Robbi Lachmising: ‘Luchtvaart is een dure sport’ – Parbode Sneak Peek
De afgelopen periode was er veel turbulentie rond een vermeende vliegonveilige situatie bij national carrier SLM. Oorzaak zou zijn het beladingbedrijf Procons, eigendom van Santusha Raghoe (ex-partner van voormalig SLM-directeur Robby Lachmising), dat met onbevoegde en ongemotiveerde medewerkers allerlei fouten zou maken bij de belading. De Ware Tijd kopte zelfs dat de SLM afstevende op een tweede vliegramp. De verwijzing naar een mogelijke herhaling van die gitzwarte bladzijde uit 1989, brengt pijnlijke herinneringen naar boven bij Lachmising. Hij wordt heel emotioneel, zwijgt ettelijke seconden, en veegt dan zijn tranen met een zakdoek weg. Dan wordt hij fel: “Je kan van alles zeggen, maar weet meneer Leeuwin (journalist DwT) wat deze vliegramp betekend heeft voor vele Surinamers. Dat weet hij niet, dan praat hij het maar goed en liegt er maar op los.” Uiteindelijk werd het contract van directeur Lachmising niet verlengd. Lachmising had graag willen aanblijven tot 2020, omdat het werk niet af is. De SLM zal bijvoorbeeld de overstap maken naar tweemotorige toestellen. Die overstap had hij nog graag willen begeleiden. In ieder geval laat hij een bedrijf achter dat er nu financieel veel beter voor staat. De laatste keer dat SLM winst boekte was toen hij de scepter zwaaide, in 2004. Het ging toen om een winst van plusminus 8 miljoen US-dollar, terwijl er ook een Boeing 747-300 was gekocht.
U nam bij uw aantreden een verlies over. Hoe worden de verliezen gedekt?
“Het gat wordt opgevuld door leningen die de aandeelhouder verstrekt, in dit geval de overheid, die het bedrijf maandelijks aflost. We hebben geen schulden bij derden, dat we bijvoorbeeld niet voor brandstof of landingsrechten betalen.”
En hoe zit het met onze reizende regeringsleden?
“Het is niet dat ze gratis reizen, ze betalen gewoon. Ze krijgen ook geen korting.”
En ze betalen op tijd?
“In het verleden gebeurde het wel dat er veel te lang op betalingen vanuit de overheid gewacht moest worden, maar daar is een eind aan gebracht. Ook machines van de route halen ten gunste van een minister die op reis moet, is tijdens mijn directeurschap nooit gebeurd.”
Is het zo dat de vijfhonderd SLM’ers gratis mogen reizen?
“De werknemers mogen één keer per jaar en soms in het laagseizoen ipb – indien plaats beschikbaar – reizen. Ongeveer 15 tot 20 procent van het personeel maakt daarvan gebruik. Als je personeel goed behandelt, zullen ze een binding krijgen met de maatschappij en motiveert het hen. Ze gaan zich meer inzetten. Werknemers mogen ook hun vrouw en kinderen onder 21 die tot hun huishouden behoren, op ipbbasis laten reizen. Die familieleden moeten ongeveer 10 procent van de ticketprijs betalen en de SLM’ers iets minder. De ipb-regeling is een regeling van deze sector, die alle luchtvaartmaatschappijen hanteren. Over de hele wereld reizen mensen die bij hen werken met korting. Zelfs zelfstandige cateringmaatschappijen die voor airlines cateren, wordt ook deze incentive aangeboden.”
Maar hoe zit het met het overschot aan personeel bij de SLM? Worden er geen mensen afgevloeid als bezuinigingsmaatregel?
“Er zijn te veel werknemers ja, dat is altijd zo geweest. Ik heb tijdens oudjaar 2001 gezegd: ‘We gaan kijken wat we met die mensen gaan doen die geen werk hebben’. Na mij kwam vakbondsleider Fred Derby aan het woord, en die zei: ‘Directeur ab’ leti. Mi syi tak’ a man seryusu. Zij die niet werken moeten weg’. En dat hebben we inderdaad gedaan, we hebben een aantal mensen laten afvloeien, er zijn afkoopregelingen aangeboden, maar er is niemand ontslagen. Alles ging met zachte landingen, zodat ze bijvoorbeeld een eigen bedrijfje konden starten. Ik vind het een vorm van criminaliteit om iemand naar huis te sturen die kan en wil werken, dus dat doe ik niet.”
Hoe kwam u eigenlijk terecht bij de SLM?
