Schaafijsverkoper blijven is een kunst – Parbode Sneak Peek
Schaafijskarretjes zijn niet weg te denken uit ons stadsbeeld. Vooral als het erg warm is, kan schaafijs voor een welkome verkoeling zorgen. Voor toeristen zijn de opvallende kleurrijke wagens bovendien een bijzondere attractie. “Dit is een deel van de Surinaamse cultuur en ze blijven het omarmen”, zegt Clifford Anthoni, voorzitter van de stichting voor de Surinaamse schaafijsverkopers. Maar hoe vergaat het de schaafijsverkopers?
Tekst Lisanne Waridjan
Op de drukke hoek van de Maagden- en Jodenbreestraat en midden in de coronapandemie staat Roy Scheek (67) met zijn witte kar schaafijs te verkopen aan dorstige voorbijgangers. Jong en oud houden van de zoetige smaken die hij hier al jaren aanbiedt, sommigen vinden het met melk nog lekkerder. Door de flexibiliteit waarmee hij zijn ijs schaaft, zou je niet denken dat hij een zestigplusser is. Hij krijgt hulp van zijn kleinzonen. Terwijl hij met het ijs bezig is, helpen zij de klanten verder. “Het werk trok mij eerst niet aan, maar de Here heeft mij erin gebracht. Ik ben Hem dankbaar, dat ik op een eerlijke manier aan mijn dagelijks brood kom”, vertelt Scheek, die dit werk sinds zijn negentiende doet en aangesloten is bij de Vereniging van Schaafijsverkopers.
“Die vereniging is opgericht op 22 april 1989 en telde toen ongeveer zeventig leden. De voorzitter was Henk Rozenstruik”, vertelt Anthoni over de eerste organisatie van schaafijsverkopers. Er kwam in die periode een opleving van het beroep, omdat het verkrijgen van grondstoffen minder moeilijk was en het schaafijs tegen een redelijke prijs kon worden verkocht. Soms werden ze vanuit de overheid voorzien van grondstoffen zoals suiker. Anthoni: “Naderhand, toen de economie werd vrijgelaten aan het vrije marktmechanisme, schoten de prijzen van grondstoffen omhoog. Het was voor de schaafijsverkopers niet meer aantrekkelijk om zich in een vereniging bezig te houden, omdat ze naast de mindere inkomsten ook verplicht waren contributie te betalen.”
Lees dit artikel verder in de aprileditie van Parbode. Nu ook een digitaal abonnement mogelijk