Rumble in the jungle
Leonoor Wagenaar was vanaf de oprichting tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Tijdens de bouw van het inmiddels voltooide cruiseschip Mi Gudu, met haar man René Segerius, schreef ze een column in het Amsterdamse dagblad Het Parool. Voor Parbode pakt ze de pen weer op. De columns en andere wetenswaardigheden zijn tevens te lezen op www.migudu.net.
Ik kan wel blíjven jubelen en juichen, maar er gaat ook verschrikkelijk veel mis, hier. Laat ik maar gelijk met de brug beginnen. Die brug, die prachtige brug, met geverfde reling en trotse lantaarnpalen, die brug die het district definitief zou gaan ontsluiten, Saramacca voort zou stuwen in de vaart der volkeren, de reistijd naar de stad met een half uur zou bekorten… twee jaar geleden zou hij moeten worden opgeleverd, nu wordt pijnlijk duidelijk dat er nooit een auto over zal rijden. Na een geruchtenstroom waar maar geen einde aan leek te komen, zag ik het vrijdag met eigen ogen: hij is gescheurd. Gebroken. Aannemer Van Kessel heeft in zijn enthousiasme wat te heftig geheid: dwars door de harde zandlaag heen. En toen de brugdelen op de palen werden gelegd is er ééntje maar liefst dertig centimeter gaan zakken. Met die breuk tot gevolg. Al die jaren van bouw is de veerpont uit de vaart genomen en moeten nu mensen die enorme slinger via Groningen en de Oost West verbinding rijden om hun cassave, hun kool en hun papaja bij de markt af te leveren: geen wonder dat landbouwers hier nu soms pinaren! In de lente van het volgend jaar zijn er verkiezingen. Durft de coalitie met zo’n megaflopper die verkiezingsstrijd aan?
Kleiner leed: we gaan nu de derde week in zonder telefoon en internet. Hele belkaarten gaan op aan de klachtentelefoon, maar van de kluitjes waarmee ik in het riet ben gestuurd, zou ik zélf een brug kunnen bouwen! Mind you, internet is hier alles behalve goedkoop. Bovendien ligt Mi Gudu Tours nu dus al ruim twee weken op z’n gat: belangstellenden die mee willen varen hebben hun heil al lang elders gezocht. Lekker dan.
Ook de elektra laat steeds vaker verstek gaan. Laatst een hele week, elke dag: páf, wég. Onaangekondigd. En zonder excuses. Onze arbeiders van de huisjes moet je naar huis gaan sturen: ze kunnen niet boren of zagen. En de zwembadmannen moeten het betonijzer dan maar handmatig met de ijzerzaag inkorten. Hoorndol word je er van. Men kan over mooi Saramacca jubelen tot men een ons weegt, maar we blijven een ondergeschoven kindje.
Het allerkleinste leed: De randen van het zwembad moesten handmatig met beton worden gestort. De klus was al bijna geklaard toen René tot zijn ontzetting zag hoe één arbeider net een emmertje water uit de trens haalde: die mannen (de baas is een paar dagen naar het bos) hadden het beton gewoon met slootwater gemengd! Te lui om de slang uit te rollen en helder drinkwater te gebruiken, we hadden er nota bene onze hele durotank voor laten schoonmaken. Slootwater! Half brak en vol organisch materiaal, het zou gaan brokkelen, er zou niets op willen hechten… René heeft, na een telefoontje met de onderaannemer, opdracht gegeven om alles weg te halen: de bekisting er af en bikken maar: zijn ze nou helemaal van God los?! Ze hadden natuurlijk de pest in: wat een zeikerige Pietje Precies! Twee dagen werk naar de gallemiezen! Maar we waren onverbiddelijk. En toen we ’s avonds om zeven uur terugkwamen was inderdaad alles weer schoon (de onderaannemer was nog speciaal met zijn hogedrukspuit vanuit de stad gekomen, die zal er ook wel de pest in gehad hebben).
En ligt het niet aan onverschilligheid, knulligheid en geknoei van lanti, dan gooit God zelf wel roet in het eten. Net is door de meteorologische dienst aangekondigd dat deze verzengende droogte tot april, mei zal gaan duren. Terwijl de grote regentijd van deze zomer al uit is gebleven.
Maar er zijn natuurlijk ook altijd de leuke dingen: de zwaluwtjes zijn uitgevlogen! Vanuit het nestkastje op ons balkon staken ze hun kopjes steeds verder uit het ronde gaatje; Tigri lag er likkebaardend onder te wachten; de bek alvast open. Dus stuurde ik hem naar beneden en sloten we af en toe de schuifpuien. Ze hebben met hun oefenles gewacht tot de kust veilig was, kennelijk wisten ze dat ze van ons niets te duchten hadden. En net vloog er eentje pardoes naar binnen om glazig vanaf de vensterbank om zich heen te kijken. Heel voorzichtig liep ik er op af en opende behoedzaam de shutters, hij was totaal niet bang! Maar wel opgelucht dat hij weer naar pa en moe kon fladderen. ‘Nou hebben we écht onze eigen huiszwaluw’, mompelde René vergenoegd vanaf de bank.
Brasa