Randjiet Jagmohansing – Konfriyari was het grootste feest van het jaar
Een bloedhete zaterdagmiddag in van de grote vakantie wordt nickerie. het laatste weekend in het rijstdistrict traditiegetrouw de drukbezochte Parbo Night georganiseerd. De 85-jarige Randjiet Jagmohansing blijft vanavond lekker thuis. “In mijn tijd was konfriyari het grootste feest van het jaar. Zolang ik me kan herinneren, ging ik daar al heen. Als kind zat ik op mijn vader zijn schouders te kijken naar de eettentjes vol met zoete lekkernijen. Ik ben echt een zoetekauw. thuis kregen we alleen maar rijst. Eén keer in het jaar kon ik dus flink snoep eten. tijdens konfriyari was er ook veel vertier. Een zweefmolen, carrousel, touwtje trekken en hollandse spelletjes. Zelfs Guyanezen kwamen die dag een bezoek brengen aan ons district”, glundert Jagmohansing.
Jagmohansing woont zijn hele leven al in zijn huidige woning aan de Manja Veiraweg. Zijn ouders kwamen naar Suriname om voor vijf jaar op plantage Waterloo teJagmohansing is de jongste uit een gezin van vijf. “het hele gezin moest helpen om de kost te verdienen in de landbouw. Vroeg in de ochtend opstaan, helpen op het land en niet eerder naar bed dan wanneer het te donker was om nog verder te werken.” De oude man grinnikt. “Ik moet wel eerlijk bekennen dat ik als jongste in het gezin erg werd verwend. onze opvoeding was streng, maar mijn vader dwong me nooit tot iets en schreeuwde nooit naar me.”
ook toen het voor Jagmohansing tijd werd om te trouwen, dwongen zijn ouders hem nergens toe. op zijn negentiende jaar vonden zijn ouders de zeventienjarige Mohanja Baso wel een geschikte kandidaat. “Mijn ouders hadden een afspraak met haar ouders gemaakt. Als ik haar niet leuk had gevonden, mocht ik haar gewoon weigeren. Maar ik vond haar geweldig.” Jaghomansing maakt ineens een wat bedrukte indruk. hij vertelt dat Mohanja in 2014 is overleden. “Ik ben haar dood nog steeds aan het verwerken. Vijf jaar geleden kreeg ze een beroerte. Vanaf die tijd ging haar gezondheid snel achteruit. op een gegeven moment raakte ze voor de helft verlamd. De laatste dagen in het ziekenhuis waren niet prettig. In de avonduren vroeg ze altijd naar me. De dokter heeft toen toestemming gegeven om in de nacht bij haar te blijven. Ik kwam dan om acht uur in de avond en bleef tot acht uur in de morgen aan haar bed. Uiteindelijk is ze thuis gestorven, in aanwezigheid van de hele familie.” Jagmohansing heeft drie kinderen met Mohanja; twee meisjes en een jongen
Jagmohansing vindt dat nickerie door de jaren heen een mooie plek is geworden. “Met hard werken, wordt automatisch alles mooi. Mensen hebben hier moeite gemaakt om iets te maken van hun leven. Door te hosselen, hebben ze nu een stuk grond en een mooi huis.”
hoewel Jagmohansing ook werkte als wachter bij de Arbeidsinspectie n nickerie, verdiende het gezin zijn geld destijds voornamelijk in de rijstbouw. “In het begin plantten we één keer per jaar, maar zodra de export in de jaren zeventig begon, plantten we twee keer per jaar. Verder waren we heel zelfvoorzienend. Wanneer we iets niet hadden, ruilden we met de buren. Zo ging dat vroeger.”
Jagmohansing maakt zich wel zorgen over de rijstboeren van tegenwoordig. “het gaat achteruit met de rijstteelt. Boeren hebben amper winst en werken zich steeds verder in de schulden. Deze situatie zou niet moeten voorkomen in ons land. Suriname is in staat zelfvoorzienend te zijn. Alles is hier: vruchtbare grond, goud, olie, rijst. We zouden een rijk land moeten zijn.” werken. Daarna hadden ze de keuze terug te gaan naar India of een perceel aan te nemen van de overheid, inclusief een klein startkapitaal om een nieuw leven op te bouwen in Suriname. “Mijn ouders hebben voor het laatste gekozen. het perceel dat ze kregen was nog onbewerkt, dus ze hebben samen met de andere perceeleigenaren de straat met hun blote handen aangelegd.”