Scheidsrechter Enrico Wijngaarde
Een paar weken geleden mocht Enrico Wijngaarde (34) nog met zijn vrouw naar Guadeloupe omdat hij daar uitgeroepen zou worden tot ‘Referee of the Year’. Niet zo verwonderlijk, hij hoort bij het dreamteam van de FIFA, gaat vrijwel zeker op de Olympische Spelen zijn gele of rode kaarten trekken, hij wordt gerekend tot de elitegroep van 38 scheidsrechters waarvan er volgend jaar 26 op het WK in Zuid-Afrika mogen fluiten. Dáár dan te zijn, het is zijn droom, de droom die alle andere dromen overbodig maakt.
In wezen is, naast Staatsolie, het autoverhuurbedrijf Avis zijn grootste sponsor. Want telkens als hij in het buitenland moet fluiten, en dat overkomt hem steeds vaker, knijpt zijn baas een oogje toe en zitten ze weer dágen zonder hun technisch manager. Ook nu, vlak vóórdat hij aan de slag moet voor de Olympische voorselecties, kan hij me ontvangen tijdens werkuren. Kennelijk zijn ze een beetje trots op hem, zoals heel Suriname trots is op hun Enrico Wijngaarde. Want in de hele regio is hij de enige die tot het FIFA elitecorps behoort. En dat is nogal wat. Voetballen doet hij z’n hele leven al. “Maar vanaf m’n jonge jaren hield ik er vooral van om baasje te spelen op het veld. Dat was op Lelydorp. Want ik ben in de stad geboren, we woonden aan de Zwartenhovenbrugstraat, maar niet lang daarna zijn we verhuisd naar de Sumatraweg. En daar zijn voetbalvelden genoeg. Dus ik voetbalde bij SV Seaboys. En zo rond m’n tiende floot ik al officiële competitiewedstrijden bij de veteranen. Moet je je voorstellen: zo’n eigenwijs jongetje tussen al die volwassenen! Vond ik leuk. En ik hield mijn been stijf, hè, wie grappen maakte stuurde ik van het veld af. Dat zei ik ook tegen ze, als ze nog in de kleedkamers waren: ‘wie niet wil luisteren, die moet dan van mij van het veld.’ Dat waren dus heren ouder dan dertig en tóch kon ik m’n mannetje staan. “Dat is natuurlijk een hoofdvereiste voor een scheidsrechter: dat je zó kan leiden, dat je leiderschap zó wordt ervaren, dat mensen je respecteren en gehoorzamen. Daarvoor moet je toch een bepaald gezag uitstralen, overwicht tonen. En die talenten kwamen bij mij dus al vroeg naar buiten. Toen al had ik een zekere drang om wereldscheidsrechter te worden; ik wíst gewoon dat ik het bij de FIFA ver zou gaan schoppen.” Diploma Hij volgde MULO, Natin, twee jaar bij Billiton de specifiek technische vakken. “Ik moest ook de opleiding tot scheidsrechter volgen. Die heb ik twee keer gedaan; de eerste keer waren al mijn stukken verloren gegaan. Toen moest ik wachten totdat er weer voldoende nieuwe gegadigden waren en volgde ik hem nóg eens. En ik ben als één van de besten geslaagd. Bij de feestelijke diploma-uitreiking zei ik in een speech tegen alle aanwezigen: ‘Ooit word ik door de FIFA geselecteerd! Maar daarvoor floot ik algauw zo’n kwaliteit, dat ik door de Surinaamse Voetbal Bond werd ingezet bij competitiewedstrijden. “Wat je nou tot een goed scheidsrechter maakt… Nou, dat overwicht, dus. Maar bijvoorbeeld ook een groot vermogen om je aan te passen, zo snel mogelijk te veranderen. Want elk jaar komen er nieuwe regels. Dan moet je dus in staat zijn die oude regels overboord te gooien en je die nieuwe zo snel mogelijk eigen te maken. Bovendien moet je snel besluiten kunnen nemen: in de fractie van een seconde beslissen: goed of fout. Als je dat vermogen niet hebt, denk ik niet dat het je gaat lukken. “In 