Primatoloog Marc van Roosmalen uit Voltzberg-gebied gezet
De gerenommeerde primatendeskundige en veldbioloog Marc van Roosmalen (62) heeft begin
november Suriname boos en zwaar teleurgesteld verlaten na uit het Voltzberg-gebied te zijn gezet.
“Ik ben een enorme desillusie rijker na mijn recente twee korte verblijven in Suriname en zie de toekomst van dit lamd met angst en beven tegemoet. Mij zullen ze hier voorlopig niet meer zien.”
Van Roosmalen werd in 2000 door het Amerikaanse blad Time vanwege zijn inzet om apen en andere diersoorten te beschermen, uitgeroepen tot ‘Held van de Planeet’. In juni 2007 werd hij in Brazilië, waar hij woonde en werkte, gearresteerd. Hij zou geen vergunning hebben gehad voor het houden van door hem opgevangen apen. De Braziliaanse justitie beschouwde de apen als gestolen dieren, terwijl de zieke en verlaten dieren nota bene afgeleverd waren door boswachters. Van Roosmalen werd veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf. In hoger beroep werd die straf in november 2008 verlaagd naar een jaar celstraf, waardoor Van Roosmalen ‘vrij’ man werd. De arrestatie, zijn gevangenschap en de rechtszaak brachten Marc weer wereldwijd op de voorpagina’s van de kranten: nu niet als ontdekker van nieuwe apensoorten, maar als vermeende biopiraat.
Van Roosmalen heeft een zeer speciale band met Suriname, waar hij in de jaren zeventig werkte en woonde. Tot op de dag van vandaag heeft Suriname een speciaal plekje in zijn hart, maar bij zijn laatste bezoek, vorig jaar van 24 oktober tot 5 november, werd zijn liefde ernstig op de proef gesteld. Sterker nog, hij is voorlopig niet meer van plan te komen.
Van Roosmalen werd volgens eigen zeggen door ’s Lands Bosbeheer, Natuurbeheer en de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) ‘op voorspraak van Stanley Malone en Wim Udenhout van Suriname Conservation Foundation’ de toegang tot Voltzberg ontzegd. “Daar ben ik notabene mijn carrière als onderzoeker, primatoloog, ecoloog, botanicus en milieustrijder begonnen.”
Van Roosmalen wilde met zijn Braziliaanse vrouw en twee studenten verblijven in het door Conservation International en door bomendeskundige Frits van Troon gebouwde ‘research huisje’, aan de voet van de Voltzberg. “Ik werd echter plotseling teruggeroepen naar de stad. Mijn vrouw en mijn twee studenten werden vervolgens bedreigd door medewerkers van Natuurbeheer, een soort Junglecommando, onder leiding van de zogenoemde wildlife ranger Albert Breedveld. En dat terwijl wij op uitnodiging van Russ Mittermeier, president van Conservation International, in het opgezette en nu door lui van Natuurbeheer overgenomen en gerunde basiskamp aan de oever van de Coppename achter Foengoe-eiland verbleven.”
Treiteren
De bedreigingen bij het onderzoekshuisje bestonden vooral uit treiteren. “Breedveld en wat bosnegers hebben zich aan mijn vrouw Vivian opgedrongen, die bescherming moest zoeken bij de twee studenten.” Breedveld wordt door de onderzoeker zelfs omschreven als een ‘angstaanjagend’ persoon. “Mijn vrouw en de studenten vertrokken naar Foengoe Eiland, waar zij bescherming kregen van de Javaanse beheerder Raymond. ’s Nachts, hangend in hun hangmatten, hebben ze geen oog dicht gedaan, twee nachten lang! Kwinti’s lopen er ook steeds stoned rond, doen niks en maken het leven van Raymond erg moeilijk.”
