Schrijvers in Afrika
Tien dagen naar Zuid-Afrika, als lid van de Schrijversgroep ’77 ter gelegenheid van een festival: Diversity is Power. Het doel van het festival is een culturele uitwisseling tussen schrijvers van hier en van daar. Zuid-Afrika, je moet er geweest zijn. Maar is tien dagen genoeg? En mag je meepraten als je voornamelijk in Kaapstad bent geweest?
Na de aankomst volgt de ontvangst door onze gastvrouw voor de komende dagen, schrijfster EKM Dido, bijgestaan door Thulani Cekiso. Die laatste is naast dichter vooral een veelbelovend acteur. We maken een lange wandeling vanaf het vliegveld van Kaapstad om allerlei schuttingen heen. Het vliegveld is in kennelijke staat van verbouwing. De volgende ochtend zal blijken dat de hele stad druk in de weer is. Vanuit het restaurant zien we tegen de heuvels grote hijskranen. Men breekt, men heit, men timmert en metselt. Zuid-Afrika maakt zich klaar voor de wereldkampioenschappen voetbal in 2010. Kaapstad bouwt hotels en stadions.
We worden verwelkomd in het hotel met ‘ligte vingerete’, een enorme variatie aan kleine hapjes zoet en zout. In de tien dagen van ons verblijf zullen we aardig wat nieuwe woorden leren: hijsbak voor kabelbaan of lift, aanbieder voor presentator, skotelgoed seep voor afwasmiddel, vinnig voor snel, braai voor barbecue, melkskommel voor milkshake, vars soet vleiende vrugtedrankjes voor fresh fruit smoothies en ‘lekker’ in de betekenis van ‘kan nie lekker hoor jou nie’ en ‘o lekker’ als wij zouden zeggen ‘wat leuk’.
De moderne mens moet een heleboel regelen als hij in een ander land komt. Een nieuwe simkaart aanschaffen, beltegoed kopen, naar de ATM om rands te trekken of de vreemde valuta te wisselen, want Zuid-Afrika accepteert maar één munt en dat is de rand. Voor al die activiteiten kun je het beste terecht in een mall. Kaapstad hééft malls en ja hoor, u kunt gerust zijn, KFC is er voor uw kip met patat, Wimpy en McDonald’s zorgen voor uw hamburgers, Häagen Dazs is er voor uw icecream en Coca Cola voor uw dorst. Is dat een opluchting of is dat geen opluchting?
Passie
De openingsavond van ons festival. ‘Aanbieder’ Marlene Le Roux maakt er een feestje van, ze swingt de pan uit. Nog nooit heb ik een zo vurig vibrerende presentatie van een dergelijk gebeuren meegemaakt. Nog nooit ook heb ik mensen met zoveel passie, vuist op het hart, hun volkslied horen zingen: ‘Nkosi Sikelele Afrika’ (God Bless Africa).
EKM Dido opent de avond. Sombra draagt bevlogen voor uit eigen werk. Hilly Arduin is een bruisende vertelster, Thulani Cekiso brengt trots een gedicht en onze voorzitter Ismene Krishnadath houdt een officiële toespraak. De muziek is in handen van Nicodemus Oliver. De avond eindigt met de presentatie van de Zuid-Afrikaanse versie van het boek ‘Diversity is Power’, een verzamelbundel met verhalen en gedichten van woordkunstenaars uit ons land, Nederland en Zuid-Afrika.
Wat kunnen we u na ons tiendaagse bezoek vertellen over land en volk? Enkele feiten: Zuid-Afrika is een groot land: oppervlakte ruim 1.200.000 vierkante kilometer. Dat is ongeveer acht maal groter dan Suriname, even groot als Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Italië samen. De twee grootste steden, Johannesburg en Kaapstad, liggen bijna net zo ver van elkaar als Amsterdam en Madrid. Dat zullen we nog merken als we naar Pretoria gaan om onze ambassadeur te ontmoeten en een balie te openen met de boeken van onze schrijvers. Zeventien uur zijn we onderweg heen en zeventien uur terug, met één chauffeur. Nog nooit gehoord van een rijtijdenbesluit. We zijn veilig en wel teruggekomen, nkosi sikelele Suriname.
Township
Sinds de afschaffing van de apartheid in 1994 is discriminatie op basis van ras verboden. De bevolking van Zuid-Afrika, ruim vijftig miljoen, wordt nog wel onderverdeeld naar ras. Ze bestaat voor bijna tachtig procent uit zwarten, bijna tien procent is blank, 8,5 procent is gekleurd en twee procent Aziatisch. Over zwart en gekleurd gesproken, stel nou u wilde in die dagen van de apartheid weten of iemand zwart was of gekleurd, u moest tenslotte weten naar welk homeland of naar welke township u de persoon zou verwijzen. Hoe zou u dat kunnen aanpakken?
