Snotneus
A: ‘Des, wat heb je mij aangedaan?’
B: ‘Niet zo veel toch?’
A: ‘Noem het maar niet zo veel! Je hebt me voor lul laten staan ten overstaan van het hele volk door mij bevoegdheden te ontnemen en mijn toch al niet zo boeiende takenpakket uit te dunnen.’
B: ‘Ach joh, dat stelt toch niets voor? Ik vond het zelfs een onwaardige taak voor een veepee om zich met iedere benoeming van elke ambtenaar te moeten bemoeien. Ik heb je eigenlijk een plezier gedaan.’
A: ‘Nou, ik jubel van blijheid: in de media wordt gesteld dat ik onder curatele ben gesteld. In de Ware Tijd ben ik door die Iwan Bravo zelfs een ‘snotneus tweedeklas’ genoemd. Dat doet pijn.’
B: ‘Laat die media toch kletsen en die snotneus Bravo helemaal. Ze snappen er helemaal niks van.’
A: ‘Maar waarom heb je het gedaan dan?’
B: ‘Dat is toch helder? Ik moet er zeker van zijn dat er naar de verkiezingen toe geen ongeleide projectielen op Binnenlandse Zaken worden aangesteld. Dat zou ons overwinningsfeestje wel eens kunnen verpesten.’
A: ‘Je wilt dus gaan frauderen?’
B: ‘Ben je gek? Dan krijg ik OKB-Jenny op mijn dak en dat wil niemand! Waar het om gaat is dat ik wil voorkomen dat Brunsie op BiZa de kans krijgt om te gaan rommelen, ik vertrouw die ouwe terrorist voor geen millimeter.’
A: ‘Nou zeg, jullie zijn toch politieke vrienden, zoiets zal hij toch niet in zijn bolle hoofd halen?’
B: ‘We zijn geen vrienden, dat weet jij ook. We gedogen elkaar noodgedwongen omdat we allebei gek zijn op macht. Maar nu de verkiezingen aanstaande zijn, probeert hij mij op elk front een loer te draaien. In Wanica en andere districten probeert hij mijn kernen leeg te roven door ze van alles te beloven. En ze geloven hem ook nog op zijn donkerbruine ogen.’
A: ‘Tja, zo gaat dat in de politiek; voor je het weet, heb je een messteek in je rug.’
B: ‘Zoals Brunsie dat nu bij jou heeft gedaan, hij heeft je keihard laten vallen. Hij is pas een echte snotneus.’
A: ‘Dat was niet fijn nee. Waarschijnlijk had hij gedacht dat ik er de brui aan zou geven, maar dat heb ik lekker niet gedaan.’
B: ‘Waarom eigenlijk niet?’
A: ‘Boi, ik zit hier veel te lekker: niet te hard werken, mooi salaris, veel gratis etentjes… Wat wil een mens nog meer? Ik gruwel bij het idee dat ik weer achter de kopieermachines van Djinipi moet gaan staan.’
B: ‘Kan ik mij goed voorstellen ja. Wees in ieder geval blij dat je wat meer vrije tijd hebt nu je niet meer zoveel handtekeningen hoeft te zetten. Vooral met de aanstaande feestdagen erg handig.’
A: ‘Da’s wel weer zo. Ga jij nog wat leuks doen?’
B: ‘Hard werken! En vooral de verkiezingscampagne voorbereiden, zodat alles gladjes verloopt.’
A: ‘Die ga je toch op je sloffen winnen…’
B: ‘Denk je echt?’
A: ‘Natuurlijk, je hebt geen serieuze tegenstand. Binnen die bende van Front-superplus wil bijna iedereen president worden. Somo roept natuurlijk al een kwart eeuw dat hij dat wil terwijl hij geen schijn van kans maakt, maar nu ziet WaterBep zichzelf ook wel de baas worden. Om te gillen toch? Geloof me, dat blok bestaat op 25 mei alleen nog maar uit los zand met daarin een paar opportunistische snotneuzen.’
B: ‘Je vergeet Santokhi.’
A: ‘De grootste snotneus van allemaal: hij voert vooral campagne in Nederland. Ik heb gehoord dat hij er op mikt om de volgende koning van Holland te worden.’
B: ‘Ha ha, hij is al een echte Oranje-man en waarschijnlijk is zijn aanhang daar groter dan hier.’
A: ‘Laten we het hopen en daar op drinken!’
B: ‘Dat is een geweldig plan. Proost, fijne feestdagen en een fantastisch 2015!’
A: ‘Idem: proost, ook op alle snotneuzen!’