Rangers maken jeugd natuurbewust
Vakantiekampen naar Brownsberg en Raleighvallen
‘Loekoe loekoe, kapucijnerapen!’ Op de stoep van de Rainforest Field School staart een groep kinderen naar de bomen, waar een apengemeenschap haar dagelijkse route aflegt. Voor veel jongeren vormen de educatieve kampen van de Wildlife Rangers Club (WRCS) naar Brownsberg of Raleighvallen een eerste kennismaking met de prachtige Surinaamse natuur. Sinds 1973 hopen zo’n vijftig rangers op die manier een beetje natuurbewustzijn over te brengen.
Tengo tengo Witagron, tengo Witagron! Van de andere kant van de lijn komen slechts ruis en hoge pieptonen door. Het voorbereidingskamp van de Wildlife Rangers Club (WRCS) in Raleighvallen is sinds de tussenstop in Witagron al met een dag verlengd, omdat de bus maar op zich laat wachten. Een paar meisjes geven een boodschap aan een groepje vakantiegangers mee, waarin de ontvangers worden opgeroepen direct een buschauffeur de miserabele weg richting Witagron op te sturen. Ondertussen proberen sommigen aan cassavebrood te komen terwijl anderen de luchtbedden opblazen en de hangmatten vastbinden: het improvisatievermogen van de rangers wordt aanzienlijk op de proef gesteld.
Sinds jaar en dag organiseren de rangers kinder-, tiener- en studentenkampen naar Brownsberg. Doel is niet alleen een leuk uitje te verzorgen, maar ook om natuurbewustzijn onder de jongste generaties te creëren. Door middel van lange boswandelingen, tekenuurtjes en het educatieve natuurleerpad wordt actieve betrokkenheid bij de kinderen dan wel jongeren uitgelokt, die soms nog de onbeduidendste feitjes van voorgaande kampen op weten te diepen. Het aantal zakken bauxiet dat nodig is voor een zak aluminium, de functie van een ‘lawaaiboom’ of de transmigratiedorpen nabij het Brokopondostuwmeer: het beklijft allemaal beter wanneer je het met eigen ogen kunt zien.
Tijdens de zogeheten jamsessie tonen de kinderen elkaar hun kunsten. Het wedstrijdelement geeft net dat beetje extra stimulans dat ervoor zorgt dat vier jongetjes een ijzersterke ‘milieurap’ –begeleid door streetdance- neerzetten. Na de verschillende acts is het bedtijd voor de kinderen. Dankzij de uitputtende maar prachtige wandeling naar Witikreek heerst al om negen uur ’s avonds doodse stilte in de Rain Forest Field School, het gebouw waar de kinderen in stapelbedden twee nachten doorbrengen. Een meisje vraagt of we echt al morgen weer naar huis moeten, kunnen we niet nog een nachtje langer blijven?
Fundraising
Het aantal kinderen, jongeren en studenten dat steeds opnieuw weer belangstelling heeft voor de Brownsbergkampen, laat wel zien hoe succesvol het jaarlijks terugkerende initiatief van de rangers is. Voor veel jongeren is het de enige kans om de dagelijkse sleur te kunnen ontvluchten. Door middel van fondsen en sponsoren worden de tochten betaalbaar gehouden, want het idee is om de kampen voor alle lagen van de bevolking toegankelijk te maken, legt voorzitter Rayan Madhar (25) uit. “We proberen de kampen zo goedkoop mogelijk te houden en we zijn dan ook druk bezig fondsen en sponsoren te zoeken. Tot nu toe blijven de kampprijzen binnen de perken. Nadeel daarvan is dat we voor de rest van het jaar financieel verzwakt zijn.”
De club, die op 11 september haar 34ste verjaardag vierde, is onderdeel van Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu). “Dat betekent vooral dat de supervisor van de afdeling educatie van Stinasu ook onze supervisor is”, legt Madhar uit. “Sinds een downperiode eind jaren ’80 is de club in 1992 nieuw leven ingeblazen. Dat hing allemaal samen met de onrust in het binnenland.” Sindsdien worden weer jaarlijks kampen georganiseerd, waar mogelijk in samenwerking met het Wereld Natuurfonds (WWF). Madhar: “We hebben een zekere band, maar het is nog in ontwikkeling. Het fonds erkent ons en wil graag met ons samenwerken. Ze hebben er onder andere voor gezorgd dat de Rain Forest Field School er staat.”
Hoewel de belangrijkste activiteiten tijdens de vakantie plaatsvinden, blijkt een lidmaatschap van de WRCS voor veel jongeren te veel te zijn, constateert Madhar. “Je kunt vaak niet het hele jaar door inzet van de jongeren te verwachten. De situatie in het land drukt namelijk erg zwaar op jongeren”, zegt hij. “De meeste van onze vijftig leden zitten op de middelbare school en houden weinig vrije tijd over. Op de club verrichten ze sociaal werk, maar in plaats daarvan zouden ze net zo goed een parttime job kunnen nemen. Hier moeten ze zelfs nog contributie betalen, al proberen we die zo laag mogelijk te houden. Ik heb echt respect voor de mensen die zich toch nog voor de club willen inzetten.”
Houwers
Het is dan ook een hele prestatie dat de club dit jaar voor het eerst kampen naar Centraal Suriname Natuurreservaat Raleighvallen organiseert. Tussen 9 en 24 september konden studenten vanaf achttien jaar zich inschrijven voor vier dagen in het prachtige natuurgebied. Kosten bedroegen 250 SRD, niet veel als je bedenkt dat er een reis van zes uur met de bus en twee uur per korjaal aan vooraf gaat. Ook het eten – dat weliswaar zelf gekookt moest worden -, accommodatie en begeleiding door enkele rangers waren bij de prijs inbegrepen.
Om te controleren of de weg langs Witagron voldoende begaanbaar is en de wandelpaden op Fungu-eiland niet aan onderhoud toe zijn, gaan veertien rangers zes september op weg naar de Raleighvallen. Schoppen en houwers mee, want wie weet wat er nog gekapt en gegraven moet worden. Veel van de rangers zien het gebied voor het eerst en krijgen door middel van boomonderricht en uitgebreide wandeltochten een idee hoe zij de komende weken hun kampen kunnen begeleiden.
De expeditie is een groot succes, beamen de rangers. Ze hebben nieuwe boomkennis opgedaan, de wandelpaden begaanbaar gemaakt en bovenal genoten van de gezelligheid en de vallen. Ze zijn klaargestoomd om – ondersteund door de lokale staf van Raleighvallen – de komende weken groepen studenten door het natuurgebied te leiden. De terugtocht vormt een laatste beproeving. Geïsoleerd van de buitenwereld moeten de rangers in Witagron een extra nacht hun kamp opslaan. Geen paniek, de hangmatten kunnen gebonden worden en cassavebrood zal de hongerige magen vullen. Helaas blijkt het dorp dankzij de slechte wegen de laatste weken erg slecht bevoorraad te zijn. De cassave is al tijden op; van de rijst worden de laatste resten aangesproken. Uiteindelijk diept een van de rangers een paar pakken spaghetti op, die vervolgens boven een kampvuurtje worden gaargekookt. Niemand klaagt, zelfs niet als ’s avonds de helft van het afdak aan dertig man vakantiegangers moet worden afgestaan. Gejuich stijgt op wanneer de volgende dag, net na het middaguur, een bus komt aanhobbelen. Koude djogo’s worden opengemaakt. We zijn gered!
INGE VAN DER HOEVEN