Even een uitstapje. Stel u wilt weten of een kind links- of rechtshandig is. Wat kunt u dan doen om een spontane grijpbeweging te ontlokken aan het schepsel? Heel eenvoudig, u doet de potloodtest. U zet een potlood neer voor de peuter, u stoot het potlood pardoes om en kijkt dan met welke hand het kind een grijpbeweging maakt. Let wel, het gaat om de spontane reactie.
Bij het onderscheiden van zwart en gekleurd kunt u een soortgelijke methode toepassen. U stelt een commissie samen en gaat op pad met een simpel potlood of een eenvoudige kam. In de trein, de bus, op straat, in de wijk steekt u potlood of kam in het haar van de anders gekleurde medemens en trekt uw gereedschap bruusk uit het haar. Zegt de persoon ‘ouch!’ dan kan hij naar een homeland of township voor de zwarte medemens. Zegt de persoon ‘èna’ dan verwijzen we hem naar een gebied voor de gekleurde medemens. Denkt u vooral maar niet dat het niet gebeurd is. Onderscheiden en scheiden, dat was destijds de kunst.
Robbeneiland
Hoe goed de blanke machthebbers destijds de kunst van onderscheiden en scheiden beheersten, werd pijnlijk duidelijk tijdens ons bezoek aan Robbeneiland, waar Nelson Mandela 27 jaar van zijn leven heeft moeten doorbrengen. Zelfs de hoeveelheid voedsel die een gevangene dagelijks kreeg, werd afgemeten aan de hand van de kleur. Een zwarte gevangene had kennelijk minder behoefte aan voedsel dan een kleurling, dus voor zwart mocht het wel een onsje minder. Over blanke gevangenen hoeven we niet te praten; als die er al waren kwamen ze niet op Robbeneiland.
We zijn inmiddels vijftien jaar verder. Is er iets veranderd sinds de wrede dagen van de apartheid? Tijdens een uitstapje naar kasteel De Goede Hoop, Jan van Riebeeck (1619 – 1677) was de grondlegger, stellen we die vraag aan een aantal willekeurige bezoekers en militairen. Het kasteel is nog steeds het hoofdkwartier van het Militair Gezag in De West Kaap.
“Ja zeker”, zegt de zwarte majoor van midden veertig. Hij wijst naar zijn onderscheidingen. “Vroeger zou ik nooit in deze rang kunnen worden benoemd. Vroeger zou ik hier nooit met u mogen staan praten. Als Van Riebeeck nu hier zou staan, zou hij compleet in de war raken. Wij hebben nu het heft in handen.”
Dezelfde vraag leggen we voor aan een blanke leerkracht van rond de zestig. “Nee er is niets veranderd, wij gewone mensen, bemoeiden ons altijd al met ‘these people’. Onze kinderen groeiden samen op, hun ouders werkten voor ons. We are coping, life is what you make of it.”
We ontmoeten een blank echtpaar, midden dertig. Ze zijn positief gestemd. “Als je besluit om in dit land te blijven, moet je delen. Er is een plek voor iedereen. Onze dochter is bevriend met een kleurling, ze gaan samen uit, studeren samen. Maar onze dochter zal nooit de kleurbarrière overschrijden door met een kleurling te trouwen. Ze weet dat onze familie zoiets niet waardeert.”
Drie jonge militairen zijn wat minder positief over de veranderingen. Ze zagen graag ‘better education’ voor hun kinderen, een school waar onze kinderen ’learn to speak English’. Maar zo’n school kunnen ze niet betalen.
Er zijn gratis scholen en scholen waar voor betaald moet worden in Zuid-Afrika. De betere scholen vragen een vergoeding van zo’n 1.000 rand schoolgeld per jaar plus, afhankelijk van het leerjaar, nog een extraatje voor het meedoen aan examens. Eén euro is gelijk aan tien tot twaalf rand. Die vergoeding kan overigens per school variëren. Daarnaast is er nog het verplichte uniform. Kosten: zo’n 500 rand per schooljaar. De betere scholen staan over het algemeen niet in de townships, dat hoef ik u niet uit te leggen. Onze Hendrikschool staat tenslotte ook niet in Abrabroki, nietwaar? Voor het vervoer naar de school moeten de ouders 300 rand per maand neertellen. Een gemiddeld inkomen van 1.000 tot 1.500 rand per maand is domweg niet toereikend voor ‘that better education’.
