Plastic: afval of grondstof?
Van alle kanten worden we geconfronteerd met plastic flessen: voor frisdrank, afwaszeep, spijsolie, noem maar op. De lege flessen worden door de consument langs de weg gedumpt of met het huisvuil meegegeven. Maar ook dat huisvuil wordt uiteindelijk ergens op een vuilstortplaats gedumpt, midden in de natuur. Die natuur heeft er vele jaren voor nodig om het plastic af te breken, waarbij de grond of het grondwater verontreinigd raakt met de afbraakstoffen. Weer anderen verbranden hun afval in de achtertuin, waarbij stinkende en schadelijke stoffen vrijkomen in de zwarte rook. Wat maakt het voor ons toch zo moeilijk om dit plasticprobleem goed en milieuvriendelijk op te lossen?
‘Plastic’ is een verzamelnaam voor vele honderden kunststoffen die gemaakt worden uit aardolieproducten; van polyethyleen, polystyreen (piepschuimbakjes) en nylon tot het beruchte polyvinylchloride (pvc). Het chloorhoudende pvc is vooral berucht vanwege de uiterst kankerverwekkende dioxine die ontstaat bij de verbranding ervan. Dat heeft in veel landen al geleid tot de nodige drama’s, zoals dioxine in koeienmelk in Nederland in de jaren tachtig en recent nog dioxine in kippeneieren. Achteraf kwam men erachter dat de verbranding van pvc in de vele afvalverbrandingsovens hiervoor verantwoordelijk was. De dioxinedeeltjes kwamen met de rook mee en daalden neer op de grasweiden waar de melkkoeien graasden, en kwamen zo uiteindelijk in de melk. Dit heeft er in Nederland toe geleid dat alle pvc verwijderd werd bij de afvalverbranding.
Sinds het toetreden van Suriname tot de Caricom lijkt men zich geen raad te weten met al het plastic afval dat ons land overspoelt. Goedbedoelde initiatieven van particulieren om plastic flessen in te zamelen en te versnipperen voor recycling, lijken gedoemd te mislukken vanwege de hoge transportkosten. En vanuit de overheid is er duidelijk geen duurzaam beleid dat ertoe leidt dat ons plastic afval goed wordt verwerkt. Gebeurt dit bewust of is het onkunde?
Tijdens mijn Nimos-periode in 2008 werd ik geconfronteerd met een opdracht van een student. Deze student had bij het ministerie van Openbare Werken (OW) het een en ander uitgezocht over afvalophaal. Jaarlijks spendeerde de overheid 36 miljoen srd aan het ophalen van huisvuil. Het leeuwendeel van dit bedrag zat in het transport. In 2008 zouden er jaarlijks zo’n 150 miljoen petflessen in omloop zijn, waarvan zestig procent in het huisvuil kwam en de rest langs de weg of in rivier. Ook werd rekening gehouden met de zeventig tot tachtig procent lucht die gemiddeld in elke vuilniszak zit, veroorzaakt door die petflessen. Het kwam er kort gezegd op neer dat het onze overheid vijftig srd-cent kost om een fles naar een stortplaats te brengen, omdat men vooral lucht vervoert.
Tegelijk had deze student ook het petflessenproject van Fernandes ernaast gelegd. Aan de twee miljoen flessen die jaarlijks via scholen werden opgehaald om netjes te recyclen, inclusief de prijs voor de school met de meeste flessen (een trip naar Brownsberg), was Fernandes 90.000 srd kwijt. Dit komt neer op nog geen 0,05 srd per fles. Tien maal goedkoper en bovendien milieubewust gerecycled. Zouden de vele verhalen over corruptie bij OW, over het faciliteren van vriendjes met trucks, dan toch gerechtvaardigd zijn? Wat houdt anders onze overheid tegen om een goed afvalbeleid te voeren?
Het invoeren van een aan milieubelasting gekoppeld statiegeld zou ons afvalapparaat drastisch kunnen ontlasten. Op basis van een berekening zouden elke importeur en producent van plastic flessen zeven tot tien cent per fles aan milieubelasting moeten betalen. Deze kosten kunnen ze deels doorberekenen aan de consument. Er komen speciale plastic afvalverzamelcentra op strategische plaatsen. Zij die flessen verzamelen en retourneren (scholen bijvoorbeeld) krijgen tweederde van het bedrag terug in de vorm van statiegeld. Het restant van dit bedrag wordt gebruikt om het systeem draaiende te houden, eventueel aangevuld met de kosten die bespaard zullen worden bij de vuilophaal.
Gevolg: vele zwervers kunnen aan de slag om een kleine boterham te verdienen met het verzamelen van flessen. Alle importeurs en producenten van plastic flessen komen dan onder één noemer, waardoor hun concurrentiepositie hetzelfde blijft. Want allen dragen nu hun steentje bij.
Plastic voor recycling levert geld op. De opbrengst kan variëren van vierhonderd tot duizend USdollar per ton plastic. Deze prijs is gekoppeld aan de aardolieprijs en aan de kwaliteit van het plastic. Het systeem zal zichzelf kunnen bedruipen. De vraag is alleen of onze overheid hier oren naar heeft. Want de belangen van vriendjes met trucks zullen niet gediend zijn bij een degelijk, corruptievrij beleid.