Reiskriebels
Elke maand geeft Armand Snijders een gesprek
weer tussen president Bouterse en vicepresident
Ameerali, zoals het gegaan zou kunnen zijn
A: ‘Hé Baas, hoe was het op Trinidad?’
B: ‘Tof! Heb je gelezen dat ik daar met deChinese premier heb gesproken?’
A: ‘Ja, ja. En genoten in Haïti?’
B: ‘Reken maar! Ik werd er met alleegards ontvangen.’
A: ‘En in China?’
B: ‘Prima, heel gezellig. Ik voelde mij daarheel erg belangrijk. Heb je gelezen datik ook daar met de Chinese premier hebgesproken?’
A: ‘Tuurlijk. Nicaragua?’
B: ‘Erg fijn, met veel respect behandeld.’
A: ‘Bolivia?’
B: ‘Enerverend! We hebben die Europeanen toch maarmooi met z’n allen op hun plaats gezet. Schandalig hoeze mijn grote vriend Morales hebben geschoffeerd.’
A: ‘En hoe is het met Suriname?’
B: ‘Wat? Hoe bedoel je? Wat is dat nou voor rare vraag?Ik ben president toch, ik weet hoe het hier gaat.’
A: ‘Soms betwijfel ik dat, je bent zo vaak uitlandig.’
B: ‘Mwah… Ik moet Suriname toch op de kaart zettenen investeerders aantrekken? Dat doe ik allemaal in hetbelang van land en volk. Bovendien, ik kon jarenlanghet land niet uit zonder het risico te lopen opgepakt teworden. Als president kunnen ze mij nu niets maken.Dus laat mij toch even genieten.’
A: ‘Kan wel wezen, maar ondertussen is je eigen landpolitiek behoorlijk van de kaart. En ik ook een beetje.’
B: ‘Wat is er dan jongen?’
A: ‘Terwijl jij de wereld rondreist, moet ik met eenzootje ongeregeld het land besturen. Dat is niet fair.’
B: ‘Zootje ongeregeld? Ik heb toch een aantal ministersde zak gegeven?’
A: ‘Maar dat lost de problemen niet op. Kijk eens watik er in mijn ministerraad voor terug heb gekregen, datis ook niet veel soeps. Je reshuffelt zo onvoorspelbaaren om onduidelijke redenen, dat niemand er nog eentouw aan kan vastknopen. Bovendien heb ik in drie jaarzoveel gezichten gezien, dat ik van sommige bewindsliedende naam niet eens weet.’
B: ‘Kom kom, je overdrijft nu wel een beetje. Ik merkdat je erg gestresst bent. Blue Labeltje?’
A: ‘Ach ja, doe maar.’
B: ‘Proost brada.’
A: ‘Hetzelfde. Maar dit goddelijke vloeibaregoud kan mijn zorgen over wat erallemaal gaande is, niet wegspoelen.’
B: ‘Maak je niet druk, ik weet wat ik doe.Toen ik nog de Grote Militaire Leider vanons geliefde land was, heb ik meer ministersdan toiletpapier versleten.’
A: ‘Dat kwam omdat door je beleid hetland aan de grond zat en er geen velletje toiletpapier teverkrijgen was, hahaha.’
B: ‘Zie daar, je hebt je glas nog niet leeg of je hebt jegevoel voor humor al weer terug. Je zou wat meer moetenontspannen.’
A: ‘Heb ik geen tijd voor, ik moet steeds nieuwe ministersinwerken en op hun verantwoordelijkheden wijzen.’
B: ‘Dat is zinloos, ze gaan toch hun eigen gang. Laatze gewoon rommelen, als ze het te bont maken, ontslaik ze gewoon. Dus je kan best wat leuks doen. Ga ookeens een buitenlands reisje met je geliefden maken.Spreek af met een belangrijk iemand, leg een krans bijeen of ander monument en besteed de rest van de tijdaan op het strand te liggen of zo. En vertel bij terugkomstiedereen dat het erg zinvol was.’
A: ‘Klinkt erg aantrekkelijk. Maar wie gaat dat betalen?’
B: ‘Lanti toch…’
A: ‘Maar we hebben geen geld, onze schuldeisers moetenmaanden wachten voor ze kunnen vangen.’
B: ‘Die kunnen nog wel langer wachten. Niets is teveelom een goede vriend blij te maken. Dus wat vind je?’
A: ‘Ik ga gelijk met het thuisfront overleggen waar zeheen willen. Gaan ze leuk vinden. Ik krijg nu al reiskriebelsin mijn onderbuik en baardje.’
B: ‘Geweldig! Zijn we nu weer goed?’
A: ‘We zijn nu weer goed’
B: ‘Mooi zo. En als je mij nu wilt excuseren, ik moetzelf ook weer even een reisje gaan plannen. Ik denk aanTahiti, om te kijken of ik ze daar gebakken tropenluchtkan verkopen. Die kan ik gemakkelijk meenemen in deairbus van onze nationale carrier.’