“Ik heb eerst jarenlang bij de KLM in Nederland gewerkt. Rond kerst 1975 kwam ik naar Suriname met vakantie, waar enkele reeds geremigreerde vrienden mij vroegen: ‘Je speelt de geweldige luchtvaartman, waarom solliciteer je niet bij de SLM?’. Ik solliciteerde en werd direct aangenomen als hoofd van de passage-administratie. Al snel ontdekte ik foutjes in de ticketverkoop, voornamelijk bij de agenten. Als men naar verschillende plaatsen reisde, dan berekende men de tarieven vaak verkeerd, waardoor de SLM soms naheffingen kreeg. Ik stapte op de agenten af, om ze uit te leggen hoe het wel moest. Zo ontstond er een goede band met hen, want ze waren het natuurlijk niet gewend dat iemand van de SLM helemaal naar ze toekomt om ze te adviseren en te begeleiden. U weet, in Suriname heb je op veel plaatsen nog steeds een hokjesmentaliteit, zo van: dit is mijn werk en dit doe ik, en niemand moet zich ermee bemoeien, en ik bemoei niet met het werk van anderen.”
En Atta Mungra benoemde u toen tot gebiedsleider?
“De band tussen de agenten en de officiële vestigingsmanager van de SLM was minder goed, en op een vergadering werd ooit duidelijk dat de agenten eigenlijk liever niet met de directie wilden praten. Atta Mungra, die toen directeur was, hoorde toen over mij. Uiteindelijk werd ik gebiedsleider van Zuid-Amerika, Noord-Amerika en het Caribisch gebied. Een groot woord hoor, want in Zuid-Amerika hadden we maar één kantoor, dat was Belém, en in Noord-Amerika ook maar één, in Miami. Atta Mungra was zeer vindingrijk en grensverleggend, en was op vele maatschappelijke gebieden goed bezig, daarom heb ik het hoofdgebouw van de SLM naar hem vernoemd.
KADER Santusha Raghoe werkt al op Zanderij, onder andere met haar schoonmaakbedrijf, vanaf de tijd dat de SLM de belading van vliegtuigen nog in eigen beheer had. Als de SLM in 1999 de belading wil gaan uitbesteden, blijkt zij de geschikte persoon te zijn. Vanaf dat jaar doet zij met haar bedrijf Procons de belading. In 2002, als Lachmising net een jaar directeur is van SLM, moet er een overeenkomst met Procons vernieuwd worden. De onderhandelingen werden gevoerd door de toenmalige directeur van de SGS (Surinam Airways Ground Services), maar als SLM-directeur moest Lachmising de uiteindelijke overeenkomst ondertekenen. Dat was zijn eerste contact met Raghoe. Raghoe blijft de belading doen na 2004 als Lachmising directeur af is en de liefdesrelatie is beëindigd. In 2010 kreeg ze van de ene op de andere dag te horen: ‘U kunt opdonderen’. NV Transport heeft toen de belading overgenomen. Toen dit bedrijf inschreef voor de beladingsjob voor een bedrag van 50.000 US-dollar per maand, 20.000 meer dan hun vorige overeenkomst, werd dat afgewezen door SGS. Procons had niet ingeschreven, maar Raghoe is toen door SGS zelf gebeld. Aan Procons is toen de job gegund voor 30.000 US-dollar per maand. Het stuivertje verwisselen is voortgezet, want ook na de heisa rond Procons, heeft NV Transport weer overgenomen. Santusha Raghoe werkt al op Zanderij, onder andere met haar schoonmaakbedrijf, vanaf de tijd dat de SLM de belading van vliegtuigen nog in eigen beheer had. Als de SLM in 1999 de belading wil gaan uitbesteden, blijkt zij de geschikte persoon te zijn. Vanaf dat jaar doet zij met haar bedrijf Procons de belading. In 2002, als Lachmising net een jaar directeur is van SLM, moet er een overeenkomst met Procons vernieuwd worden. De onderhandelingen werden gevoerd door de toenmalige directeur van de SGS (Surinam Airways Ground Services), maar als SLM-directeur moest Lachmising de uiteindelijke overeenkomst ondertekenen. Dat was zijn eerste contact met Raghoe. Raghoe blijft de belading doen na 2004 als Lachmising directeur af is en de liefdesrelatie is beëindigd. In 2010 kreeg ze van de ene op de andere dag te horen: ‘U kunt opdonderen’. NV Transport heeft toen de belading overgenomen. Toen dit bedrijf inschreef voor de beladingsjob voor een bedrag van 50.000 US-dollar per maand, 20.000 meer dan hun vorige overeenkomst, werd dat afgewezen door SGS. Procons had niet ingeschreven, maar Raghoe is toen door SGS zelf gebeld. Aan Procons is toen de job gegund voor 30.000 US-dollar per maand. Het stuivertje verwisselen is voortgezet, want ook na de heisa rond Procons, heeft NV Transport weer overgenomen. |
Lees het hele artikel in het juninummer van Parbode.