Sleutelbeen gebroken, persvrijheid niet…
Journalist zijn valt niet altijd mee. Zeker als hoofdredacteur van Parbode moet je af en toe een dikke huid hebben. Boze telefoontjes en soms bedreigingen behoren tot de reacties op bepaalde artikelen. Maar dat ze je zelfs in het duister van de nacht het ziekenhuis in rammen, is wel heel erg ongebruikelijk.
Het was een avond als zoveel anderen: zwoel en gemoedelijk. En zoals zoveel andere avonden, bromde ik gelukzalig na een vruchtbare journalistieke bezigheid naar huis. Tot in de Prinsessenstraat, niet ver van de Ringweg. Zo’n stukje Paramaribo dat je liever mijdt omdat het daar net te donker is. Maar ach, wat kan je op de brom gebeuren. Veel dus! In ruim zeventien jaar Suriname heb ik veel meegemaakt en dankzij tegenstanders van de vrijheid van meningsuiting heel wat littekens, schaafwonden en gekneusde ongemakken opgelopen. Maar dat was niets in vergelijking met het avontuur aan de Prinsessenstraat. Donkere auto, geblindeerde ramen (in de geblindeerde categorie die de politie zegt te verbieden), een paar agressieve kerels, klemrijden, schoppen en slaan… Dat is dit avontuur kort samengevat. Maar in tegenstelling tot vorige keren was men er nu vooral op uit om serieuze schade aan te richten.
Ik laat me niet kennen, strompel naar huis. En ach, de vorige keren viel het, los van de morale deuk, ook toch mee? De volgende ochtend, na een slechte nacht, bleek het tegendeel waar. Dat sleutelbeen hoort immers niet uit verschillende delen te bestaan en gekneusde ribben voelden toch ook anders aan. Die zaten tenminste op hun plaats. Toch maar in de vroege uren van zondag naar de Spoedeisende Hulp van het Academisch Ziekenhuis. Waar ik voor aankomst vooral een negatief beeld van had, maar nu geen kwaad woord over wil horen. Ok, het is er chaotisch, aan de communicatie tussen de personeelsleden schort het nog al, maar aan motivatie, inzet en liefheid geen gebrek!
Het was een kwestie van sleutelbeentje in het gareel zetten, dacht ik. De dienstdoende arts dacht er anders over, vooral in het licht van mogelijke complicaties. En dus volgde een verblijf van ruim twee dagen in ons grootste ziekenhuis. Over die ervaringen schrijf ik nog wel een keer in de toekomst, tussen de verzengende pijn door, overheerste vooral de woede dat een paar hufters je leven zo op zijn kop kunnen zetten.Je hoeft het niet eens te zijn met wat een journalist, of willekeurig ander iemand, vindt, maar de persoon in kwestie het ziekenhuis in slaan is zelfs in Suriname (met uitzondering van de periode van de militaire dictatuur) ongebruikelijk. En totaal overbodig. Er bestaan in allerlei geschreven media rubrieken als ‘Ingezonden’ of ‘De Lezerspen’, is dat niet genoeg dan zijn er onafhankelijke rechters om het ongelijk van de schrijver aan te tonen. Maar meppen? Dat is echt niet meer van deze tijd. Helaas is niet iedereen in Suriname zich daar bewust van. En, al even helaas, is dit het bewijs dat van een echte democratie in ons, op het oog vredige, land nog steeds niet echt sprake is.
De vraag is hoever men in de toekomst nog gaat. Weer schieten? Martelen? Wie zal het zeggen. Wat ik wel kan zeggen is dat het op journalisten, die oprecht zijn en in democratie geloven, geen enkele indruk zal maken. Want van het grondbeginsel van vrije meningsuiting blijft iedereen met zijn tengels af. Daar veranderen een gebroken sleutelbeen en een paar geknakte ribben niets aan. Integendeel. Woorden zijn veel sterker dan geweld…