Samaaka
Shingles
Nu al weer bijna dertig jaar geleden zette Papi vier hutjes op het eilandje Kumalu en begon op toeristen te wachten. Het duurde vijftien jaar, maar toen werd zijn toeristenkamp toch nog een succes. En dus werd het nageaapt: overal verschenen toeristenkapjes. Er zijn er nu 32. Op twee na hebben ze allemaal dezelfde hutjes, de helft op eilandjes: zo veel eilandjes zijn er niet in Saamaka, vandaar. Sommige van deze toeristenkampjes draaien een paar jaar goed voor ze weer inzakken, de meesten hebben nooit succes gehad.
Het probleem is dat niemand in Saamaka begrijpt wat toeristen nou zoeken. De toeristen weten het zelf ook niet, denk ik. Ze vragen om avontuur, maar willen zekerheid. Ze vragen om het ongerepte, maar dan wel goed onderhouden. Dat kan dus niet. Wat moet een toeristenkamphouder nou bieden aan mensen die zelf niet weten wat ze willen? Zonder doelgerichtheid ontstaat een traditie, dat gaat altijd zo; de toeristenkampen in Saamaka bieden een standaardpakket en dat bieden ze aan alle toeristen aan: rustzoekers, avonturiers, hulpverleners, natuurvorsers: ze krijgen allemaal een boswandeling, een dansavond en een hutje om in te slapen.
De eerste hutjes die Papi op Kumalu-eiland voor toeristen bouwde, waren gewone Saamaka hutjes, zoals die dertig jaar geleden nog werden gebouwd. Maar toeristen vonden een vloer van aangestampte aarde maar onhygiënisch, dus maakte Papi er betonvloertjes in. Maar dat vonden toeristen weer niet echt. Bert en Waldi, die hun toeristenkampje op een heuvel bouwden, experimenteerden met een houten vloer op lage neutjes. Dat vonden toeristen wel echt, en Njanjanman nam het idee over. Mantje besloeg zijn toeristenhutjes met afwisselend witte en bruine planken en ontdekte dat toeristen dat mooi vonden. De kerkelingen van Futunakaba namen het over en het werd een nieuwe mode voor toeristenhutjes. En geleidelijk ontstond een standaard type toeristenhut: afgeleid van een Saamaka-woonhuis van dertig jaar geleden, maar het Saamaka-woonhuis evolueerde een andere richting uit dan de toeristenhut.
Oorspronkelijk waren de hutten in Saamaka bedekt met palmbladeren. Maar omdat toeristen geen vuurtjes stoken in huis, droogt en rookt het dak niet goed uit. Tussen halfverrotte palmbladeren krioelt het van de spinnen. En dat willen toeristen niet. Die palmbladerendaken op toeristenhutten moeten dus vaak vervangen worden. Voor je eigen huis gaat dat wel, maar voor meer dan tien toeristenhutten die elke paar jaar gedekt moeten worden, wordt dat een probleem.
En toen kwam de ontwikkeling die ik goed gedocumenteerd heb, want die heb ik zelf geïnitieerd, zij het niet met opzet: shingles.
In 1991 legde ik een shingledak op mijn eerste werkplaats in Amakakonde. Dat was nieuw voor Saamaka: er waren een paar shingledaken in Daume en Botopasi, maar de bouwers daarvan waren al lang geleden overleden en de technologie was verloren gegaan. Het beviel, en ik bouwde een tweede shingledak op mijn opslagcontainer op Atjoni. In die tijd was Atjoni nog helemaal onbewoond, een golfplaten dak zonder toezicht zou direct gestolen worden; vandaar dat shingledak.
Alle reizigers komen er langs op Atjoni en iedereen weet het: dat rare shingledak, dat is van Menno. Het was Maku die de link legde: Menno is blank en houdt van shingledaken (toen had ik al vijf shingledaken). Blanken houden dus van shingledaken. Maku bouwde dus een stel toeristenhutten, met shingledaken er op. Njanjanman van toeristenkamp Kosindo nam het over en een nieuwe standaard ontstond: een toeristenhut moet tegenwoordig shingles hebben. Toeristen vinden die ruwhouten daken mooi: romantisch en bosachtig. De mensen van Saamaka zelf moeten er niets van hebben, het staat zo bosachtig en daarom houden ze het bij de traditionele golfplaten.
Zal de shingle-mode beklijven? Ik denk het niet. Shingles leggen is een vak apart en dat moet je leren. Het eerste shingledak dat je legt, dat lekt. Gegarandeerd. Het tweede lekt ook, maar minder. Het derde shingledak dat je legt is redelijk, het vierde is pas goed. Daarom zijn shingledaken in Paramaribo nooit populair geworden: te moeilijk. Toen de shingle-mode in Saamaka doorbrak, dacht ik daarom aan een shingle-cursus. Maar die is niet doorgegaan: geen animo, niet bij de NGO-wereld, en ook niet bij de toeristenkampbouwers. Want niet alleen voor toeristenkampjes is een traditie, voor cursussen ook. Een toeristenkamp biedt een boswandeling en een dansavond, een cursus gaat over gezonde voeding, moeder-kindzorg of milieubewustzijn. Maar nooit over vaardigheden.