Stanley Franker
Een internationaal topmerk
Anthony Nesty en Letitia Vriesde zijn topsporters die namens Suriname wereldprestaties leverden. Stanley Menzo, Clarence Seedorf en Edgar Davids behoren ook tot de wereldtoppers die hun Surinaamse afkomst lieten blijken. Maar waar moeten wij Stanley Franker (64), een topmerk in de tenniswereld, plaatsen?
“Mijn vertrek uit Suriname heeft zich in twee bedrijven afgespeeld. Eerst ben ik op mijn 21ste naar Nederland vertrokken voor studie. Ik wilde niet bij de overheid of bij één van de grote bedrijven terecht komen, maar zelfstandig ondernemer worden. Op advies van Paul Kapel, een bekende verzekeraar en voorzitter van de tennisbond, besloot ik naar Nederland te gaan voor een studie Verzekeringen en Makelaardij. Ik had toen geen tenniscarrière in mijn hoofd.
Ik ben op eigen kosten vertrokken, maar in Nederland heeft de Surinaamse overheid mij een studiebeurs aangeboden.
“Na die opleiding ben ik in 1971 teruggekomen naar Suriname en kwam op de SOSIS te werken. Na anderhalf jaar merkte ik dat ik voor Suriname te specialistisch was opgeleid. De behoefte waarin ik moest voorzien was absoluut niet aanwezig.
De jeugd was ’s morgens op school en behalve op het SOSIS-terrein waren er geen publieke tennisbanen beschikbaar. Ik liep vooral in de ochtend met mijn ziel onder de arm. Ik begon toen maar met het geven van privétennislessen aan vrouwen.”
Voorstel
”Toen ik Woody van Ommeren bij de Koninkrijksspelen begeleidde, deed hij het voorstel om naar de Verenigde Staten te komen. Ze waren namelijk op zoek naar spelers. Woody woonde en studeerde daar en hij zei dat geregeld kon worden dat ik bij een College kon studeren als sporter, in mijn geval dus als tennisser.
Succesvol
Dan moest je het College vertegenwoordigen tijdens wedstrijden. Hij bracht mij in contact met een coach en de zaak is toen aan het rollen gegaan. Ze boden mij een studie Lichamelijke Opvoeding aan. Het eerste jaar in Houston en het tweede jaar aan de University of Southern California, waar ik uiteindelijk mijn masterdegree ‘sociale psychologie in de sport’ heb gehaald.”
Stanley Franker begon bij tennisclub Ready in zijn woonbuurt en ontwikkelde zich tot een behoorlijk talent. “Ik ben in Suriname in het enkel- en het dubbelspel kampioen geweest. Ik zat in de nationale selectie en wij zijn met veel succes uitgekomen tegen onder meer Guyana en Curaçao. In Nederland heb ik twee keer het kampioenschap voor tennisleraren gewonnen en ik heb aan nationale toernooien meegedaan, ook het enige professionele toernooi. Ik besefte wel dat ik te laat uit Suriname was vertrokken om me nog te kunnen ontwikkelen tot topspeler. Ook besefte ik achteraf dat, als ik mij tot topspeler had willen ontwikkelen, Nederland niet het juiste land was. Het had de VS moeten zijn en dan in het zuiden, waar ze geen winter kennen. Maar goed, ik heb toen besloten om mij te richten op een loopbaan ‘coaching en begeleiding’.
“In de VS heb ik trouwens ook spelers individueel begeleid en getraind, zoals Stacey Margolin (uit de top 25 en vriendin van John McEnroe) en Andrea Buchanan (nummer 80 op de wereldranglijst). Ook heb ik drie jaar privélessen verzorgd in Santa Monica (aan prominenten als Sidney Poitier).
“Ik ben van 1983 tot en met 1986 bondscoach geweest van Oostenrijk. Ik werd tijdens mijn verblijf in de VS benaderd door een Oostenrijkse bondstopper om een landgenoot tijdens wedstrijden te begeleiden. Hij kwam in de eerste ronde uit tegen Björn Borg. Dus het was snel afgelopen, maar hij was toch tevreden.
“Uiteindelijk kwam ik terecht bij de
Koninklijke Nederlandse Laantennis-bond (KNLTB) in Amsterdam. In die functie kreeg ik het meisjes jeugdteam (onder 16 jaar) onder mijn hoede en één van hen versloeg op de Europese kampioenschappen zeer verrassend Steffi Graf. Deze prestatie stónd natuurlijk in Europa en werd in de pers breed uitgemeten, want Graf was een opkomende wereldtopper, die in die periode van iedereen gehakt maakte.”
