Samaaka
Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Zoals het hoort
Het feest was nog niet op gang gekomen, maar de jongetjes hadden er al zin in en de trommels geconfisqueerd. Niet de kawina van de pubers (ze zouden gerammeld worden als ze dat zouden wagen) maar de trommels van de oude venten. En ze mepten er flink op los. Ze nodigden mij uit om mee te doen, dus dat deed ik. Maar al na twee minuten duwde zo’n jochie me weg. “Je kan er niets van”, zei hij.
Ik was gepikeerd. Ik ben niet goed genoeg om met de dorpsoudsten mee te spelen, dat weet ik wel. Maar dit jochie bakte er zelf helemaal niets van en werd even later ook weggedrukt. Toen ontdekte ik de spelregels: dit getrommel had niets met muziek te maken, maar met de plaats in de pikorde. Daar zijn jongetjes altijd mee bezig, heel vermoeiend moet dat zijn. Ik had geprobeerd de andere twee trommelaars aan te voelen. Aarzelend, want wat die deden was, eufemistisch gesproken, nogal verwarrend. Daarmee had ik me onderaan de pikorde opgesteld, dus werd ik weggedrukt: bij de pikorde van kleine jongetjes maakt het niet uit dat ik gewichtiger ben. De baas is gewoon wie het hardst mept, zo is de regel.
De vrouwen kwamen langs met een grote koffiekan. Ik had best wel trek in koffie want het ging een lange nacht worden, dus ik liet me een grote plastic mok volschenken. Het bleek geen koffie, maar rum. Het was weliswaar nog geen tijd voor rum, het was tijd voor koffie. Het protocol is belangrijk. Maar blijkbaar paste rum in een koffiekan in het protocol.
Toen kwamen de meisjes langs geflaneerd, Doina met een prachtig dansschort om. Die had ze de afgelopen week geborduurd, wist ik. Heel precies priegelwerk, op zijn Hollands, met kruissteekjes: de missiejuf kan tevreden zijn. Alleen het patroon kwam dit keer niet uit de Margriet; ik herken de stijl van Daudi, Doina's elfjarig broertje.
Want Daudi is een autoriteit als tekenaar: één van de drie autoriteiten. De tweede ben ik, de grootste autoriteit is Juf. Zoals Juf huizen en bomen tekent, zo hoort het. Mijn huizen voldoen niet aan de norm: die hebben niet die zadeldaken in verwrongen perspectief, die al een halve eeuw de norm zijn in het Nederlandstalige onderwijs. En mijn bomen lijken niet op rechtopstaande lollies en zijn dus fout. Maar ik ben wel de autoriteit voor tekeningen van buitenboordmotoren, geweren, krokodillen en vliegtuigen, want die tekent Juf niet.
Op het gebied van voortplantingsorganen is Daudi de hoogste autoriteit: zijn tekeningen sieren alle muren in het dorp. En nu dus ook Doina's dansschortje, in kruissteekjes. Voor tekeningen van huizen, bomen, voortplantingsorganen, krokodillen, geweren, buitenboordmotoren en vliegtuigen gelden normen waarvan niet mag worden afgeweken. Andere onderwerpen zijn nog vormvrij tot er een autoriteit opstaat.
Wachtend op het losbarsten van het feest ontdekte ik zo de overkoepelende theorie over vorm, functie en acceptatie van innovaties: de theorie die elke propagandist van kruissteekjes, toiletten, waterleidingen of levensbeschouwingen zou moeten kennen, om te voorkomen dat er nog meer projecten mislukken. Misschien zal het verband tussen drumritmes, kruissteekjes en rum in koffiekannen u ontgaan, maar dat maakt mijn theorie juist zo overkoepelend. Ik zal u de details besparen, die ben ik trouwens inmiddels vergeten, de grote lijn ook: ik herinner me alleen dat die geniaal was en de rum essentieel.
Toen ik weer wakker werd, was het feest in het stadium dat ik hierboven getekend heb. Kenners zien direct aan de parafernalia welk feest het was, en in welk stadium: laat. Puristen onder de kenners zullen schande spreken van hoe Doina danst met die dronkenlap. Voor de goede orde: er is niets mis met dat dansen zelf. Niet meer. Na tien jaar hoofdschudden is het toch een vast onderdeel geworden van het ritueel, die uit Kourou overgewaaide smerigheid van gemengd dansen. Maar nu hoort het er bij; zonder een demonstratie gemengd dansen is een feest incompleet, en het is Doina's trotse moeder die daar het hardste gilt om haar aan te moedigen. En Doina danst heel braaf: precies zoals de bakra’s het doen. Alleen is het niet het juiste moment: dat had gemoeten toen de kawina gespeeld werd, of de ingeblikte muziek uit Kourou. Want zo hoort het. Alle vernieuwingen zijn welkom, maar het moet wel volgens de regels.