Opmerkelijke Surinamer – Ram Hiralal (80): ‘Het leven nu is mijn medemens bijstaan en genieten’ – Parbode Sneak Peek
Ram Hiralal werd geboren in Nickerie als het nakomertje van een landbouwersfamilie uit de Paradisepolder. ”Mijn moeder plantte nog rijst tijdens de weeën. Zij beviel onder een manjaboom en haastig werd een bigisma geroepen om de navelstreng af te binden. Dat was bevallen toen in de polder, geen officiële vroedvrouw of hospitaal”, vertelt Ram. Hij had vijf zusters, die nu alle reeds overleden zijn.
Zijn ouders waren beide immigrant, maar over die geschiedenis heeft hij niets meegekregen; zij spraken daar niet over. Typisch voor een accountant, weet hij precies dat zijn ouders in totaal 211 nakomelingen kregen,” onder wie achter- , achter-, achterkleinkinderen.”
Hiralal gaat nog vijf dagen per week naar zijn kantoor. “Ik heb mijn zaken overgedragen aan accountant Ewald Burgos, maar de belastingzaken moet ik nog wel doen. En dan heb ik nog decennialang bepaalde klanten die speciaal willen dat ik hun zaken behartig. Als accountant was Hiralal de eerste en enige vertegenwoordiger van Deloitte in Suriname. Tijdens ons gesprek wordt hij enkele keren gebeld door jongere professionals die advies nodig hebben. “Dat is mijn leven nu, mijn medemens bijstaan en wat genieten. Zo is Ram”, zegt hij.
Hiralal was initiatiefnemer en medeoprichter van Lions Serviceclub Parwani (Paramaribo, Wanica, Nickerie) en de ontspanningsvereniging Sociëteit Republiek Suriname, Sores. Voor zijn werk in de cricketsport kreeg hij in 2014 de Achievement Service Award van de International Cricket Consul, en eveneens in 2002, van het Surinaams Olympisch Comité.
Ram heeft acht kinderen, in de leeftijd van 22 tot 58 jaar, en zeven kleinkinderen. “Ik ben heel blij met elk van hen”, vertelt Ram over de kinderen, die goeddeels in Nederland wonen en werken. “Mijn hele opleiding tot accountant en manager heb ik in Nederland gehad, maar ik ben nationalist en vanwege onderschatting en discriminatie zou mijn carrière in Holland niet tot volle bloei komen. Wel reis ik regelmatig af zodat ik van het wel en wee van mijn kinderen op de hoogte blijf. Mijn tweede zoon heb ik verloren toen hij in de vijftig was. Hij had een longtransplantatie ondergaan en kon na ettelijke operaties en lange hospitalisatie verder leven. Maar helaas maakte de medicijn die hem redde (Prednison) zijn nieren kapot. Toen moest hij dialyseren en zou moeten wachten op een niertransplantatie. Dat werd mijn zoon te veel en hoe verdrietig het ook was, ik heb hem altijd begrepen, dat hij ons toen heeft laten roepen om ons erop voor te bereiden dat hij heeft gekozen voor euthanasie.”
Het hele artikel is te lezen in het januarinummer van Parbode