Gedwee
Aan één van die betere scholen brengen we een bezoek. In de aula zitten de jongens en meisjes, overwegend kleurlingen, keurig van elkaar gescheiden in lange rijen, links de jongens, rechts de meisjes. Alweer het volkslied en alweer diezelfde ontroerende passie. Ismene Krishnadath, Sombra, Hilde Neus en ondergetekende komen voorlezen uit eigen werk. De leerlingen luisteren braaf, onder het nauwlettende en toeziend oog van een leerkracht. Ze zijn moeilijk uit hun tent te lokken, reageren plichtmatig, applaudisseren gedwee en gaan enigszins opgelucht de pauze in.
Nu de taalsituatie. Het aantal erkende talen in Zuid-Afrika is elf. Zoeloe, IsiXhosa, Engels, Afrikaans, Sesotho, Sepedi, Setswana, Xitsonga om er maar een paar te noemen. Als een taal erkend is dan mag je als leerling verwachten dat het onderwijs wordt verzorgd in je eigen taal. Dat gebeurt dan ook in Zuid-Afrika. Alle leerlingen krijgen de eerste drie jaar van het basisonderwijs les in de eigen taal. Die maatregel brengt nogal wat investeringen met zich mee, van de overheid en van particuliere organisaties.
‘Huis der Nederlanden’ is een van die particuliere organisaties. In samenwerking met Biblionef verschaft deze organisatie nieuwe leesboeken in de verschillende moedertalen aan zo veel mogelijk scholen. Zo wordt het leesboekje ‘The red dress’, vertaald in ‘Die rooi rok’, maar ook in ‘Rokoe Khudebu’ en ‘Rhoko yo Tshwuka’, ‘Ilokhwe ebomvu’ en ‘Mose o Mokgubedu’. En dan hebben we pas zes van de elf talen gehad. In het magazijn van de organisaties zien we de stapels boeken klaar voor verzending naar de jeugdige lezers verspreid over het ganse land.
Op zondag brengen we een bezoek aan één van de oudste townships ‘Langa’, een township voor zwarten. We zien kleine eengezinswoningen met tuintje, houten huisjes met twee kamers en ‘shacks’, keetjes van golfplaten. Vóór 2010 moeten in ieder geval alle shacks zijn opgeruimd. Er is al een begin gemaakt. We zien een strook kaalgeslagen land aan de ene kant en rijen troosteloze nieuwe flatgebouwen, drie of vier hoog aan de overkant van de straat. Kinderen hangen verveeld op de trappen. In totaal vijf en veertig miljoen mensen, zwarten en kleurlingen, als we daar voor het gemak gezinnen van maken bestaande uit vijf personen, dan zouden er zo’n negen miljoen nieuwe huizen gebouwd moeten worden.
Hosselen
Het is hosselen geblazen in deze township en in de vele andere townships zal het wel niet beter zijn. Het werkloosheidspercentage in Zuid-Afrika is 42 procent. De werkloosheid is het grootst onder de zwarte bevolking. Als we alle werklozen op een rijtje zetten dan is negentig procent zwart. We komen zwarte mensen tegen bij de beveiliging die op elke hoek van de straat aanwezig is, in de schoonmaak, in de bediening, bij de toiletten, in de taxi’s, bij de kaartverkoop, bij het knippen van de kaartjes, bij het waarschuwen voor een opstapje. Maar het aanbod van werk sluit nog steeds niet aan op de vraag. Goed onderwijs, de bouw van woningen, voldoende werkgelegenheid en natuurlijk de preventie van aids zijn grote uitdagingen voor een groot land.
De slotavond lijkt op de openingsavond. We dragen opnieuw voor uit eigen werk, om beurten een schrijver van ons en een of twee van Zuid-Afrika. Hilde Neus zingt een gedicht met de band van Diana Ferrus, Marieke Visser en Karin Lachmising delen hun diepere gedachten met ons, Sombra overbrugt moeiteloos de taalbarrière met zijn gedicht in het Sranang. We wisselen mailadressen uit en handtekeningen en nemen afscheid.
We leven in het jaar 2008, het is vijftien jaar na de eerste vrije en geheime verkiezingen. We zijn nog geen generatie verder en ja, er is het een en ander veranderd en nee, het is nog lang niet genoeg. Geduld, wijsheid en Nkosi Sikelele Afrika.