Het bleek dat het onderzoeksplan van Van Roosmalen was afgewezen door Natuurbeheer en Stinasu. “Niemand heeft mij ooit gezegd dat ik voor een bezoek en verblijf bij de Voltzberg in dat onderzoekshuisje tenminste twee maanden tevoren een vergunning moet aanvragen. Dat werd mij ook niet gemeld in uitgebreide correspondentie met Veronica Djoehari, directrice van Stinasu. Eenmaal op Foengoe Eiland geland, werd mij de toegang tot het CSNR-reservaat ontzegd. Ik werd gewoon als een ongewenste vreemdeling beschouwd, met een strafblad als biopiraat in het met Suriname bevriende buurland Brazilië.
“Ik keerde terug naar Paramaribo waar ik in het kantoor van Natuurbeheer werd gehoord door zeker zeven bureaucraten. Ad hoc heb ik toen een beschrijving gemaakt op standaardformulieren voor onderzoeksprojecten, die helemaal niet van toepassing waren op ons korte verblijf bij de Voltzberg. Ik kon niets anders doen dan een vliegtuigje van GumAir sturen om mijn vrouw en de studenten, die op Foengoe-eiland werden vastgehouden, te ontzetten. Onze reis werd een desillusie en een uiterst kostbare financiële ramp. De studenten moesten een nieuw vliegticket bekostigen om vervroegd terug naar Nederland te kunnen.”
Gelogen
Volgens Stinasu en Natuurbeheer zou Van Roosmalen gelogen hebben over zijn verbondenheid met de stichting Suriname Conservation Foundation (SFC) in Nederland, een nieuwe stichting die zich met duurzame projecten in Suriname wil gaan bezighouden. De onderzoeker ontkent dat hij gelogen zou hebben. Hij zegt op persoonlijke titel naar Suriname te zijn gekomen, maar dat hij wel onbezoldigd geaffilieerd was als wetenschappelijk adviseur van de Nederlandse stichting. “Voor SCF in Nederland heb ik een mission statement geschreven en ik zou een aantal leuke projecten gaan uitvoeren. Daar is de klad in gekomen: ik vermoed door het contact dat de bestuursleden Ricardo Fakiera en Sandra Chedi in juli 2009 hadden met de gelijknamige stichting in Suriname. Ik vermoed dat Malone en Udenhout van de SCF in Paramaribo kwaad over mij gesproken hebben vanwege wat mij in Brazilië is overkomen.”
Biopiraat
De gang van zaken was zeer teleurstellend voor Van Roosmalen. Hij had zelfs zijn boek ‘Blootsvoets door de Amazone’ en enkele artikelen voor de bibliotheek van Stinasu en Natuurbeheer meegenomen. Dat deed hij op verzoek van Veronica Djoehari van Stinasu. “Die heb ik hen wel overhandigd, om duidelijk te maken dat ik geen ordinaire biopiraat ben maar een gerenommeerde natuurvorser die klassieke studies van de Surinaamse flora en fauna heeft gepubliceerd.” Dat mocht niet baten.
De, aldus Van Roosmalen, pas geïnstalleerde bureaucraten wilden de onderzoeker gewoon niet in hun natuurreservaat rond hebben lopen. “Ik vermoed dat ze bang waren dat ik zou ontdekken dat er door zwaar onderbetaalde Stinasu- en Natuurbeheerfunctionarissen wordt gejaagd. Schilden van opgegeten Geochelone landschildpadden lagen her en der verspreid rond en onder het onderzoekshuisje van Conservation International. Verder lag overal langs het pad naar de Voltzberg en ook op de granietplaten en de Voltzberg zelf plastic afval. Een aanfluiting voor wie gelooft dat Unesco garant staat voor goed beheer van het reservaat.’
Suriname Conservation Foundation, Natuurbeheer en Stinasu waren ondanks herhaalde verzoeken daartoe niet bereid om te reageren op de vraag waarom zij Van Roosmalen de toegang tot het Centraal Suriname Reservaat hebben ontzegd. Mogelijk durven genoemde organisaties het verhaal van Van Roosmalen niet te bevestigen en is er daarom ook geen ruchtbaarheid aan gegeven in de lokale media. Dat is opmerkelijk te noemen, gelet op de internationale faam die Van Roosmalen geniet.
