Precies 171 jaar geleden kwamen de eerste boeroes aan
Na een reis van een maand komen op 21 juni 1845 289 Nederlandse boeren aan op plantage Voorzorg in Saramacca. Zij zijn vertrokken om zich aan de monding van de Saramacca te vestigen. Ze maken onderdeel uit van een kolonisatieproject van Nederland, dat arme boerengezinnen naar de West stuurt om aan landbouw te doen. Slavernij zou immers afgeschaft worden, dan maar Nederlanders sturen om het werk te doen, was de gedachtegang.
Hun verblijf werd echter geen succes. Hun woningen waren nog niet eens klaar toen ze aankwamen, het land nog niet ontgonnen. Er was geen voedsel en geen afwatering waardoor er geen schoon drinkwater was. 200 boeren overleden aan de tyfus en de rest trok naar Groningen. Door de verre ligging van Groningen ten opzichte van Paramaribo (twee dagen met de korjaal) besloot een aantal boeren naar Paramaribo te trekken, naar Uitvlugt en Kwatta.
In totaal kwamen er in de periode 1845-1853 398 boeren vanuit Nederland naar Suriname, waarvan er 175 overleden aan ziektes als tyfus. Na 1853 bleven er nog 167 achter, die zich richtten op de melkindustrie en zich vermengden met de Surinaamse bevolking. Vandaag zijn er nog zo’n duizend nazaten van boeroes in Suriname.