1998, ik was vierentwintig jaar, was ik kennelijk opgevallen bij de SVB scheidsrechterscommissie. Dus hebben ze me naar de stad laten halen. Trots? Ja, toch wel. Het was en is mijn ambitie dat ik mijn hobby op een zo hoog mogelijk niveau kan uitoefenen. Dus als je dan voor de hoogste klasse van je land wordt ingezet, dan heb je een deel van je doel bereikt. “Als je goed fluit en je fitness is oké, met andere woorden, je hebt een topconditie, dan word je genomineerd voor de FIFA. De SVB stuurt de stukken op, nadat je hier allemaal tests hebt afgelegd. En als de FIFA die nominatie goedkeurt, kom je dus op de lijst. Dat wil zeggen dat je bevoegd bent om internationale wedstrijden te fluiten.” “Mijn eerste wedstrijd als hoofdscheidsrechter was op Trinidad. In 2003. Maar dat was een clubwedstrijd, geen landenwedstrijd. En sowieso geen succes, echt heel vermoeiend. Als scheidsrechter heb je vooraf je rust ontzettend nodig. Maar er waren, kort voor de wedstrijd, problemen met de teams; we konden ze eerst niet vinden, toen bleken paspoorten nog gecontroleerd te moeten worden. Daarna zou het licht in het stadion nog getest worden en iets was verkeerd daarmee. Dus men begon al uit te kijken naar een ander stadion. Dat is enorme stress vooraf. Echt niet goed voor de scheidsrechter. Het is allemaal nog goed gekomen, maar ik was wél opgebrand. KNVB “Ik kreeg de mogelijkheid bij de KNVB een opleiding te volgen. Die trainingen gaven ze zowel in Suriname als in Nederland. Eén maand in Zeist. Dat was heel wat, hoor. Je bent daar bezig met echte professionals, wij hebben toch nog de amateurstatus. Ik heb er een kijkje in de keuken mogen nemen. Het is natuurlijk het hoogst haalbare, professional te kunnen zijn. Professionals kunnen er van leven. Hebben de tijd ervoor. Ik moet mijn dagelijkse trainingen combineren met mijn werk en met mijn sociaal en gezinsleven… Topconditie “Gelukkig heb ik nu mijn dokter, dat is dokter Gomez, en mijn persoonlijk conditietrainer. Mijn broer Mario is gediplomeerd trainer, hij zet trainingen voor me uit, elke dag, vijf, zes dagen in de week twee uur, controleert mijn hartslag, slaat professioneel de gegevens op om vanuit die informatie te bepalen op welk level van het schema ik zit, om van daaruit de progressie te bepalen. Want een amateur traint, vindt zijn conditie goed, en is tevreden. Maar een professional is bezig met statistische gegevens en gaat van daaruit verder. Een topconditie is een eerste vereiste. Als je naar het buitenland gaat voor een toernooi, dan word je eerst aan een hele zware fitnesstest onderworpen en als je die niet haalt, dan is het bye bye, dan kun je je koffers pakken. Die tests zijn, vooral voor een amateur, behoorlijk zwaar. “De Concacaf, dat is wat de Uefa voor Europa is. Dus de confederatie van Noord- en Centraal Amerikaanse en de Caribische voetbalassociaties. Ze gaven in januari 2005 in Mexico een symposium met trainingen. De SVB bepaalde dat ik daarheen werd afgevaardigd. Daar heb ik ook ontzettend veel kennis opgedaan. Ik was nog vrij jong, toen, dus er viel nog een hoop voor me te leren. Ook met het reizen zelf doe je veel ervaring op. Want je moet wél een paar dingen weten: wat je in je koffer doet, dat je altijd twee koffers bij je moet hebben, dat de koffer met je attributen standaard als handbagage mee gaat. Als je de rest kwijt raakt, dat is niet zo belangrijk. Maar je scheidsrechterskoffer, daar waak