Er klinkt veel woede en onbegrip in zijn woordenkeus. Over de manier waarop de Surinaamse overheid met haar natuur, de flora en fauna omgaat, is hij dan ook niet te spreken. “Als juist toegepast ecotoerisme en wetenschappelijk onderzoek de enige activiteiten zijn die in een natuurlijk erfgoedreservaat onder auspiciën van Unesco uitgevoerd mogen worden, dan is het natuurlijk schandalig dat juist ik, mijn vrouw en studenten, fysiek bedreigd werden en uit het reservaat geweerd zijn. Maar wèl worden er, door het alleen in de kassa van ecotoerisme geïnteresseerde Stinasu, hele horden van goed betalende maar natuuronvriendelijke en vaak dronken massatoeristen naar Raleighvallen en de Voltzberg gesleept. Die toeristen laten een pad van rotzooi en afval achter zich.”
Ook over het kustreservaat Galibi, bekend om de zeeschildpadden die massaal eieren komen leggen, is het voor Van Roosmalen moeilijk om positief te zijn. “Ik trof daar een met goedvinden van WWF Guianas volledig leeg gejaagd reservaat aan. De zeeschildpadden worden door het Wereld Natuur Fonds geëxploiteerd voor massatoerisme.
“Ook langs de oevers van de beneden-Marowijne hebben wij geen steltloper, reiger, stern, skimmer, meeuw, parakiet, ara, toekan of papegaai gezien: allemaal weggeschoten. En niemand schijnt alarm te willen slaan over het echt schildpad bedreigende fenomeen van de recent ongelooflijk snel naar het westen uitbreidende modderkust en over de verdroging van de monding van rivieren (zoals de Mana), want dat zou de ecobusiness van WWF Guianas schade berokkenen. De natuurbeschermingswereld op zijn kop, alleen geld telt voor die lui. Kotsmisselijk word je ervan. De legstranden van vier zeeschildpadsoorten worden overgroeid met grondbedekkende vegetatie, waardoor binnenkort geen schildpad meer een nest kan graven en moet uitwijken naar andere, beter beheerde legstranden.” De leiding van het WWF Guianas in Paramaribo laat via woordvoerder Jerrel Pinas weten ‘niet formeel’ te willen reageren op de door Van Roosmalen gedane uitspraken over Galibi. Ook op de vraag waarom de organisatie niet wil reageren, blijft een reactie achterwege. Eerder had Pinas zelf wèl kort gereageerd, maar dat is dus kennelijk geen formele reactie van het WWF Guianas. Pinas: “De uitspraken van Marc zijn voor zijn rekening. Wat hij zegt is totaal ongefundeerd. Er is geen massatoerisme in Galibi, dus dat is een verkeerde observatie. Daarenboven zijn de uitlatingen zeer scherp voor iemand die niet geregeld daar komt.”
Wetenschapshaat
Maar de Surinaamse natuurbeschermingsorganisaties kunnen geen genade vinden bij Van Roosmalen. “Ze huilen met de wolven mee in plaats van te signaleren welke, geheel door mensen veroorzaakte, natuurramp zich in Suriname aan het voltrekken is. Die organisaties moeten naar de pijpen van de heersende politici en bureaucraten dansen en hun geld ophoesten en ecotoerisme bedrijven dat die groene vlag niet dekt. Zo niet dan kunnen ze vertrekken of worden ze het land uit gemieterd.”
“Na wat ze met mij uitgespookt hebben heb ik geen andere keus meer dan juist te vertellen wat niet verteld mag worden.” Bovendien munten volgens Van Roosmalen organisaties als ’s Lands Bosbeheer, Natuurbeheer en Stinasu uit door ‘incompetentie, anti-intellectualisme en wetenschapshaat’. “Mensen met kennis, zoals jij en ik, en wetenschappers worden met argwaan of als biopiraten tegemoet getreden. Dat is de nieuwe trend in Suriname.”
