Rappa
Schrijver en columnist RAPPA legt iedere maand
de Surinaamse samenleving op de pijnbank
Baas paars en baas oranje
Terwijl we ons opmaken om 37 jaar srefidensie te vieren en er waarschijnlijk weer eens beelden van nationale trots en eigen kunnen over het eigen falen heen gestort worden, en misschien weer eens verstokte anti-onafhankelijken rondbazuinen dat Suriname te vroeg of zelfs nooit uit het Behouden Hollandsch Huisch had moeten stappen en net als Bonaire een gemeente van Nederland had moeten worden, denk ik onbewust terug aan september jongstleden, toen ik vanuit Zoetermeer, Nederland, een verkiezing van de Tweede Kamer van dichtbij mocht meemaken.
Hoewel het er duidelijk anders toeging dan bij onze tropische, vaak wild oplaaiende pras’oso, prenasi en boeslanti-verkiezingen (de lijsttrekkers, net als bij ons voornamelijk mannen, discussieerden voornamelijk via de media en mepten elkaar flink, maar toch netjes verbaal, om de oren), was het in wezen toch hetzelfde, bekende liedje: politici die met verwijten smeten en beloften strooiden, opeens voor een paar weken de weg terug naar de kiezers hadden gevonden en met spiegelglad gekwebbel zo sympathiek mogelijk probeerden over te komen om zoveel mogelijk kiezers en dus zetels binnen te halen. Om daarna de buit te gaan verdelen. Alleen, vergeleken met ons, natuurlijk met een aantal graden verschil, niet zozeer in temperatuur, maar eerder in temperament en intellect.
De dag van de verkiezing was een gewone werkdag; ik zei aan mijn vrouw: ‘Laten we een kiek bij het dichtstbijzijnde stemlokaal gaan nemen.’ Het was lekker nazomers weer, dus we wandelden erheen. Toen we de hoek omsloegen waar het stemlokaal moest zijn, keek ik verbaasd rond: ik zag geen vlaggen, geen opdringerige partijpropagandisten in allerlei partij-T-shirts, hosselend om nog wat laatste zieltjes te winnen. Nee, niets van dat alles. ‘Zijn we wel goed?’ dacht ik, tot ik tegen een lantaarnpaal een discrete wegwijzer zag met erop netjes geprint: ‘Stemlokaal’. Toen zag ik dat er ook vanuit andere richtingen zulke wegwijzers waren geplaatst die wezen naar de ingang van de soos van een bejaardencentrum.
‘Laten we naar binnen gaan’, zei ik, wetende dat er genoeg mensen die op ons lijken ook naar de Nederlandse stembus gaan. We stapten naar binnen, de Hollandse netheid sloeg ons tegemoet. In het stemlokaal ging alles rustig en stil in z’n werk; er werden geen vingers gekleurd, maar de stemhokjes hadden geen gordijntjes. Goed idee: niemand kan dan in het geniep daarbinnen dingen uithalen, zoals zijn ingevuld stembiljet met zijn mobieltje fotograferen.
De Hollanders waren deze stemronde teruggestapt naar het vertrouwde rode kleurpotlood, terwijl wij juist naar het dure en hackergevoelige elektronisch stemmen willen overstappen. Verder leerde ik twee nieuwe woorden: 1) de stembusstamper. Ik zag een medewerker van het stembureau met een soort lat door de gleuf van de stembus de stembiljetten aandrukken. En 2): Wildersmoeheid. Dat betekent zoiets als ‘tijdens de race of campagne zichtbaar de fut verliezen’. Die avond zagen we op de tv het kleinste stembureau dat in de woonkamer van een ouder echtpaar gevestigd was. De stemmers kregen een kop koffie, wat gezellig! Een ander stembureau was in een museum gevestigd en de stemmers mochten meteen gratis het museum bezoeken. Al gauw bleek dat de peilingen griezelig goed waren en dat Rutte (goeie grutte!) en Samson (zonder Delilah) grandioos hadden gewonnen ten koste van wat kleineren, en dat die Wilders duidelijk teruggefloten was. De verrassing was de binnenkomst van de Vijftig-pluspartij. En vele Nederlanders kregen een les in de ware politiek waar wij al jaren aan gewend zijn: de twee grootste kemphanen gingen met elkaar praten over een coalitie. Toen mocht ik een weekje later ook nog een Prinsjesdag meemaken; deze keer met een uniek tintje, want voor het eerst had het Nederlandse parlement zonder bemoeienis van de koningin een kabinetsformatie op touw gezet. Was het misschien daarom dat Hare Majesteit met haar bladerig hoedje haar troonrede van wat slordig omkrullende velletjes zo wildersmoe voorlas? Ik denk dat Prins Willem de Opvolger met zijn brede grijns en zijn charmante Argentijnse straks de ceremoniële lintenknippende koning zal zijn. De Oranjes volledig af van de politieke macht en bij ons: de Paarsen aan de macht. En of we het nou leuk vinden of niet: Baas Paars is ons product (zie het zoveelste boek rond hem); Baas Oranje was dat nooit (zie onze geschiedenisboekjes). Of nog fraaier: Baas Paars is nu hier de baas; Baas Oranje was dat eens, is dat al 37 jaar officieel niet meer en zal het nooit meer zijn. Tjih…