Schuld, schaamte en suïcide
Schuld, schaamte en suïcide
Zelfdoding onder Surinaamse Nederlanders
Op 10 september 2013 werd voor de elfde keer Wereld Suïcide Preventie Dag gehouden. Jaarlijks plegen een miljoen mensen zelfmoord, elke veertig seconden sterft iemand door zelfdoding. Het aantal pogingen ligt zeker tien keer zo hoog. In Nederland is het aantal zelfdodingen onder (jonge) mensen met een Surinaamse achtergrond opvallend hoog. Hoe zou dat komen, en vooral: hoe kan daar wat aan gedaan worden?
Zelfdoding is een verschijnsel dat zich in vrijwel alle samenlevingen manifesteert, maar naar gelang tijd, plaats en levensbeschouwing verschillend beoordeeld werd en wordt. Wereldgodsdiensten als het christendom en de islam veroordelen zelfmoord sterk – dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot het shintoïsme (Japan). Zowel in Suriname als in Nederland hebben we te doen met een groeiend probleem, een probleem echter waarvoor nog velen de ogen sluiten. Jaarlijks vallen er in Suriname meer doden door zelfmoord, circa 130, dan in het onveilige verkeer, waarin gemiddeld zo’n tachtig tot honderd levens verloren gaan. Volgens cijfers van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo werden er in de periode 2010-2012 in totaal 1929 pogingen tot zelfmoord geregistreerd, waarvan het zestig procent vrouwen betrof. Dat is overigens een algemeen beeld: vrouwen doen meer pogingen, maar uiteindelijk sterven er meer mannen dan vrouwen door zelfdoding. Vaak genoeg wil men niet echt dood, maar kan en wil men niet leven met een aanhoudend probleem waarvoor geen oplossing gevonden wordt. Widya Punwasi, arts en voorzitter van de stichting Swarnapath, durfde in een presentatie op Wereld Gezondheidsdag in april welhaast van een epidemie te spreken: ‘Bij de Hindostanen liggen de cijfers het hoogst, maar als we merken dat andere bevolkingsgroepen het ook ‘overnemen’, dan kan van een epidemie gesproken worden.’ Punwasi is niet de enige die de noodklok luidt. In mei werd in Paramaribo een internationaal congres over suïcidepreventie gehouden, georganiseerd door Tobi Graafsma van de Anton de Kom Universiteit. Asha Mungra, huisarts en voorzitter van de Unie van Surinaamse Vrouwen, liet een aantal documentaires over dit onderwerp maken – zo was in Parbode van februari 2013 te lezen – en stuurde de president een brief met het verzoek een presidentiële commissie inzake zelfdoding in te stellen, tot op heden overigens zonder veel resultaat: ‘Suïcide moet nu werkelijk worden aangepakt. Ministeries hebben tot nu toe alleen geluisterd, maar geen actie ondernomen. Ik hoop dat mijn brief de druk uitoefent die nodig is, om met concrete plannen te komen.’
Vergelijking
Al behoort Nederland, in vergelijking tot andere landen in Europa, niet bij de top als het om zelfdodingen gaat, toch is zelfmoord in Nederland een niet te onderschatten doodsoorzaak. De cijfers wijzen bovendien op een toename: in 2007 waren 1353 gevallen van zelfmoord bekend, in 2010 waren dat er zestienhonderd. In dat jaar, 2010, was suïcide onder vijftien- tot dertigjarigen doodsoorzaak nummer één. In 2011 waren 1647 zelfmoorden te betreuren en in 2012 was dit aantal gestegen naar 1753. Hoewel landelijk onderzoek naar suïcidaal gedrag onder etnische bevolkingsgroepen in Nederland schaars is, beschikken we toch wel over enige gegevens over het aantal zelfmoorden onder Surinaamse Nederlanders. Zo kwam in de periode 1996-2005 (aldus Forum, stichting voor multiculturele ontwikkeling) zelfmoord het vaakst voor onder Hindostaanse Surinamers: achttien op de honderdduizend Hindostaanse mannen pleegden suïcide, tegenover zestien op de honderdduizend onder Creools-Surinaamse mannen en dertien bij autochtone Nederlandse mannen. Onlangs verschenen de resultaten van een onderzoek van de GGD Amsterdam naar zelfmoordpogingen onder leerlingen in de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Daaruit bleek dat zo’n twee procent autochtone jongeren weleens een poging had gedaan, tegenover bijna vijf procent van de leerlingen met een Surinaamse achtergrond. Ruim twee keer zo veel dus. Een gegeven dat onvoldoende tot de Nederlandse onderwijsgevenden is doorgedrongen.
