Potentie sierteelt onvoldoende benut
Orchideeën, palmen en palulu: Suriname heeft één van ’s werelds mooiste exotische bloemen en planten. Toch wil het met de export niet echt lukken. Bovendien is het onrustig in de sierteeltwereld. Volgens berichten in de Ware Tijd daalt de export al jaren. Het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) zegt echter genoeg gedaan te hebben voor de sector en vindt dat de siertelers nu zelf in actie moeten komen.
De familie Zaandam kweekt al meer dan dertig jaar planten. De moeder des huizes, Lydia Zaandam, begon er destijds mee als hobby, maar het bedrijf werd al snel een bloeiende business. Haar man en twee dochters, Carmen en Viviane, leven nu voor en tussen de sierteelt in hun onderneming Tropical Plant. Zij zijn één van de weinigen die willen praten over het sierteeltwereldje. “Er is al zoveel gezegd en beloofd, maar er komt niets van de grond. Ik kan me voorstellen dat de andere bedrijven het zat zijn om te praten met de pers.”
Volgens de familie Zaandam is werken in de sierteeltsector minder eenvoudig dan het lijkt. “Het is hard werken. Wij zijn met ons bedrijf begonnen in een periode waarin de overheid helemaal geen interesse had in onze producten. Bloemen en planten waren wel het laatste waarover ze zich druk maakten. Vanuit de overheid gaat alle aandacht naar de rijstsector. Alle investeringen in ons bedrijf hebben we zelf gedaan, alles betaalden we uit eigen zak. Nu hebben we misschien een bloeiende zaak, maar dat heeft bloed, zweet en tranen gekost. Zouden er meer mogelijkheden worden gecreëerd, dan zag ons bedrijf er veel beter uit”, meent Carmen.
Marktonderzoek
Volgens Shanti Shiamrai, woordvoerder van LVV en Iwan Samoender, hoofd van de afdeling Sierteelt, heeft het ministerie de afgelopen jaren voldoende acties ondernomen om de sierteeltsector te ondersteunen. Zo deed men onlangs onderzoek op de Nederlandse markt naar de vraag van Surinaamse sierteeltproducten. Daaruit bleek dat Nederlanders vooral geïnteresseerd zijn in tropische snijbloemen en kamerplanten. Op de vraag wat er moet gebeuren met het resultaat van de marktstudie zegt Samoender dat de sector nu met initiatieven moet komen: “De bal ligt bij hun. Het potentieel van de sector zou veel beter benut worden als de sierplantexporteurs meer zouden samenwerken. Er zijn slechts drie grote sierplantexporteurs in Suriname, een eenduidige stem hebben ze nog niet. Ze zijn bezig om zich te organiseren maar die organisatie moet nog gestalte krijgen.”
Zaandam is het gedeeltelijk eens met Samoender. “Een jaar geleden hebben we de Exportgerichte Sierteelt Vereniging opgericht. Ik ben erg enthousiast om samen te werken en ik zie ernaar uit om samen een aantal goede exportproducten op de markt te brengen. Het is waar dat het ministerie van LVV aanbevelingen heeft gedaan. De bal ligt dus voor een deel bij ons. Maar aan de andere kant staat de sierteelt pas sinds een paar jaar op het lijstje van het ministerie. Voor die tijd was er helemaal geen interesse in de sector. Helemaal niets.”
Samoender ziet wel veel potentie in sierteelt. “Suriname heeft tal van mogelijkheden op het gebied van de export. De sector wordt benut, maar niet in voldoende mate.” Shiamrai noemt een ander voordeel dat volgens haar benut kan worden: “Suriname is een erg nuttig land voor importeurs uit Nederland en de Europese Unie. Onze arbeidskosten liggen wel iets hoger dan van landen in Afrika, maar daar tegenover staat dat onze luchtvaarttarieven voor de sierteelt veel lager liggen in vergelijking met concurrerende landen.”
Bureaucratie
Volgens de Ware Tijd (november 2008) liep de bloemenexport drie jaar achter elkaar terug. “Niets van waar”, zegt Shiamrai. “Uit officiële douanecijfers blijkt dat de exportwaarde gestegen is. Van 391.000 srd in 2006 naar 855.000 srd in 2008. Dit zijn officiële cijfers. Ik weet niet waar de Ware Tijd die gegevens vandaan heeft, maar dat klopt niet.”
Samoender vindt dat de sector zich goed zou kunnen ontwikkelen, maar er moet nog veel gebeuren. De bureaucratie rond de export is volgens hem nog te groot. Verhalen, eveneens in de Ware Tijd, dat hierdoor ladingen bloemen vergaan, kloppen volgens Samoender echter niet. “Vaak zijn exportprocedures te omslachtig. Maar verhalen over verwelkte bloemen door een te grote papierberg, zijn onzin. Ik heb goede contacten met de siertelers. Als bloemen zouden verwelken op de luchthaven, dan zou ik daarvan op de hoogte zijn. Wat we wel zien is een internationale dalende trend op de bloemenmarkt. Er is wereldwijd een economische crisis en die effecten zijn ook in Suriname voelbaar. De onzekerheid is groot. Bloemen zijn een luxeproduct. In zo’n crisistijd vinden mensen het belangrijker basisproducten als brood op de keukentafel te hebben dan een bosje bloemen.”
