Samenleving: Aan de Surinaamse grachten – Parbode Sneak Peek
Museum Van Loon in Amsterdam gooit het roer om met de tentoonstelling ‘Aan de Surinaamse grachten – Van Loon & Suriname (1728-1863)’. Nog voordat het Amsterdam Museum de term ‘Gouden Eeuw’ in de ban deed (omdat deze eeuw alleen voor de witte rijke overheersers als een gouden eeuw kon worden ervaren) werkte men achter de schermen van het Van Loon aan een ‘inclusieve’ tentoonstelling over de geschiedenis van de familie Van Loon in relatie tot de West-Indische Compagnie en Suriname. Hierin wordt zowel het perspectief van de slachtoffers als dat van de daders belicht. Conservator Willem te Slaa heeft samengewerkt met onder andere Imagine IC en een gastconservator, Marian Duff met Caribische roots.
Door Bart Krieger
Ik breng een bezoek aan het grachtenpaleis en wordt ontvangen door Gijs Schunselaar, directeur van het museum. We banen ons een weg door de monumentale tuin die toegang verschaft tot een royaal koetshuis. De muren zijn echter nog vrijwel leeg. “Ja, je moet er even doorheen kijken”, zegt Gijs Schunselaar, directeur van het museum, “de bruiklenen druppelen nu binnen, maar hier zal de tentoonstelling plaatsvinden.” Op tafel ligt een statig portret van een heer in een brede, met bladgoud vergulde lijst en op elke muur is een A4’tje geplakt met de objecten en kunstwerken die nog worden verwacht. Met deze tentoonstelling leggen de nazaten van de Van Loons voor het eerst hun aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel in de achttiende en negentiende eeuw onder de loep. Bovendien was de familie Van Loon bereid haar familiegeschiedenis onder ogen te zien samen met nazaten van de tot slaaf gemaakten. Allemaal vrij revolutionair.
Hoe is de tentoonstelling opgebouwd?
Schunselaar: “De tentoonstelling valt uiteen in acht ‘vensters’ of perspectieven. Ze bestrijken het gehele spectrum van de Surinaams/Nederlandse plantage-economie. Deze drie zijn specifiek gewijd aan Suriname.” Hij wijst op de muur voor ons: “hier wordt aandacht besteed aan, (1) een tot slaaf gemaakte, (2) opstand en repressie en (3) een plantagedirecteur; in dit geval de heer Bouman van plantage Beekvliet. De Van Loons waren geen eigenaar van deze plantage, maar een soort aandeelhouder via een sociëteit van eigendom van Weduwe van de Poll. Jan Willem van Loon was in de negentiende eeuw ook commissaris bij deze sociëteit van eigendom.”
Het hele artikel is te lezen in het decembernummer van Parbode