Snijders versus Snijders
De wereldbefaamde fluitist Ronald Snijders en de minder befaamde Parbode-hoofdredacteur Armand Snijders hebben behalve hun achternaam nog iets gemeen: ze wonen al lang in het geboorteland van de ander. Iedere maand schrijven ze elkaar
Lieve mati met de froyti,
Hoe het met mijn kennis van het Sranan is gesteld? Ik denk dat het wel meevalt. Ik versta negentig procent van wat wordt gezegd, al hangt het er wel vanaf wie het zegt. Minstens 95 procent van het Sranan dat over de lippen van DesiBouterse komt, kan ik volgen, spreekt een bewoner uit het binnenland dan blijf ik steken op 75 procent. Ik vermoed dat ze een soort van dialect praten. Is niet zo vreemd; ook in Nederland verschilt het Nederlands in het noorden van dat van het zuiden. Om maar te zwijgen over de Vlamingen. Mijn Javaanse wederhelft, die toch verdraaid goed Nederlands spreekt, kijkt mij altijd vol onbegrip aan als we via BVN naar een Vlaams programma zitten te kijken. Ze kan het nauwelijks volgen. Zo volgt ook een blik van onbegrip als ze Surinamers die lange tijd in Nederland wonen, moet aanhoren. Alsof ze dag in dag uit teveel hete aardappels hebben gegeten, waardoor hun tong is verdikt wat het spreken bijna onmogelijk maakt. Of zoals ze hier zeggen: ze praten met een gedraaide tong. Aan een gebrek aan taalgevoel kan het niet liggen, want zodra ze bij haar Javaanse familie is, smeedt ze moeiteloos en zonder bij na te denken Nederlands, Sranan en Surinaams-Javaans in één zin. Armand |
Fa waka Armand!
Het Sranantongo laat zich het beste aanleren als je in een omgeving bent waarin deze taal als omgangstaal wordt gebruikt. Drukke markten, volkse feesten en Surinaamse vrienden met Parbo doen in dit geval wonderen. Zelf schreef ik in 1994 een lexicon Surinaams van de straat/Sranantongo fu strati dat bol stond van gangbare alledaagse uitdrukkingen. De Playboy wijdde er een mooie recensie aan waarin alle woorden voor de edele delen in een bijlage waren verzameld. Je bevinding over antwoorden in het Nederlands naar een blanke klopt. Toch voel ik een beetje onvrede met je opmerking de taal te verstaan maar weinig te spreken, want waar een wil is, is een weg. Ronald |