Problemen
Elke maand geeft Armand Snijders een gesprek
weer tussen president Bouterse en vicepresident
Ameerali, zoals het gegaan zou kunnen zijn
A: ‘Gefeliciteerd Baas!’
B: ‘Waarmee?’
A: ‘Met de 38e verjaardag van onze geliefde republiek natuurlijk.’
B: ‘O ja, dat is zo. Was ik even vergeten.’
A: ‘Zoiets vergeet je toch niet?’
B: ‘Ach yongu, dat probleemding van Dino bezorgt mij slapeloze nachten.’
A: ‘Die zou ik ook hebben als mijn kind opgesloten zit bij die Yankees.’
B: ‘Dat ook. Maar hij zet mij internationaal te schande. Daar gaat mijn goede reputatie!’
A: ‘Laat dat goede maar weg.’
B: ‘Wat zeg je?’
A: ‘Nee niets, slip of the tongue. Ik maak mij ook wel zorgen ja.’
B: ‘Ik ben blij dat je meeleeft.’
A: ‘Het maakt het er voor 2015 niet gemakkelijker op.’
B: ‘Hoezo?’
A: ‘Nou, jij wil toch weer president worden? Ik trouwens vicepresident. Dan valt er nog veel werk te verzetten en kunnen we dit soort Dino-akkefietjes niet gebruiken.’
B: ‘Over 2015 maak ik mij juist geen zorgen, dat wordt een fantastisch jaar: ik win de verkiezingen, we herdenken groots dat ik 35 jaar geleden de succesvolle revolutie ben gestart, we zijn veertig jaar onafhankelijk en, last but not least, ik word zeventig.’
A: ‘Dat van die laatste drie wil ik best geloven, maar wat maakt jou zo zeker van dat eerste?’
B: ‘Ramon gaat de campagne weer leiden toch? Dat heeft hij in 2010 ook perfect en probleemloos gedaan.’
A: ‘In ieder geval beter dan het ministerie van Openbare Problemen leiden.’
B: ‘Ja ja, mi sabi. Maar pas op wat je zegt: voor je het weet, sleept hij je voor de rechter wegens laster.’
A: ‘Ik zwijg…’
B: ‘Maar uhhh, wat dat vicepresidentschap betreft, kan ik je niets garanderen.’
A: ‘Pardon?’
B: ‘Het is niets persoonlijks, van mij mag je er vijf jaar aan vastplakken. Maar ik heb te maken met allerlei onvoorspelbare krachten, zoals Somo, Brunsie en niet te vergeten Chan. Ze willen allemaal president worden.’
A: ‘DOEner Carl wil dat trouwens ook.’
B: ‘Ach ja, schattig hè? Leuke vent hoor, na mij de meest intelligente politicus. Maar met intelligentie alleen win je niet.’
A: ‘En waarom win jij dan wel?’
B: ‘Omdat ik daarnaast ook slim ben. Ik beloof het volk brood en spelen, Carl een goede toekomst voor Suriname. Daar zit echter niemand op te wachten.’
A: ‘Ik geloof niet dat ik het helemaal kan volgen. Maar goed, nu snap ik nog steeds niet waarom ik misschien geen vicepresident kan blijven.’
B: ‘Het presidentschap kan ik al die anderen straks wel uit het hoofd praten, we worden toch de grootste partij. Dus willen ze de tweede viool spelen en jouw baantje krijgen.’
A: ‘Dan vraag je Brunsie toch gewoon om mij weer naar voren te schuiven?’
B: ‘Tja, da’s een probleem. Als het aan mij ligt, ga ik na 2015 niet met hem verder; een onruststoker van heb ik jou daar. Stel je voor dat hij straks Amafo minister van Financiën wil maken! Dan kunnen we het licht in Suriname wel uitdoen.’
A: ‘Dat zou een nachtmerrie zijn, ben ik met je eens.’
B: ‘Dus ik mik op de VHP. Chan zegt wel dat het moeilijk wordt om met mij samen te werken, in de wandelgangen hoor ik andere geluiden.’
A: ‘Dan kan ik toch lid worden van zijn partij?’
B: ‘Dat regel je zelf maar met hem.’
A: ‘Ik bel hem zo. Maar om er zeker van te zijn dat je die verkiezingen wint, zullen je ministers eindelijk eens moeten gaan presteren.’
B: ‘Ik weet het, ik werk er aan. Misschien moet ik nog een keer gaan reshuffelen. Maar dat levert weer problemen met onze partners op.’
A: ‘Daarom is het goed om het hoofd even leeg te maken door tijdens Srefidensi de beentjes los te gooien.’
B: ‘En nu alvast te ontspannen met een Blue Labeltje.’
A: ‘Daar zijn we nu wel aan toe ja. Het leven is soms zo vervelend niet.’
B: ‘Vertel dat maar aan Dino.’
A: ‘Proost, op Dino!’
B: ‘Op Dino…’