je over met je leven. Wat ik altijd bij me heb? Nou, de fluit, de kleding, natuurlijk, de coin waarmee je tost welk elftal mag beginnen. Lijm. Zit ook altijd in m’n koffer. En touw, want soms is een net beschadigd en moet je dat snel repareren. En verder, nietmachine, een hele office-supply. En de kaarten, natuurlijk, de gele en de rode.” Ik vraag hem hoeveel hij er meeneemt en hij schiet in de lach. “Laatst zei ik tegen een dame: ‘Ik moet even nieuwe kaarten kopen’. Waarop zzij vroeg: ‘Hoeveel verbruik je er nou in zo’n wedstrijd?’ Die dacht dat ik ze daadwerkelijk afgaf, als een slecht rapport dat je mee naar huis krijgt. Maar, nee, ik hou hem alleen maar even omhoog, dat is voldoende.” Zijn doorbraak. “De Concacaf organiseerde vorig jaar de Concacaf Gold Cup, en toen kreeg ik de gelegenheid om me te bewijzen. Ik had echt heel hard getraind om er naartoe te gaan. En die eerste wedstrijd… het was echt een van de weinige wedstrijden waarvoor ik een beetje zenuwachtig was… Ik weet niet wat er toen in me omging, maar ik voelde: je móét het hier maken! En het ging zó goed, dat ik in mijn groep de ontdekking van het toernooi werd. Dus hebben ze me een tweede wedstrijd laten fluiten, om te kijken of het niet alleen beginnersgeluk was. Om te kijken of je werkelijk zo goed bent. En die tweede keer ging het wéér zo fantastisch.” Hel “Daarna brak de hel los voor mij, ik brak record na record. Alleen al in 2007 had ik meer dan twintig wedstrijden, dat is echt heel veel voor Surinaamse maatstaven. Het hoogste hoogtepunt van mijn carrière tot nu toe: ik werd geselecteerd voor de voorselectie van het junioren WK in Canada! Daarvoor moest ik begin 2007 naar Zürich, Zwitserland. Die trainingen heb ik ook goed gedaan. En de tests: spelregels, het niveau van je Engels, videobeelden van je conditie. Dat was allemaal goed bevonden, dus toen mocht ik naar het WK. Ja, natuurlijk was ik in de wolken! Maar kort daarop had ik een toernooi op Trinidad en bij de trainingstest raakte ik geblesseerd, een hamstring, overbelasting, denken we. Maar ik wist op dat moment dat de kans op het WK voor mij verkeken was. Dat was echt een zware slag, een dieptepunt. Maar ik wist toen wel: we gaan de zaken anders aanpakken. Vanaf dat moment is Mario ook mijn vaste trainer en probeer ik een heel team met een arts, fysiotherapeut en zelfs een psycholoog samen te stellen. “Maar ik herstelde wonderbaarlijk snel en haalde de vereiste test voor het WK. Sterker nog: ik ben daar als arbiter zelfs nog tot het laatst gebleven. Er was een groep van zeven overgebleven om de finales te fluiten, de rest werd hartelijk bedankt en kon naar huis. Ik was de enige van Concacaf, de overigen waren allemaal Europeanen en één Aziaat. “Dan fluit je daar voor het oog van de wereld. Dat voelt geweldig aan, ja, iedereen kijkt naar je, je vrouw, de familie, vrienden, maar ook miljarden onbekenden in Helsinki of Tokyo. En jij staat daar toch Suriname te vertegenwoordigen, echt, dat geeft een goed gevoel. Schelden “Ja, wij scheidsrechters worden ook vaak uitgescholden, maar dan blokkeren we daar mentaal voor. Je wordt niet opgesteld om terug te schelden, als arbiter moet je het goede voorbeeld geven. Maar soms reageer ik; we zijn wél mensen, hebben wél onze emoties.” Dan kan het dat hij een kaart trekt. “In Centraal Amerikaanse landen leeft voetbal heel heftig. Landen zijn daar echt rivalen op leven en dood. Er is in 1969 zelfs een twee weken durende oorlog tussen El Salvador en Honduras geweest, nadat El Salvador na een controversiële beslissing een interland in Mexico City had gewonnen. Dat ik voor de Olympische kwalificatiewedstrijd tussen Panama en Costa Rica tien gele kaarten heb getrokken, is dus niet zo vreemd. Maar in de returnmatch trok de scheidsrechter tien gele en nog eens twee keer rood, dus je begrijpt het is daar echt kruit en vuur.” Moengotapoe “Het kan er dus emotioneel aan toe gaan in de regio, maar het ergst heb ik het toch vooral hier in Suriname meegemaakt. In het Kamperveen-stadion. Met Inter Moengotapoe tegen Robin Hood. Ik had een speler van Moegotapoe zijn tweede gele kaart gegeven, daarop volgde dus rood. Dat vond ie niet zo leuk, dus gaf hij me een vuistslag, récht in mijn gezicht. Met de ambulance ben ik toen naar de spoedeisende hulp gebracht waar ik zwaar gehecht ben. Een scheur over mijn lip. Dat is een litteken dat ik eraan over heb gehouden. Natuurlijk heb ik een aanklacht wegens zware mishandeling ingediend. Hij is zes maanden opgesloten geweest en de SVB heeft hem voor het leven geschorst. De meeste van hen zijn niet zo erg, hoor, maar je kunt geen van hen vertrouwen. Dat was in 2001. “Nou heb ik geen vrees voor wat ik doe. Maar als je dan, zoals ik begin dit jaar, geselecteerd wordt voor een finalewedstrijd in het Brunswijk-stadion in Moengo, Inter Moengotapoe tegen de Walking Boyz Company, echt een beladen wedstrijd, het had geregend, dus het veld was zwaar, voor WBC zou een gelijkspel al voldoende zijn om te winnen, nou dan begrijp je de sfeer. Met Brunswijk weer eens in de hoofdrol; op een gegeven moment rende hij met een schop achter twee jongens die het veld waren opgekomen. Bovendien is hij zeker een of twee keer het veld opgekomen om verhaal te halen, hij deed ontzettend agressief. Dus heb ik hem weer van het veld laten halen. Geloof me, dat zijn geen wedstrijden waar een scheidsrechter naar uitkijkt. Maar weigeren vind ik beneden mijn eer, wij scheidsrechters hebben ons gecommiteerd om een job te doen, dan ga je geen onderscheid maken in meer en minder aantrekkelijke wedstrijden. Maar nee, Inter Moengotapoe en het Brunswijk-stadion, die sfeer en die omstandigheden zijn verre van aantrekkelijk. Er hangt daar altijd een bedreigende stemming. “Ik heb een rapportage voor de SVB geschreven. Maar ben nooit opgeroepen om mondeling verslag te doen. Ik heb het van mijn kant gelaten, volgens mij weet de SVB precies wat ze daar doen en als ze het nodig vinden kunnen ze hun maatregelen nemen, ik maak m’n hoofd niet druk daarover.” Op dit moment fluit hij voor de kwalificatiewedstrijden in de VS om ten slotte bij de finales in Nashville aanwezig te zijn. De kans is groot dat hij vervolgens naar de Olympische Spelen in China gaat. Maar de Wedstrijd aller Wedstrijden? Samen met 53 toparbiters heeft hij dit jaar een training op de Canarische Eilanden gedaan en 38 van hen hebben die met goed gevolg doorstaan. Het WK komt steeds dichterbij…Uiteindelijk zullen er na de eindselectie tussen de 23 tot 26 scheidsrechters overblijven die naar het WK mogen: “En dat is toch het hoogste dat je kunt bereiken, het grote toernooi in Zuid-Afrika. Ik ga echt alles op alles zetten om in die selectie te komen. Ik ga Suriname daar op de kaart zetten, hoor. En mezelf, natuurlijk, want ik zou er verschrikkelijk trots op zijn om daar te mogen fluiten!”
Leonoor Wagenaar