Royaltyverhoging in stilte
Bijna onopgemerkt heeft het regiem van president Bouterse de royalty’s voor de kleinschalige goudsector verhoogd van één naar 2,75 procent. Opmerkelijk is dat vrijwel niemand uit de sector er veel over kwijt wil.
Op 20 juni verscheen in een bijlage van dagblad Tijd een advertentie van de de Ware Afdeling Voorlichting Financiën over een staatsbesluit waarin de verhoging van de royalty’s voor de kleinschalige goudsector werd gemeld. Het was op 18 april 2015 in werking getreden en met ingang van maandag 15 juni 2015 door de Centrale Bank van Suriname toegepast.
De krant die was uitverkoren als boodschapper van het besluit, juichte dat besluit nog diezelfde dag toe in een (anoniem) redactioneel commentaar, want ‘het betalen van belasting is een burgerplicht’ en ook werkers in de kleinschalige goudsector mogen ‘hun maatschappelijke verantwoordelijkheid’ niet ontlopen, aldus de krant. Wel sprak de commentator nog de hoop uit dat de Belastingdienst de woorden zou omzetten in daden. In de ‘nota van toelichting’ van genoemd staatsbesluit (S.B. 2015 no. 51) staat: ‘De wijziging beoogt uitsluitend het verhogen van het royalty-percentage bij de opkoop van goud.’ Verder wordt hier in herinnering gebracht dat dit percentage in 1997 was verlaagd van drie naar een procent ‘ter stimulering van de groei van de kleingoudmijnbouw en ter bevordering van investeringen in de goudsector’.
Inmiddels ‘heeft de sector voldoende tijd gehad te groeien en zich te ontwikkelen’ en nu is het ‘noodzakelijk’ het percentage te verhogen naar 2,75. Aldus de toelichting in het S.B. dat is ondertekend door de president, nadat de Staatsraad is gehoord en de Raad van Ministers zich gekweten heeft van de voorbereiding.
Drie jaar geleden was ook sprake van een verhoging van de royalty’s, maar toen ging het om plannen voor een nieuwe, meer omvattende, goudwet. Gerold Dompig, voorzitter van het managementteam van de commissie Ordening Goudsector in Suriname, verklaarde destijds dat het erom ging de royalty’s dichter bij die van de buurlanden te brengen. Dus een manier om de smokkel van goud naar Suriname tegen te gaan. Waarom die wet er nooit gekomen is, schijnt niemand te weten. In haar jaarverslag 2013 stelt de Centrale Bank van Suriname (CBvS) vast: ‘Hierdoor loopt de staat wederom achter met de geplande progressieve inning van de royalty’s op gewonnen goud.’ Alsof ze principieel niet bij de buren over de schutting kijkt.
Navraag van Parbode bij diverse partijen leverde – afgezien van de tekst van het S.B. 2015 no. 51, die op het ministerie van Binnenlandse Zaken verkrijgbaar bleek – niet veel meer op dan de toezegging van een voorlichter bij Natuurlijke Hulpbronnen dat hij op zoek zou gaan naar een collega met verstand van zaken, en het verzoek van de CBvS de vragen schriftelijk in te dienen. Maar dat men in de sector zelf not amused is, werd al gauw duidelijk. Bryan Hoever, directeur van Horizon Logistics, lucht zijn hart: “Het komt neer op een kostenverhoging en daar is natuurlijk niemand blij mee. Temeer omdat de goudprijs de laatste tijd niet in opwaartse richting beweegt.” Hebt u dit staatsbesluit zien aankomen? “Nee, we waren er niet van op de hoogte. Dus de gevolgen zijn nog niet te overzien.” Zijn bij uitstek de goudbedrijven zoals het uwe gedupeerd of zijn er meer partijen ongelukkig mee?
“De hele sector wordt erdoor getroffen. Ook de gouddelvers. Die royalty’s zijn net zoiets als de btw, moet u weten. Daar hebt u als consument toch ook mee te maken.”
Ziet u een verband met de financiële situatie waarin de regering terechtgekomen is?
“Ik ben niet de aangewezen persoon om daar antwoord op te geven.”