Rappa’s Tori: Politieke slogans
Politici hebben ons bloemrijk taalgebruik door de jaren heen aardig verrijkt met ettelijke welluidende slogans. Het zou leuk zijn een aantal te noemen en de beste daaruit te kiezen. We beginnen bij een spannende verkiezing, volgens mij eind jaren vijftig, waarbij de slogan van de ene groep was: ‘Eerste rij, ala tien; tweede rij niet gezien!’ Toen gold voor de tien zetels van Paramaribo nog het meerderheidsstelsel; partij A stond als eerste op het stembiljet; de tweede rij was van een tegenstander. Deze slogan werd ook op de claxon ritmisch ‘getoeterd’. Mijn vader deed daar ook aan mee. Tot in de jaren zeventig was ‘tuut-te-tuut, tut-tut-tut…’ z’n aankondiging dat hij in aantocht was om mij bij m’n neven op Boxel te komen ophalen. Schitterende slogan, beslist een kanshebber voor no 1.
Dan komt er een aantal, zoals ‘Weest gerust, alles komt terecht’, als poster verschenen en tot op heden meer ironisch geciteerd. ‘Tai hori, libi de’ oftewel: ‘blijf vasthouden, er is nog leven (hoop), werd vooral gebruikt om de aanhangers moed in te spreken. Dan zijn we de jaren zestig gepasseerd. Ik kan me geen klinkende politieke slogans rond de Onafhankelijkheid herinneren. Dat werd ruimschoots goedgemaakt gedurende vooral de eerste jaren van de militaire periode. Toch wel de bekendste uit die periode, ook prachtig gezongen door een revo-koor, was: ‘Tide, tamara, w’e stre go moro fara’ (vandaag, morgen, we strijden voort). Tot tijdens de afgelopen leerkrachtenstaking bleek dat we deze slogan meer opvatten als: we strijden voort ‘tegen elkander’ in plaats van ‘vóór de revolutionaire doelen’. Daar tussendoor werd de Nederlandse minister Jan de Koning hier uitgejouwd met: ‘Jan de Koning, Suriname is geen pot met honing’. Maar Jan kwam eerder die honing brengen!
Toen mochten de burgers weer gaan stemmen en ondersteund met een schitterend lied werden de verkiezingen overweldigend gewonnen: ‘Stem Frontaal, Surinamers allemaal’. Het Front was de benaming voor de pre-electorale combinatie van de oude, overwegend etnisch gerichte politieke partijen.
Daarna kwamen er slogans als ‘No trowe yu owru su’ (gooi je oude schoenen niet weg), een aansporing om traditioneel te stemmen. Bij een andere verkiezing zei een partijleider een paar keer: ‘Dát is dat ding!’ en voilà, het werd dé slogan van die verkiezingen. Natuurlijk kon ‘dat ding’ van alles zijn; dat maakte deze slogan zo krachtig.
Soms worden stichtelijke passages als politieke slogans gebruikt, zoals ‘Hori vaste san yu habi’, oftewel: ‘hou goed vast wat je hebt.’ En what about de belofte als slogan: ‘Moro e doro’, er komt meer (aan zegeningen). En niet zo lang geleden bracht een jongeman die de situatie in den lande beu was, in z’n eentje een beweging op gang met een bord waarop stond: ‘P’a moni de’ (waar is het geld gebleven?) Dat sloeg op de verschrikkelijke geldsmijterij en corruptie van de vorige regering.
En tot slot, unaniem gekozen als de beste slogan aller tijden, namelijk: ‘Neks no fout,’ oftewel ‘Niets is fout.’ Hiep, hiep, hoera! Maar alles lijkt nu fout te lopen, ook ‘neks no fout’.