Sewradj Rampat (86) – In mijn tijd kostte een lange broek vijf gulden
De Menckenbergstraat ligt er verlaten bij in de hete middagzon. De enige activiteit speelt zich af bij de Chinees op de hoek, waar passanten snel uit hun nog draaiende auto springen om een verkoelend drankje te halen. Sewradj Rampat (86) bezoekt deze supermarkt dagelijks. “In de ochtenduren haal ik er de kranten, vers brood, melk en sigaretten. Dat is mijn dagelijkse beweging, 150 meter op en neer. Meer doe ik niet op mijn leeftijd”, giechelt hij.
Sewradj is een merkbare levensgenieter. Elk verhaal dat uit zijn mond komt, gaat gepaard met een aanstekelijke schaterlach, waarbij zijn mondhoeken opkrullen en goed te zien is dat hij nog enkel een hoektand heeft. Zijn echtgenote Etwaria vertelt dat haar kinderen een kunstgebit voor hem hadden laten maken in Nederland. “Maar dat ding gebruikt hij niet”, zegt ze schouderophalend.
Sewradj groeide op in deze omgeving. Zijn ouders kwamen, zoals veel Hindostanen destijds, uit India om in Suriname hun brood te verdienen in de landbouw. Sewradj en zijn drie oudere broers werkten dan ook dagelijks op de grond van hun ouders. Hij genoot naar eigen
zeggen een mooie en onbezorgde jeugd. Zijn oudste broer ging later als kleermaker werken in de stad. Voor Sewradj een mooie gelegenheid om iedere zondag op de fiets te stappen en een bezoek te brengen aan zijn broer.
“Ik was veel bij mijn broer en zijn vrouw. Ook ging ik graag naar de voormalige City Bioscoop. Die uitstapjes naar de stad waren altijd leuk”, vertelt hij. Een van de zonen van Sewradj schuift aan op het balkon, en dan blijkt dat er nóg een reden was voor zijn vaders wekelijkse bezoekjes aan de stad: “En Etwaria was natuurlijk bij je broer”, zegt hij, knipogend naar zijn vader. Sewradj begint wederom te lachen. “Etwaria was de nicht van mijn broers vrouw. Ik leerde haar al kennen toen zij zestien was en ik 24. Destijds mochten we nergens
samen gaan. Dus als ik bij mijn broer was, konden we elkaar toch zien.” De echtelieden kijken elkaar even snel in de ogen, alsof ze even teruggaan naar die bewuste tijd, en zetten beiden een glimlach op. “We trouwden uiteindelijk vlak na mijn achttiende verjaardag”, vertelt Etwaria. Het echtpaar vierde afgelopen december zijn diamanten huwelijk.
Na hun huwelijk gingen ze wonen in de Menckenbergstraat, waar ze de kost verdienden met de verkoop van rijst, melk en het verbouwen van verschillende groenten. “In januari, februari begon ik met het omploegen van de grond. Dit ging met een ouderwetse ploeg, getrokken door een bok. Daarna hielp de hele buurt met inzaaien en was het vervolgens vier maanden wachten tot we konden oogsten.”
In de tussentijd zat hij niet stil. De uitstapjes naar de stad hadden ook praktisch voordeel gehad. Sewradj had er leren naaien en maakte in de zomermaanden kleding voor de kinderen in de buurt. “Destijds hadden kinderen twee setjes kleding; eentje voor school en eentje om in te werken. Ze kregen pas nieuwe als het echt niet meer te repareren viel. Een gat in een broek naaide ik gewoon weer dicht. Tegenwoordig is kleding zo duur! In mijn tijd betaalde je vijf gulden voor een lange broek en dat was voor die tijd al veel geld.”
Sewradj haalt meer voorbeelden aan uit de goede oude tijd: “Wanneer onze groenten klaar waren, plaatsten we ze in rieten manden voor de deur. De leverancier kwam deze rond drie uur in de nacht ophalen om ze naar de markt te brengen. Op dat tijdstip waren we nog niet wakker, maar niemand nam het mee. Dat zou nu ondenkbaar zijn.”
Verder had het echtpaar als eerste van de buurt een televisie. Etwaria had deze cadeau gekregen van de directeur van de school waar ze werkte. “De hele buurt kwam hetWereldkampioenschap voetballen 1974 bij ons kijken. Iedereen nam wat versnaperingen mee en samen zaten we in spanning voor de televisie. Dat was een mooie tijd.”