Poepen zonder nazorg
Wie recent een dorp in het binnenland heeft bezocht, heeft het wellicht opgemerkt: op sommige plaatsen hangt een doordringende strontgeur, terwijl bosnegerdorpjes toch bekend stonden als opvallend schoon. Dat is de vooruitgang, die strontgeur, net als al die plastic zakken en flessen in de rivier. Er zijn nu toiletten. Ze werken niet. Of preciezer gezegd: er wordt wel in gepoept maar daarna gaat er iets mis met de nazorg.
We hebben niet de moeite genomen uit te zoeken wat de officiële zelfrapportages er van zeggen. Wij hebben alleen de strontgeur opgesnoven en onze eigen conclusie getrokken. En het is geen kritiek op de NGO’s die al die toiletten neerzetten. Sommige inspanningen zijn heroïsch maar kansloos.
Stelt u zich maar eens voor wat er gebeuren zal als de overheid ineens besluit dat u samen met uw buren links, rechts en de overburen gezamenlijk een toilet moet gebruiken. Wie neemt het initiatief om een corveeschema op te zetten? U natuurlijk! Gaat uw overbuurman, die misschien onderdirecteur is bij de overheid uw voorzitterschap over de toiletreinigingscommissie accepteren? Moet uw buurvrouw links, die 75 jaar oud is, meedoen aan het onderhoud? Is de buurman rechts verantwoordelijk als de juffrouw die gisteravond bij hem op bezoek was, heeft overgegeven naast de pot? Of valt dat onder het reguliere onderhoud?
Zelfs als u in een deftige wijk woont, vol verantwoordelijke mensen, zullen gemeenschappelijke toiletten niet werken. Daarom is het nooit ergens ook maar geprobeerd: toiletten zijn altijd privé, eigendom van gezinnen of bedrijven. Alleen in het binnenland van Suriname, speelplaats voor fantasten en uitvinders, bouwt men ze voor een heel volk.
‘The solution to polution is dilution’. Helaas klinkt het in het Nederland niet zo poëtisch: afvalproblemen zijn altijd concentratieproblemen. Vroeger stonk het niet naar stront in de dorpen. De dorpjes waren klein, iedereen poepte in het bos of de rivier, waar het direct biologisch werd afgebroken en zolang het om kleine concentraties ging was er geen probleem. Het probleem begon met scholen: honderden kinderen vele uren lang op een kleine plek, twee vingertjes opsteken en dan een kwartier wegblijven, dat kan niet. Maar tot de aanleg van openbare toiletten was er nooit een penetrante strontgeur, zelfs niet in de allergrootste dorpen. Want een septic-tank werkt alleen goed als er met veel water wordt doorgespoeld en dat is er niet in de dorpen; een droge septic-tank is alleen maar zo’n vreselijk grote hoop stront, dat zelfs de bacteriën er geen raad meer mee weten.
Wie heeft eigenlijk beslist dat er een serieus afvalprobleem was, dat opgelost kon worden met openbare toiletten? Wij horen twee antwoorden: de doktoren en de mensen zelf. Maar is dat wel echt zo? Dat zijn we nagegaan. Volgens de Medische Zending mislukt elk ontwikkelingsproject als de mensen er zelf niet achter staan. Dus heeft een speciale fact-finding mission in 1999 onderzocht of men wel echt toiletten wilde.
Parbode sprak met iemand die aanwezig was in het binnenland toen deze fact-finding mission langskwam. “Ik herinner me die fact-finding mission. Ik kwam die mensen tegen in januari 1999 in het dorpje Amakakonde. Zij kwamen daar aan en zeiden dat ze met de mensen zelf wilden praten, niet met de dignitarissen. Dat was ongelukkig geformuleerd, omdat toevallig de eerste man die zij tegenkwamen een dignitaris was. Er werd dus een officiële vergadering belegd, waar zij merkbaar niet blij mee waren. Maar zij hadden geen keus.
“Ze vertelden op die vergadering dat ze een missie waren van de IDB (Inter-American Development Bank), en wilden weten wat de dorpsbevolking zelf belangrijk vond voor ontwikkeling. Na deze vraag trokken de jongemannen zich terug in conclaaf. De tolk van de fact-finders ging mee. Dat is niet volgens protocol, maar hij drong zich op. Ik wilde ook niet mee, omdat de fact-finders zo duidelijk op grass-roots niveau wilden werken, zo min mogelijk gestoord door buitenstaanders en dignitarissen. Maar het dorpsbestuur eiste speciaal dat ik meeging. Buitenstaanders die in het dorp komen kletsen en expliciet zeggen dat zij niet met de kapitein willen praten, dat is geen zuivere koffie. En omdat ik hun Engels verstond wilde het dorpsbestuur dat ik overal bij was. Daarom weet ik zo precies wat er allemaal gezegd is.”
Aanlegsteiger
“De jongemannen in conclaaf kwamen al snel tot hun standpunt: zij wilden dat de generator en de aanlegsteiger gerepareerd werden en zij wilden een kleuterschool. De tolk gaf advies: ‘Ik ken deze blanken, ik weet wat zij willen horen. Zij willen dat jullie een regionale radio vragen, een waterleiding en solid-waste treatement.’ Nadat hij uitgelegd had dat solid-waste treatement een vuilnisophaaldienst was, antwoordden de jongemannen dat zij daar helemaal geen behoefte aan hadden. En aan waterleiding ook niet. Die radiozender kon geen kwaad maar zij vonden andere dingen belangrijker: elektriciteit, steiger, kleuterschool. De tolk zei: ‘Als je niet antwoordt wat zij willen horen, krijg je niets. Je weet toch hoe bakra’s zijn.’
Dus toen ze terugkwamen in de dorpsvergadering, antwoordde de leider der jongemannen: ‘Wij willen een radio-omroep en een waterleiding. En wij weten dat solid-waste treatement heel belangrijk is voor stadsmensen. Zij hebben een probleem met hun afval en wij zien ook dat het belangrijk is want de stad is vies. Ons dorp niet. Daarom willen wij de stadsmensen helpen. Zij mogen hun vuilnis naar ons dorp brengen en bij ons dumpen. Wij hebben er geen last van, misschien zit er nog wat nuttigs tussen ook. Maar als betaling daarvoor moeten de stadsmensen onze generator repareren, onze steiger, en een kleuterschool bouwen.’
Humor
“Als er vervolgens in het rapport staat dat de fact-finding mission ontdekt heeft dat de mensen geïnteresseerd zijn in regionale radio-omroep, waterleiding en solid-waste treatement, dan vrees ik dat hun tolk er niet in is geslaagd de karakteristieke Saamaka-humor in dit antwoord uit te leggen. Hoe de fact-finders in andere dorpen hun gegevens hebben gevonden, weet ik niet. Maar een grote, opvallende delegatie die eventjes langskomt en verklaart met de mensen zelf te willen praten en niet via de dignitarissen, dat is onbeschoft. Dus veel zullen ze niet te weten zijn gekomen.” Als dit de motivatie is van de dorpelingen, dan is het geen wonder dat die toiletten geen succes zijn en misschien zelfs averechts werken voor de volksgezondheid.
Auteur: Roy Wongsodikromo