Saamaka: proefrit – Parbode Sneak Peek
Ik heb een kar gemaakt voor houttransport door het bos: een soort gemotoriseerde kruiwagen. Het ding heet Awali en in de vorige Parbode is hij al beschreven.
Nu is iets geks verzinnen niet moeilijk – dat kan iedereen wel die een paar biertjes op heeft. De kunst is er een verkoopbaar product van te maken. Niet iets waar alleen de uitvinder zelf lyrisch over is, maar iets waar onbevooroordeelde mensen ook het nut van inzien en dat werkelijk praktisch is. Iets dat hanteerbaar is, maar toch bruikbaar, dat licht is maar ook sterk, en vooral betaalbaar. Een schaap met vijf poten dus, maar dan op twee wielen. Al jaren probeer ik zoiets te maken en het valt niet mee. Van drie prototypes heb ik geleerd hoe het niet moet en nu is het vierde prototype klaar.
Autofabrikanten gebruiken zware wedstrijden als proeftuin voor hun nieuwe modellen. Pas als een prototype de 24 uur van Le Mans heeft overleefd en ook de Parijs-Dakar rally, dan pas wordt het vrijgegeven voor serieproductie als boodschappenauto voor in de stad. Nu kan ik met Awali niet aan de start verschijnen in Le Mans en Parijs-Dakar kent geen klassement voor kruiwagens. Daarom koos ik een ander testcircuit: het oerwoud, met de jongens van ons dorp als testcoureurs. Want als pubertjes iets niet stuk krijgen, dan kan het echt niet stuk.
Met hun tomeloze energie en vindingrijkheid zijn ze begonnen Awali te vernielen. Ik loop achter hen aan, maak aantekeningen en foto’s – en probeer niet in te grijpen … niet in te grijpen. Dat valt me niet mee. Een machine waar weken, maanden arbeid in zit, is geen brok ijzer meer, maar voelt als een kind na een moeizame bevalling. Maar ook een kind leert door vallen en opstaan en iedere Surinaamse ouder weet hoe heilzaam een flink pak slaag werkt, daar word je immers sterk van.
Maar soms grijp ik toch wel in. Bijvoorbeeld toen mijn testcoureurs ontdekten dat bij vol gas in de eerste versnelling de motor te heet werd en vastliep. Het doel van de proefrit is niet uit te vinden hoe kort een luchtgekoelde bromfietsmotor zonder rijwindkoeling het volhoudt. Daarom toonde ik hen de hogere versnellingen, en ik verwijderde de uitlaat. Zonder uitlaat waren de jongetjes al bij half gas tevreden over het lawaai, en in de vierde versnelling bleek half gas al voldoende om alle controle te verliezen. En ik kon een vinkje zetten in mijn opschrijfboekje achter koeling: check. Ik had me daarover zorgen gemaakt.
Ik vertelde de jongetjes niet hoe Awali werkt. Want als Awali ooit in serie wordt geproduceerd, dan ben ik er niet bij om uitleg te geven en gebruiksaanwijzingen leest toch niemand. Mijn testcoureurs moesten het zelf maar uitzoeken, dat hoort bij de test.
Al snel ontdekten ze de volgende gebruiksaanwijzing:
1. Laad zoveel vracht tot Awali niet meer te hanteren is.
2. Als je controle verliest, geef dan vol gas.
3. Als je hem dan nog niet kunt houden, probeer het dan met twee man. Als de ene zo hard mogelijk naar links trekt en de andere naar rechts, dan gaat hij wel rechtuit.
4. Als je tegen een boom op botst, geef dan vol gas.
5. Als je een modderpoel in rijdt, geef dan vol gas.
6. Als Awali niet wil starten, geef dan vol gas.
7. Als dat niet helpt, stamp dan harder op het startpedaal rechts.
8. Als dat niet helpt, stamp dan nog harder op het startpedaal links. (Eigenlijk is dat het versnellingspedaal. Maar baat het niet, dan schaadt het wel.)
Toen ze regel 8 ontdekten, maakte ik de aantekening: versnellingspedaal ombouwen tot versnellingspook waar ze niet op kunnen stampen. En zo, stapje voor stapje, werd Awali beter geschikt voor het ruige werk in het oerwoud. Geleidelijk werd de mean time between failures steeds groter, en nu zijn we zo ver dat ik kilometers ver het bos in durf zonder gereedschappen mee te nemen.
Vannacht en eergisteren had het zwaar geregend, dus vandaag testten we hoe Awali zich gedroeg op modderige bospaden. Het was spectaculair. Het oorverdovend geknal van het op vol gas draaiend motortje ging ineens over tot een blubberend gereutel toen Awali zich zo ver had ingegraven dat de uitlaatpoort onder de modderspiegel kwam, en even later vonkte de bougie niet meer. Ik maakte een aantekening: motor stikt voor de carburateur modder aanzuigt, check. Zes jongens trokken Awali weer op het droge, vier naar links en twee naar rechts. We waren allemaal heerlijk vies, er zat zelfs modder op de lens van mijn fototoestel. Awali bleek het nog te doen, en de ruzie over wie nu aan de beurt was om vol gas te geven begon weer.
Het hele artikel is te lezen in het oktobernummer van Parbode.