Kooitjes
Op weg naar Galibi werd Van Roosmalen ook nog eens pijnlijk getroffen door de ogenschijnlijk weelderige handel in dieren. “Langs de weg van Paramaribo via Moengo richting Albina worden open en bloot apen, ara’s, papegaaien, landschildpadden en andere meer zeldzame dieren zoals reuzenmiereneters te koop aangeboden, opeengepakt in smerige kooitjes.”
Als het gaat om de handel in dieren heeft Van Roosmalen ook moeite met de wijze waarop de open dierentuin van Galibi haar dieren verkrijgt. “De open zoo moet met apen en andere dieren bevolkt worden door die dieren van straatventers te kopen in plaats van dat Stinasu die dieren met de wet in de hand confisqueert en ze daarna aan de dierentuin doneert. Dat zou de correcte en effectieve manier zijn deze illegale dierenhandel te bestrijden.”
Ooit voelde de geboren Tilburger zich nog thuis in Suriname. Begin 1976 ging hij voor het eerst naar Suriname om een ecologische en sociobiologische studie te verrichten in het oerwoud van Suriname. “Ik koos daarvoor voor het toenmalige 40.000 hectare grootte Raleighvallen-Voltzberg Natuurreservaat, waar ik met Russ Mittermeier (red: Russell A. Mittermeier, toen verbonden aan de Amerikaanse Harvard Universiteit) een ongestoorde populatie van slingerapen heb aangetroffen die bestudeerbaar was. Ik ben tot 1979 gebleven en in 1980 aan de Universiteit van Wageningen gepromoveerd op de resultaten, neergelegd in een proefschrift.”
Vruchtenboek
“Als voorbereiding van dat veldonderzoek heb ik bij het Instituut voor Systematische Plantkunde van de Universiteit van Utrecht het ‘Vruchtenboek van Suriname’ samengesteld.” Dit boek leverde Van Roosmalen een baan op bij het Braziliaanse nationale instituut voor Amazone-onderzoek, INPA (Instituto Nacional de Pesquisas da Amazônia). Hij ging voor dit instituut als botanicus werken.
Voor zijn onderzoek in het natuurreservaat richtte Van Roosmalen aan de voet van de Voltzberg een 400 hectare groot studiegebied in. Daarnaast deed hij ook onderzoek in onder andere het Kaysergebergte, op Brownsberg, langs de Smitweg, langs de weg van St. Laurent naar Cayenne. Met Frits van Troon werden ook nog eens meer dan tienduizend bomen en lianen geïdentificeerd.
Nu uit de onderzoeker zich echter welhaast cynisch over Suriname. “Suriname haalt nu zijn deviezen uit de cocaïne- en hasjhandel met Nederland en met de rest van Europa, en uit de door illegale Brazilianen uitgevoerde natuur verwoestende gouddelving, met boskap, oppervlakte en hydrologie aantastende hogedrukspuiten, kwikvervuiling, hoeren, aids en geslachtsziekten als gevolg. En uit de overal elders op de wereld aan banden gelegde export van inheemse dieren en uit de illegale houtkap. Overal langs de weg van Paramaribo naar Albina heb ik boomstamtransporten waargenomen op immens lange vrachtwagens met oplegger. De trucks zag ik uit verwoeste bossen rijden. Houtzagerijen zie je ook overal als paddenstoelen uit de grond schieten.”
De houtkap staat in schril contrast met de recente inspanningen van de Surinaamse regering om in internationaal verband gecompenseerd te worden voor de Westerse CO2-uitstoot. Volgens vertegenwoordigers van de regering zou Suriname beloond moeten worden voor haar duurzaam bosbeleid.
