Rudy Bedacht: ‘Ik denk en ik schrijf. Ik leef nog’ – Parbode Sneak Peek
In de Spiegel van de Nederlandse en Vlaamse literatuur staat hij prominent tussen Frans Bastiaanse en Abdelkader Benali: de dichter, musicoloog, componist en journalist Rudy Bedacht uit Paramaribo. Hij correspondeerde met de groten der aarde, werkte aan universiteiten in Zweden en Panama, zette muziekscholen op in Paramaribo en op Bonaire. Na zijn pensionering gaf hij nog jarenlang muziekles op basisscholen in Amsterdam Zuid-Oost. Tegenwoordig woont de inmiddels 86-jarige auteur van Dit wankel huis driehoog in Reigersbos, Amsterdam. De wereldreiziger komt niet verder meer dan de Bijlmer. “Maar hier vind je alles.”
Op zijn balkon moet Bedacht kunnen horen dat de metro stopt. De tuinwijk uit het begin van de jaren tachtig is groen, ruim en rustig. Hij roept naar beneden. Hij zal de deur opendoen. Zes betonnen trappen verder gaat de voordeur open. Een lange, kwetsbare man staat glimlachend in het schemerdonker van de hal. “Ik ben blij dat ik zo hoog woon. Doe snel dicht. De boze geesten zijn dichtbij. Vorige week is er een overval geweest, op een woning om de hoek. Beneden zijn ze toch sneller bij je.”
De gordijnen in de woonkamer zijn gesloten. “Het harde licht prikt me in de ogen, dan zie ik niets.” De schemerlamp op de tafel in de hoek verlicht stapels keurig gerangschikte papieren die met een dikke viltstift beschreven zijn. “Ik dicht nog dagelijks.” Aan de wand prijkt prominent een portret van zijn enige kind, Corly. “Hem heb ik naar mijn pseudoniem vernoemd. Reden dat ik die naam zelf niet meer gebruiken kan. Hij is al 54.” Daarnaast hangt een ingelijst krantenknipsel uit 1999. De Amsterdamse burgemeester Schelto Patijn speldt Bedacht een koninklijke onderscheiding op. “Die heb ik vooral gekregen omdat ik een nieuw, Europees volkslied heb gecomponeerd. Het is te beluisteren via onder meer het internet.” De meubels staan functioneel opgesteld langs de wanden, de vloer is vrij van obstakels. Behoedzaam zoekt de alleskunner van voorheen zijn plek, op de lage bank. Hier woont een man alleen die zijn best doet om niet te vallen. Hij gaat weer staan en zoekt nieuw evenwicht voordat hij een gedicht van Willem Kloos voordraagt. “Ken je hem, en Jacques Perk? Die lazen we, in mijn jonge jaren.”
Corly Verlooghen
Van Rudy Bedacht – officieel heet hij Rudi Ronald Bedacht, maar zelf schrijft hij ‘Rudy’ – verschenen tientallen boeken. Dichtbundels onder pseudoniem Corly Verlooghen, een lesmethode Algemeen Vormend Muziekonderwijs onder eigen naam, en vele composities. Zijn bekendste gedicht is Kevertijd. Hij bedacht het toen er op het Leidseplein in Amsterdam een kever landde op zijn hand. “Het gedicht geeft de verhouding weer tussen het eeuwige en het tijdelijke.”
Verlooghen haalde uitgebreid het nieuws toen Dit wankel huis na de onafhankelijkheidsverklaring niet op de staatstelevisie mocht worden voorgelezen. In het gedicht wordt getwijfeld of het mogelijk is dat verschillende bevolkingsgroepen samen één volk zullen worden. Toen was hij boos omdat hij zijn mening niet vrijelijk kon geven. “Achteraf was het de beste dienst die de regering me kon bewijzen. Het verboden gedicht was de doorbraak voor mij. Vroeger was ik een idealist. Nu ben ik een realist.” Zonder te wachten op vragen of antwoord vertelt hij honderduit. “Mijn eerste literaire prijs kreeg ik te pakken toen ik zeventien was, en op de Sint Paulusschool zat. Voor mijn opstel kreeg ik het boek De jacht op het zilveren kanon. Ik heb het nog.” Hij praat gewoon door terwijl hij naar de kast schuifelt om het bewijs tevoorschijn te halen.
“Het zijn talenten: mijn taalvaardigheid en mijn muzikaliteit. Frater Cornelius Janssen heeft me op school enorm gestimuleerd om die te benutten. Dat heb ik gedaan. Ik spreek vloeiend Nederlands, Spaans, Zweeds en ‘Surinaams’ uiteraard, en beheers Frans, Duits en Engels redelijk goed. Talenten zijn van God gegeven. Op m’n 22e heb ik alle geloven overboord gezet. Ik geloof in God, maar niet in hokjes. Ik vind Gods hand in muziek en poëzie.”
Hij studeerde Nederlands aan de Vrije Universiteit en journalistiek aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, nu de UvA. “Ik werkte als onderwijzer, dichter en freelance journalist en had de rust niet om onderzoek te doen. Ik was weinig honkvast en bezocht meer dan twintig landen in Europa, Latijns-Amerika en Azië, om er te werken of te studeren. In Zweden studeerde ik musicologie en gitaar aan het Conservatorium van Stockholm. Van 1966 tot 1979 was ik docent aan de universiteit van Uppsala.”
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode