Schrijver Raoul de Jong: ‘De krachten van de jaguarman zijn geen vloek, maar een wonder’ – Parbode Sneak Peek
Op de familie van schrijver Raoul de Jong (36) rust een vloek, vertelde zijn vader hem een paar jaar geleden. Er was een voorouder, een medicijnman en wintipriester, die zichzelf in een jaguar kon veranderen. Hij had duivelse krachten die van vader op zoon werden overgedragen. ‘Alsjeblieft zoon, laat het met rust’. Raoul deed het tegenovergestelde. Hij begon een zoektocht naar de jaguarman en schreef er een boek over. “Het schrijven van dit boek was een hel”, lacht hij.
Tekst Evy van der Sanden
De Jong heeft inmiddels een speld met een tigri, een jaguarmasker en een grote gouden ring met een leeuwenkop. Die draagt hij als hij “met trots uit wil dragen” dat hij zélf een jaguarman is. Want dat weet hij inmiddels. Tien jaar geleden had hij dat niet kunnen bedenken. Hij woonde destijds in zijn appartement in Rotterdam, schreef boeken en was zich totaal onbewust van zijn Surinaamse kant.
Ja, hij was het kind van een Surinaamse vader. Maar daarmee was ook alles gezegd, want die verdween op jonge leeftijd uit beeld. Tot De Jong op 10 december 2011, op zijn 27ste, zomaar een mail kreeg. ‘Ik ben op zoek naar mijn zoon Raoul de Jong’.
Raoul groeide op in Schiedam bij zijn Nederlandse moeder. Een band met zijn vader was er niet, met Suriname evenmin. Hoewel: soms moest hij huilen om het verdwijnende regenwoud. Waarom wist hij niet goed. En hij verzamelde zwart-witfoto’s van inheemse mensen met dierenmaskers en verentooien.
Een half jaar na de mail van zijn vader ontmoeten ze elkaar voor het eerst, en een paar jaar later ‒ in 2014 ‒ vertelt zijn vader over de familievloek. Zijn vader wil er niet alleen niets mee te maken hebben, hij waarschuwt zelfs. Een trigger voor Raoul. Hij wordt nieuwsgierig en stapt op 25 november 2015 op het vliegtuig naar Suriname. Het wordt een zoektocht naar zijn vader en zijn voorouders.
Pairaoendepo
De Jong wilde erachter komen welke krachten zijn voorouders nodig hadden om jaren van zware mishandeling, onderdrukking en uitbuiting door de ‘Pairaoendepo’ – de onderdrukker – te overleven. “De Pairaoendepo vond ik een prachtig symbool. Zij die op een dag aankwamen in Suriname, die alles in beslag namen, die mensen uit Afrika vervoerden om te werken op plantages, noemden mijn voorouders slaven, wilden, kinderen Chams. Ik vond het zo gaaf dat mijn voorouders hen andersom ook een naam gaven. De Pairaoendepo, een woord dat de Karaïben gebruikten voor een monster zonder hoofd, met oren en een neus op de plek waar bij normale mensen het hart zat.”
Lees dit artikel verder in de februari-editie van de Parbode, nu ook digitaal verkrijgbaar