Quaco
Een slavernijverhaal in een stripboek! Ik moet zeggen dat ik dat een verfrissend idee vind. Vooral voor kinderen is dit een goed boek om meer te leren over de slavernij. Waar kwamen de slaven vandaan, hoe werden ze gebracht naar de andere landen en hoe werden ze verkocht? Wisten de slaven zelf wat er met ze gebeurde? Het slavernijverleden loopt natuurlijk als een rode draad door de Surinaamse geschiedenis, maar wat weten jongeren (en vaak ook ouderen) daar nu echt van? Want daar gewoon boeken over lezen – hoe goed en helder ze ook geschreven zijn – zit niet echt in onze aard. Ook op school wordt er relatief weinig aandacht aan besteed. Maar in stripboekvorm gaat die geschiedenis voor je leven. Quaco en zijn broertjes Kwabena en Yaw zijn meegenomen vanuit de kust van Guinee. Yaw wordt kort daarna verkocht en niet veel later ook Quaco, met achterlating van zijn broertje Kwabena. Hij wordt op een schip gezet en sluit vriendschap met Afua. De wekenlange reis weten ze, ondanks de erbarmelijke omstandigheden, wonderwel te overleven – in tegenstelling tot veel lotgenoten. Uiteindelijk komen ze aan in Suriname en worden samen verkocht aan Walter Kennedy, een bestuurder van Suriname. Quaco werkt daar als futuboi ofwel lijfknecht van Kennedy, en Afua is de hele dag bezig met Hugo John, de zoon van Kennedy. Wanneer legerkapitein John Gabriël Stedman bij Kennedy komt, wordt Quaco aan hem ‘uitgeleend’. Hij gaat naar het bos om Boni te vangen, de leider van de weggelopen slaven. Boni steekt plantages in brand en doodt de blanke directeuren. Slaven die kans zien te vluchten, sluiten zich bij hem aan om samen te vechten. Eerst bezoeken Quaco en kapitein Stedman enkele plantages. Hier ziet Quaco de wreedheden. Slaven worden gezweept, vastgebonden zonder eten te krijgen, of hun achillespees wordt doorgesneden omdat ze wilden vluchten. Uiteindelijk gaan ze naar het bos om Boni te zoeken. Ze vinden Boni niet, en worden een voor een allemaal ziek. Ze gaan enkele keren terug naar Paramaribo om te herstellen, om even later weer in het bos de jacht te openen op Boni. Op een dag moet Quaco alleen voor twee dagen naar een plantage om proviand te halen. Hiervan maakt hij gebruik om onderweg andere slaven te vragen naar zijn broer, die hij nog steeds zoekt. Zonder resultaat, niemand heeft van Kwabena gehoord. Uiteindelijk koopt kapitein Stedman Quaco over van Kennedy, tot grote woede van Quaco zelf, die altijd hoopte terug te keren naar Afua. Maar zij wordtnaar een andere plantage gestuurd, omdat Kennedy terugkeert naar Holland. In 1777 keertook Stedman terug naar Holland en neemt Quaco mee. Hier gaat Quaco naar school en leert lezen en schrijven. In 1778 wordt hij eindelijk een vrij man. Hij denkt dan naar huis te kunnen gaan, naar de kust van Guinee, maar dat kan natuurlijk niet. Dan zou de kans groot zijn dat hij weer op een slavenschip terechtkwam. Hij komt daarom bij een rijke familie terecht, waar hij gaat werken voor een loon. Ook wordt hij door hen gedoopt en krijgt de naam Willem Stedman. Het verhaal is educatief en duidelijk. Zwarten werden ontvoerd en naar andere landen gebracht om als slaven te werken. De blanken waren de baas en schroomden niet om dat duidelijk te maken. Er komt een beetje geschiedenis in voor, met Boni en Kwami die opkwamen voor de slaven. De tekeningen zijn mooi en maken het tot een waardig stripboek. Opmerkelijk is dat de blanken in dit stripboek nooit vrolijk kijken. Maar ja, zij waren wel de boemannen die de slaven veel onrecht hebben aangedaan.
Quaco, leven in Slavernij, Ineke Mok en Eric Heuvel, 2015, Walburg Pers, ISBN 978 90 573 095 95