Belazeren
Van Roosmalen heeft ook hier een uitgesproken mening over: “Het zijn gewoon pogingen om de kluit te belazeren. Suriname zal haar best doen en blijven doen om carbon credits in de kassa te laten rinkelen. Daarom moest mij eind oktober de toegang ontzegd worden tot het Centraal Suriname Reservaat, met name de Voltzberg, omdat ik getuige had kunnen zijn van het tegendeel van wat zij, de overheid, ’s Lands Bosbeheer, Stinasu en Suriname Conservation Foundation, beweren. Alleen maar om het grote geld binnen te halen. Eventuele publicaties over hoe in Suriname werkelijk wordt omgegaan met haar natuur de plannen voor internationale compensatie negatief kunnen beïnvloeden.”
Het plezier waarmee Van Roosmalen in de jaren 1970 in Suriname heeft gewerkt en vooral leefde met en voor zijn acht apensoorten in het land, is omgeslagen in teleurstelling, frustratie en vooral cynisme, boosheid en ongeloof over Suriname’s natuurbeheer. “Mij zullen ze voorlopig niet meer zien in dit Suriname, geregeerd door de grootste mafketels en witte poederboeven. Overal worden aanslagen op het natuurlijke milieu gepleegd. Er is geen hoop voor het huidige Suriname. Het mooie, ongestoorde van weleer, is niet meer…”
Marc van Roosmalen hoopt ooit terug te kunnen keren naar Manaus in Brazilië. Maar dat zou een groot veiligheidsrisico met zich meebrengen, omdat hij daar nog wordt gezien als een biopiraat die dieren uit het Amazonewoud plukte. Tot twee keer toe kreeg hij thuis in Manaus al bezoek van huurmoordenaars. Daarom is hij het land via Venezuela met zijn vrouw Vivian ontvlucht en keerde via Madrid terug in Nederland.
Nu woont hij nog in Amsterdam, maar zijn vrouw moest onlangs terugkeren naar Brazilië. Mogelijk gaan zij zich vestigen in Venezuela of in Amerika. Overigens is Van Roosmalen op dit moment stateloos. In Nederland is hij in feite ongewenst. “Eind juni 2007 vernam ik in de gevangenis dat de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen, in antwoord op vragen in de Tweede Kamer inzake mijn gevangenschap, medegedeeld had dat, aangezien ik mij in het jaar 1997 vrijwillig tot Braziliaan genaturaliseerd heb, ik het Nederlands burgerschap verloren zou hebben.
Tijdens zijn gevangenschap kreeg Van Roosmalen daardoor nauwelijks tot geen steun van de Nederlandse overheid. Tegenover de Nederlandse krant het Algemeen Dagblad verklaarde op 21 juni 2007 een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken: “We zijn gebonden aan de wet. We kunnen niet helpen, omdat Van Roosmalen een Braziliaan is en geen Nederlander. We spreken evenmin een oordeel uit over deze straf. De Braziliaanse regering heeft immers ook niets te vinden van de straffen die in ons land worden opgelegd.”
Toen hij op 7 augustus 2007 in vrijheid werd gesteld, werd hem een meldingsplicht opgelegd en werd zijn Braziliaanse paspoort door de federale politie in Manaus in beslag genomen. “Dat document is nog steeds in bezit van dat politiekorps”, aldus Van Roosmalen.
Hij zoekt naarstig naar mogelijkheden om zo gauw mogelijk Nederland te kunnen verlaten of zijn Nederlandse staatsburgerschap terug te krijgen van de minister van Justitie. “Ik wil dat bereiken via veel ophef in de pers over mijn absurde situatie en behandeling in eigen land.” Begin 2009 richtte hij zich al tot de minister van Justitie en zelfs tot de koningin met het verzoek om teruggave van zijn Nederlandse paspoort. Vooralsnog tevergeefs. In zijn geboortestad Tilburg beschouwen ze Van Roosmalen echter nog wel altijd als een echte Tilburger: in november werd hij daar geëerd met een tegel in de lokale ‘Walk of Fame’.