Politiek en graaicultuur
De kiezers mogen op 25 mei weer naar de stembus. Valt er wel wat te kiezen, of belooft het vastgeroeste oude weer veel van het nieuwe? In deze rubriek, die tot de verkiezingen zal doorlopen, houdt Parbode de gang van zaken in de politiek kritisch tegen het licht.
Een fatsoenlijke anti-corruptiewet hebben we in Suriname nog steeds niet. De politiek staat niet te popelen om deze wet aan te nemen. Naar het waarom kun je vooral gissen, al ligt het antwoord voor de hand: het zou een einde maken aan de graaicultuur. Politici die beweren dat die cultuur niet bestaat, hebben boter op hun hoofd.
We hebben te maken met zaken die regelmatig het nieuws halen, zoals het ongebreidelde landjepik door politici en hun familie en vrienden, en heel soms verdwijnt een politicus zelfs achter de tralies als hij een wel erg scheve schaats heeft gereden. Oud-minister Dewanand Balesar is daar een voorbeeld van. Maar dit is slechts het topje van de ijsberg. Er zijn trouwens collega’s van Balesar die in het verleden vermoedelijk ergere dingen hebben gedaan. Zij gingen vrijuit en sommigen spelen nu nog altijd een actieve rol in de politiek. Waarom Balesar wel voor de bijl ging, is onduidelijk.
De vraag is waar de grens ligt tussen corruptie en deugdelijk handelen. En daar wordt volop misbruik van gemaakt, niet alleen in de politiek maar ook bij de overheid. De ambtenaar die er voor een paar honderd srd voor zorgt dat jouw vergunningsaanvraag sneller wordt afgehandeld, gaat nu nog te vaak vrijuit. En wat gebeurt er met een minister die de concessieaanvraag van een partijgenoot veel sneller honoreert dan gemiddeld, in ruil voor politieke steun? Is dat corruptie of valt dat onder de noemer ‘vriendendienst’?
Politici die massaal naar China reizen op kosten van de regering daar, een paar mooie cadeautjes ontvangen en nog een paar dollar op de partijrekening krijgen gestort, maar daarvoor wel moeten garanderen dat ons land geen zaken doet met Taiwan: is dat corruptie of verstandige politiekvoering in het kader van het onderhouden van goede internationale betrekkingen?
Het zijn allemaal grensgevallen die ieder op zijn eigen manier interpreteert. Zonder anti-corruptiewet is die grens moeilijk te trekken en er kan ook niet tegen worden opgetreden.
Wat zeker geen corruptie is, maar waar je je als burger wel van afvraagt of het deugt, is het grote aantal lucratieve nevenfuncties van politici. Assembleeleden kunnen hun op papier zware werk kennelijk moeiteloos combineren met een baan als directeur van een Mulo-school, het adviseurschap van de één of andere minister, het meedraaien in de Raad van Commissarissen van één of meer staatsbedrijven of zelf een willekeurige combinatie hiervan. Dat doen ze niet pro deo: ze ontvangen extra, dikke, salarissen en andere privileges, terwijl je oprecht kan betwijfelen of ze er werkelijk iets voor doen.
Dus los van een spoedige aanname van de anti-corruptiewet zou het naar de kiezers toe fair zijn als (toekomstige) politici verplicht worden hun nevenfuncties en andere lucratieve baantjes openbaar te maken. Met dat laatste wordt ook duidelijk of er sprake is van belangenverstrengeling. Beide maatregelen zullen er misschien toe leiden dat de politiek van het graaicultuur-imago af komt. Maar of ze dat zelf willen, valt te bezien.