Saamaka
Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Modern
Communicatie is belangrijk, ik weet het. Ik ben vaak genoeg naar Paramaribo gereisd om een instructie op te halen. Drie dagen heen en drie dagen terug, vaak voor een ja/nee-antwoord: 0,000001 bit per seconde noemt men dat tegenwoordig. Daarom ijverde ik voor een postdienst.
Een groep korjaalschippers die bij elk bordje POST langs de rivier een brief oppikken en dan voor een gulden naar een ander dorp zouden brengen. Het heeft niet gewerkt, post is ouderwets en niemand wilde er aan.
Na de oorlog werkte ik aan de wederopbouw van het korte golf radionetwerk voor de katholieke scholen. Het missiehoofdkwartier riep elke dag na één uur alle scholen in het binnenland op en gaf berichten door. Dat was voor contactarme onderwijzers handig maar ik was midden op de dag meestal op karwei en in de avonduren was het missiehoofdkwartier gesloten. Ik verzon een oplossing: computers werken dag en nacht, ik wilde de computer aan de radio koppelen en een paar korte morse-boodschappen leren verstaan.
Ik begon te solderen en te programmeren. Het valt niet mee een computer morse te leren onderscheiden van een onweersbui en ik was daar nog mee bezig toen een bevriende radioman vertelde dat zoiets al lang was uitgevonden en veel beter zelfs: telex over radio. Er was maar één nadeel: het was zo geavanceerd, dat onze Stoner-radio’s er te primitief voor waren. Ik kocht dus twee nieuwe radiozenders, twee modems, en nieuwe zonnepanelen, omdat die nieuwe radio’s veeleisender waren. Een paar duizend gulden, maar dan had ik ook wat: een communicatiesysteem met zo veel toeters en bellen dat alleen een hoog opgeleide radio-operator in Paramaribo er mee om kon gaan. Die hadden we niet en het heeft dus nooit gewerkt.
Enkele jaren later kwam de mobiele telefoon en overal in het binnenland werden masten neergezet. Ik kocht dus een mobiele telefoon en ontdekte dat op geen van mijn drie posten bereik was. Ik klaag niet: niemand kan mij bereiken maar ik wel iedereen als ik een naburig heuveltje beklim. Wie mij wil bereiken, kan een e-mail sturen, en als ik naar Paramaribo kom, dan lees ik dat.
Maar inbelverbindingen voor e-mail zijn anno 2011 ouderwets en worden niet meer ondersteund. Het moet ADSL zijn, alleen dat werkt nog niet in de volksbuurt in Paramaribo waar mijn kantoor staat. Maar er is al weer wat nieuws op de markt: de dongel. Die kocht ik dus maar, plus een nieuwe laptop, omdat die dongel te geavanceerd was voor mijn oude palmtopje. En een nieuw zonnepaneel en een grotere accu. Want die nieuwe computer kan zo veel: honderden lettertypes in 64 miljoen kleuren, alle Chinese, Japanse, Koreaanse, Russische alfabetten, films en spelletjes. Alleen een brief schrijven gaat niet echt goed, want al die toeters en bellen kosten niet alleen geld maar ook stroom. Mijn oude palmtopje kon een hele week draaien op twee penlight batterijtjes. De nieuwe doet het elke dag een uurtje, mits de zon voldoende schijnt om de accu op te laden.
Alles bij elkaar heb ik kapitalen uitgegeven aan communicatie. Vanmorgen kreeg ik een brief, dat vertelde de dongel mij tenminste. Maar de afzender, die natuurlijk al lang ADSL heeft en niet op een megabyte meer of minder kijkt, verstuurde hem met een prachtig briefhoofd. Ik kan het met geen mogelijkheid binnenhalen. Ik zal naar Paramaribo moeten reizen om de brief daar te lezen. Net als twintig jaar geleden. Nee, het gaat nu sneller. De weg is geasfalteerd, het is dus niet langer drie dagen reizen maar twee. Maar toch… wie eenmaal achterloopt, haalt de kopgroep nooit in. Ik denk dat we met de postdienst toch verder waren gekomen.