Oorzaken
Een onderzoek waarnaar in dit verband vrijwel altijd verwezen wordt, is dat van Garssen, Hoogenboezem en Kerkhof, Zelfdoding onder Nederlandse Surinamers naar etniciteit, uit 2007. Daaruit komt het volgende beeld naar voren: het zelfdodingcijfer van Creoolse Surinamers lag (in de periode 1996-2005) ietsje hoger dan dat van de autochtone bevolking, terwijl het zelfdodingscijfer van Hindostaanse Surinamers ruim een kwart hoger lag. Ook hier gold overigens dat er aanmerkelijk meer mannen dan vrouwen door zelfmoord om het leven kwamen. De onderzoekers concluderen: ‘Nederlandse Surinamers lijken een verhoogde kans op zelfdoding mee te nemen uit het land van herkomst’. Ze gaan ook in op mogelijke verklaringen voor die grote aantallen zelfmoorden. Ze noemen psychische oorzaken en problemen verbonden aan migratie, maar: ‘we vermoeden dat culturele factoren meer aangrijpingspunten bieden voor verklaring, behandeling en preventie’. ‘Voor de Hindostaanse jonge vrouwen die frequent pogingen ondernemen, lijkt de verklaring te moeten worden gevonden in weinig flexibele familietradities, beperkte vrijheden in de omgang met de andere sekse en de invulling van de vrije tijd, strikte sociale controle met de dreiging van uitstoting, patstellingen in conflicten met ouders en partners die tot emotionele uitbarstingen kunnen komen, en het systeem van voorgestelde huwelijkskandidaten. Ook mishandeling en seksueel misbruik worden frequent gerapporteerd.’ Over de mannen wordt in het onderzoek gesteld: ‘Voor de Hindostaanse mannen lijkt te gelden dat zij niet zelden moeten voldoen aan hoge verwachtingen die hun familie heeft ten aanzien van opleiding, beroep en zakelijk succes. Hindostanen beschouwen zichzelf doorgaans als vooruitstrevend en ambitieus. Hindostaanse mannen praten in de regel niet over hun gevoelens, ook niet met hun partner, en in hun jeugd zijn ze niet goed voorbereid op de omgang met frustraties.’
Reputatieschade
Wat betreft de Creools-Surinaamse mannen concluderen de onderzoekers dat het voor hen ook in de Nederlandse samenleving belangrijk lijkt te zijn zich ‘te bewijzen, succes te hebben, respect te verwerven en – vooral ten opzichte van leeftijdsgenoten – een reputatie op te bouwen. Bij reputatieschade en bij de indruk niet geaccepteerd te worden of gefaald te hebben, lijken opgekropte frustraties tot uitdrukking te komen in alcoholmisbruik, impulsiviteit en agressie, verslaving en wanhopige depressie’. Psychiatrisch verpleegkundige Henri Stephen wijst nog op een aspect dat bij dit probleem nog een rol zou kunnen spelen en waaraan men in Nederland niet zo snel denkt. We doelen op een verschijnsel dat in het befaamde Van Dale Woordenboek aldus omschreven wordt: ‘in het Surinaamse volksgeloof: tussengod die zich met de snelheid van de wind kan verplaatsen en opgeroepen kan worden met speciale, sterk ritmische muziek en zich dan manifesteert in trancetoestand’. Winti dus.
