld, en er is geld voor vrijgemaakt. Maar de plannen lijken verre van concreet. “Er is nog geen commissie aangesteld die zich daarmee zal bezighouden.”
Ook voor Robby is zien pas geloven, dus reageert hij nogal twijfelachtig. “Het kan, maar laten we eerst even zien. Eerlijk gezegd denk ik niet dat er een kustwacht komt. Waarom zouden ze na al die jaren plots op het idee komen om er een op te zetten?”
Somalië
De link met Somalische piraterij is al snel gelegd. “Somalië is natuurlijk een ander gebied, maar hetzelfde gebeurt hier voor onze kust: zeeroof”, vergelijkt Armand Hoffman, directeur van de Maritieme School in Paramaribo. Hier leidt hij mensen op die binnenkort weerbaar op alle wereldzeeën kunnen varen. Hoffman heeft jarenlang bij de Nederlandse marine gediend, waardoor hij ook controles heeft uitgevoerd bij de Somalische kust. “In beide gebieden is er sprake van zeeroof, alleen gaat het hier vooral om materiaal en vis. Misschien loopt het wel eens zodanig uit de hand dat vissers hier ook van hun leven beroofd worden.”
Volgens politiegegevens werden sinds begin 2009 al meer dan 64 aangiftes van zeepiraterij gedaan, wat gemiddeld bijna twee voorvallen per maand betekent. Hoffmann denkt dat het om veel meer gevallen gaat. “Niet iedereen durft het te melden, omdat slachtoffers vaak bedreigd of gechanteerd worden wanneer ze aangifte willen doen. Melden ze het wel, dan mogen ze een hardhandig antwoord verwachten.” In Somalië wordt het probleem internationaal aangepakt. Volgens Hoffman is ook voor Suriname samenwerking essentieel. Met Frans-Guyana was dat er wel al, maar nog niet met Guyana wegens politieke problemen. “Guyana is een ongeorganiseerde business. Dat is een uitspraak die me niet in dank zal worden afgenomen, maar alle Surinamers weten dat. Vooral Guyanezen doen aan piraterij, ik zie geen Surinamers die anderen op zee beroven. Het is echt een Guyanees probleem.”
Hoewel controle nog een struikelblok vormt in ons land, is het wel beter geordend dan Guyana, vindt Hoffman. “Het blijkt dat er vooral mensen in Suriname gepakt worden, maar dat zou ook bij de Guyanese kant moeten gebeuren, nog voordat de piraten vertrekken.” Plannen om samen te werken met ons westelijke buurland zijn er nu wel, maar hij heeft er zijn twijfels bij. “Ik ben bang dat de politiek wel zegt dat het goed komt, maar dat het over enkele jaren toch weer verergert.”
Pluimpje op
Wie ook over piraterij kan meepraten, is Willem Mohamed Hoesein, voorzitter van Visserscollectief Commewijne. Al 22 jaar komt hij op het water, toch is hij nog nooit overvallen. “We hebben wel rovers op heterdaad betrapt. Ze hadden buitenboordmotoren gestolen, maar die hebben ze overboord gegooid toen ze ons zagen. We waren met politie op onze boot. Eerst hebben we gevochten en ze in elkaar geslagen en daarna hebben we ze opgepakt. Het waren zes jongens, alleen maar Guyanezen. Ze zeggen wel eens dat Surinamers er te lui voor zijn”, lacht hij.
Zijn harde verzet tegen zeeroverij heeft Hoesein inmiddels versoepeld. “Ik ben al bedreigd geweest en sommige werknemers waren zelfs bang om met mij samen te werken. Dus heb ik mezelf wat teruggetrokken.”
Op het grote aantal drugsgebruikers onder de vissers heeft hij geen antwoord. Hen weren uit de visserij lijkt helemaal geen oplossing. “Zonder hen is de visserijsector nul.” De plannen voor een kustwacht kunnen volgens Hoesein wel soelaas bieden, maar toch blijft ook hij sceptisch. “Een kustwacht heeft een psychologisch effect. Controle op zee geeft een veiliger gevoel. Ik hoop op een kustwacht, maar ik wil het wel eerst zien. Als ik het zie: pluimpje op!”