Roepende in de woestijn
Suriname, een toevallige jonge staat aan de Ruwe Kust, is een uitgelezen biotoop voor de Bijbelse figuur ‘Roepende in de woestijn’. Vrijwel wekelijks staat er wel eentje op. De een is ‘s morgens al verwelkt, na een optreden in een achterafzaaltje of op een televisiescherm met te veel sneeuw. De ander is bestendiger, maar toch. Zoals Curtis Hofwijks, die het afgelopen jaar na de troonrede van Bouterse II het hoofdstedelijk onafhankelijkheidsplein bezette, om half december, doodgemoedereerd, het veld te ruimen voor de kunstkerstboom van de middenstand.
Zelfs lieden wie de mantel van boeteprediker niet gegoten zit, trekken hem soms aan. Denk maar aan Paul Somohardjo, die zich tijdens het begrotingsoverleg in de Assemblée opeens hardop afvroeg waarom ons land de afgelopen jaren niet het lichtend voorbeeld van Dubai had gevolgd. Een eenmalige en superkorte actie. De rol van profeet naar wie niet wordt geluisterd, is nu eenmaal moeilijk te verenigen met die van volksmenner. En Somo had op dat moment natuurlijk al zijn handen vol aan de terugroepoperatie voor de twee dissidenten (die hij zelf over de rand van het eigen nest had geduwd).
Jammer, want als het geen uitroep maar een echte vraag was geweest, had hij vriend en vijand kunnen verrassen. Het is namelijk een heel relevante vraag: waarom krijgt de ene nieuwkomer op het wereldtoneel de motor wel aan de praat, en de andere niet? ofwel: wat heeft de een dat de ander mist?
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.