Wintiwraak
Henri Stephen, naast verpleegkundige ook wintikenner,, somt een aantal zaken op die negatieve effecten kunnen hebben die uiteindelijk tot zelfdoding kunnen leiden: ‘het overtreden van religieuze taboes, het niet nakomen van religieuze verplichtingen tegenover voorouders, het negeren van waarschuwingen die betrekking hebben op de winticultuur. Een voorbeeld van overtreding van een taboe kan zijn dat iemand gewaarschuwd wordt om iets niet te doen of zich op een bepaald tijdstip niet op een bepaalde plek te begeven, maar deze waarschuwing negeert. In sommige families worden winti’s, nadat zij de familie ettelijke diensten hebben bewezen, verwaarloosd. Het prijsgeven van familie- en andere geheimen, waarbij men een eed had afgelegd deze niet aan derden te vertellen, kan ook leiden tot wintiwraak. Verder kan bijvoorbeeld het oproepen van geesten om behulpzaam te zijn bij het uitvoeren van negatieve handelingen, tot problemen en uiteindelijk tot zelfdoding leiden. Om zelfdoding te voorkomen, zou het goed zijn om dit onderwerp uit de taboesfeer te halen. Het in brede kring bespreekbaar maken van dit onderwerp, zal een bijdrage kunnen leveren om de schaamte en de schuld die hierop rust, te minderen. Ook wintikenners zullen zich moeten inzetten om waar mogelijk te wijzen op het voorkomen van het overtreden van taboes en/of het uitvoeren van negatieve daden die negatieve effecten kunnen hebben, met als uiterst gevolg: zelfdoding.’
Preventie
In verschillende steden en op verschillende manieren wordt geprobeerd het aantal zelfmoorden terug te dringen. Zo is er een aantal sites waarop hulpmogelijkheden worden gepresenteerd, als Stopsuïcide. nu en 113online.nl. Ook is er een speciale website voor Hindostaanse meisjes: Jestaatnietalleen.nl. De GGD Amsterdam startte twee jaar geleden met een ambitieus suïcidepreventieproject. Gezondheidsbevorderaar Lyna Polikar, projectleider, licht op de site van de gezondheidsinstelling toe: ‘Het doel van dit project is het verminderen van het aantal suïcides en suïcidepogingen door vroege signalering, nazorg voor suïcidepogers, ondersteuning van nabestaanden én het beperken van toegang tot dodelijke middelen. Centraal staat hierin de training in het vroegtijdig herkennen en bespreekbaar maken van suïcidaliteit. Deze is opgezet voor sleutelfiguren, zogenoemde gatekeepers: beroepskrachten of vrijwilligers, die via hun werk in contact kunnen komen met suïcidale mensen. Huisartsen, maatschappelijk werkers, schoolverpleegkundigen en schooldecanen. Maar ook politiemedewerkers, streetcornerworkers, bewonersadviseurs en andere partijen in de hulpverlening. Deze trainingen worden gratis aangeboden’. Collega Juan Walter is goed ingevoerd in de Surinaamse gemeenschap: ‘Veel mensen die met deze problematiek worstelen hebben moeite daar openlijk voor uit te komen, ze zijn bang voor imagoverlies. Bewustwording en openheid is van het grootste belang – ook om betrouwbare gegevens te verkrijgen over de achtergronden van suïcidale gevoelens’. Op de Wereld Suïcide Preventie Dag werd in Amsterdam een gatekeeperstraining voor sleutelfiguren uit de Surinaamse gemeenschap georganiseerd.
Schaamte
Vorig jaar werd er in Amsterdam een conferentie gehouden over zelfdoding onder Surinaamse Nederlanders, waaraan onder anderen Lyna Polikar, Ad Kerkhof en Henri Stephen deelnamen. De conferentie werd georganiseerd door de stichting Surinaamse Vrouwen Bijlmermeer. Voorzitter Willy Esajas legt uit: “Het taboe op suïcide is groot onder Surinamers. We leven in een schaamtecultuur. Praten over problemen wordt gezien als zwakte. Homoseksualiteit, aids, een gehandicapt kind, ontslag, schulden, psychische moeilijkheden of wat voor probleem dan ook: het zijn taboes. Je hangt de vuile was niet buiten, dat is de regel. Respect krijgen en succes uitstralen is het belangrijkste. En als dat niet lukt, voelt men zich schuldig. Maar erover praten doe je niet. We moeten er met z’n allen alles aan proberen te doen om die cultuur te doorbreken. Je kunt je ogen daarvoor niet sluiten.’ Een van de medewerkers aan de conferentie was jeugdpsychiater Glenn Helberg. Zijn inleiding was getiteld: ‘Schuld, Schaamte en Suïcide’. Beter is de problematiek niet samen te vatten.