Grond
Ook Ramdat Prediep is al lang bezig met het kweken van bloemen. Hij begon als hobbyist, later opende hij een kleine winkel vol sierteeltproducten. Tientallen jaren later bezit hij twee bloeiende winkels. Toen Ramdat net begonnen was in de sierteeltbranche, wilde hij naar Nederland exporteren. “Ik zou met een Nederlander samenwerken om vervolgens naar Nederland te exporteren. Hij zou met centen over de brug komen en ik met grond. Maar één van de grootste problemen in dit land is grond. Ik heb hard geprobeerd om een goed stuk grond te vinden, maar uiteindelijk kon ik hem niets aanbieden. Grond is hier politiek gelieerd. Wie tot de politieke partij van het moment behoort of heel veel geld heeft, heeft met het vinden van goede grond geen probleem. Anderen wel.”
De familie Zaandam heeft in het verleden op kleine schaal geëxporteerd, maar doet dat op dit moment niet meer. “Wij hebben eerder geëxporteerd naar Nederland en Miami, maar nooit grote hoeveelheden. Exporteren kan pas winst opleveren als je in grote hoeveelheden een goed product kan afleveren. We hebben wel een goed product, maar de aantallen die gevraagd worden, halen we niet. Als we als exportgerichte sierteelt bedrijven gaan samenwerken, zal het naar mijn mening zeker lukken en daar zijn we nu mee bezig.”
Volgens Ramdat is sierteelt een mooie branche. “We hebben misschien niet de modernste technieken, maar we komen er wel. Het probleem is hier vooral de grond. Wie veel wil verbouwen, moest al snel buiten de stad trekken. Als je dat doet, zijn de transportkosten vaak erg hoog. Je goederen moeten op een duurzame manier vervoerd worden. Daar bovenop komt nog eens dat je moet zorgen voor woongelegenheden voor jezelf en je werknemers.” Veel geld of goede investeerders hebben, is dus de boodschap.
Ramdat vindt het belangrijk dat de overheid de knowhow kan aanbieden voor siertelers. In Suriname heerst de mentaliteit dat iedereen wil exporteren, maar de overheid zou volgens Ramdat een goed werkend instituut aanbieden die de zaken kan regelen. “Ik vind het jammer dat ik, als Surinamer, moet zeggen dat de overheid vaak kabinetten en nieuwe postjes in het leven roept. Die functioneren maar half en dienen vaak om mensen een baan aan te bieden. Zaken met de overheid doe ik niet. Soms komen ze met een bestelbon in mijn winkel, maar ik geef hen niets. Het duurt altijd zo lang voordat ik mijn geld heb. Zo heb ik eens zes maanden gewacht op 150 srd dat het LVV me schuldig was.”
Hobbyisten
Voor de grote sierteeltbedrijven is er nog een probleem: oneerlijke concurrentie van hobbyisten. Ramdat lost zijn grondprobleem op door in te kopen bij deze groep hobbyisten: “Je kan de grote sierteeltbedrijven op één hand tellen. Mensen telen meer en meer als hobby. Ik koop ook vaak bloemen bij hobbyisten. Ze zijn niet altijd even mooi, maar dan verpot ik ze en wacht tot ze verkoopbaar zijn.”
Ook Carmen Zaandam merkt de opkomst van amateurs op. “De laatste twee jaar rijzen de bloemen- en plantenstandjes als paddenstoelen uit de grond. Ik hoop dat ze net als wij voldoen aan hun belastingplicht. Het is de taak van de overheid om orde op zaken te stellen en illegale handel te verbieden.”
Samenwerken
Samoender benadrukt dat hij geen verwijten wil maken richting de sierteeltsector. “De siertelers zien zichzelf nog teveel als concurrenten, terwijl ze nu moeten gaan beseffen dat ze veel meer kunnen bereiken als ze gaan samenwerken. Ze moeten inzien dat samenwerken de sleutel is. De vraag uit Nederland is ook veel groter dan wat Suriname kan aanbieden. Met wat samenwerking en goede wil van de exporteurs, ben ik ervan overtuigd dat de sierteeltsector zich binnen korte tijd kan gaan ontwikkelen en alles op zijn pootjes terecht komt.”
Maar volgens Carmen zaandam is het allemaal niet zo simpel. “Het is niet altijd even gemakkelijk om aan sierteelt te doen in een land als Suriname. Met een bevolking van slechts 500 000 mensen leef je in een dorp. Iedereen kent iedereen. In andere landen kiezen bedrijven in welke producten ze zich willen specialiseren. Omdat de Surinaamse markt zo klein is, is dat bijna onmogelijk. Je moet letterlijk alles hebben. Daarom blijven de bedrijven rechtstreekse concurrenten van elkaar. Maar ik geloof dat het alleen maar beter kan gaan, ik ben een echte optimist. Slechter dan nu zou onmogelijk zijn”, zegt ze lachend.
Iris Klapwijk en Sarah Lamote