Eisen
“Zo kwam de Oostenrijkse bond bij mij terug en ik kon toen natuurlijk eisen stellen. De belangrijkste eis was een blanco volmacht, waarbij ik mijn eigen budget had en een tussenpersoon die vergaderingen en andere zaken met de bond regelde, zodat ik me helemaal op het tennis kon concentreren. Misschien arrogant, maar ik heb in drie jaar bij de Nederlandse tennisbond het één en ander meegemaakt aan amateurisme en ergernis en dat wilde ik niet meer! Na intensief onderhandelen gingen ze akkoord met mijn voorwaarden en kon ik aan de slag.
“De enige eis die de Oostenrijkse tennisbond stelde was het veranderen van de instelling bij de sporters. Ze wilden een meer professionele benadering, gestoeld op het in de VS heersende topsportklimaat. Ik had de supervisie over het totale tennisgebeuren, maar had als captain van een team vooral te maken met drie talenten, onder wie Thomas Muster, met wie ik vaak op pad was voor internationale wedstrijden. Deze jongens vielen behoorlijk op en zo kwam het dat we werden gevraagd voor het drie maanden durende Zuid-Amerikaanse tenniscircuit. Dat was ingrijpend, want het betekende dat de jongens hun school moesten opzeggen en voor een langere periode weg moesten. Ik vond het best dat de jongens een tijdje uit hun omgeving zouden zijn, want Oostenrijkers hebben soms een negatief zelfbeeld en dat werd op die jongens geprojecteerd.
“Achteraf is het prima verlopen, want op een gegeven moment stonden ze op de eerste drie plaatsen van de wereldranglijst bij de jeugd. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat dit niet een juiste weergave was van de verhoudingen, omdat andere toppers hun loopbaan nog combineerden met school, terwijl mijn jongens zich helemaal konden concentreren op trainen en wedstrijden spelen. Maar de prestatie was geleverd en vooral Muster heeft zich lang aan de top kunnen handhaven.
“Dit alles bleef niet onopgemerkt en in 1986 klopte de KNLTB bij mij aan, ook voor het bondscoachschap. Ik stelde dezelfde eisen die ik de Oostenrijkse bond had voorgelegd en ze werden ingewilligd. Zo werd ik in Nederland de eerste bondscoach met een blanco volmacht.”
Krajicek
Deze samenwerking heeft twaalf jaar geduurd. In Nederland heeft de aanpak van Franker ook goed gewerkt, getuige de stormachtige ontwikkeling van Richard Krajicek, Jan Siemerink, Jacco Eltingh en Paul Haarhuis tot wereldtoppers, de kwartfinaleplaatsen in de Davis Cup in 1993, 1994, 1995 en 1997 en tenslotte de promotie van Nederland naar de Wereldgroep.
“Toch leidden verschillen van inzicht tot het eind van de samenwerking. Ik wilde bijvoorbeeld geen captain van het Davis Cup-team zijn, omdat ik vond dat het niveau in de onderbouw achteruit ging. Ik wilde meer daaraan werken en schoof een oud-tennisser naar voren als nieuwe captain. Wat ik niet wist was dat iemand anders die functie al op het oog had. Het conflict belandde uiteindelijk voor de rechter, maar werd in mijn voordeel beslist.”
Wat waren de ingrediënten achter het succes van Stanley Franker? Want met het eisen van een blanco volmacht neem je een enorme verantwoordelijkheid en veel werk op je. “In de eerste plaats is het een kwestie van teamwork. De medewerkers om je heen moeten in alles achter jouw filosofie staan. Je moet verder kunnen delegeren, want als je als captain onderweg bent, moet de rest van het programma niet in elkaar zakken.”
“Een ander punt is scherp letten op de mensen die onder je werken, vooral de coaches. Ik had namelijk een programma uitgestippeld, waarbij landelijk dezelfde trainingsmethodes werden gehanteerd. Een coach in een district kan dan niet zijn eigen ding gaan doen, wat soms wel het geval was. Jij moet daar als eindverantwoordelijke bovenop zitten. Ook moet je openstaan voor ideeën van anderen die de kwaliteit van het werk ten goede komen. Dat ik er niet van uitging de wijsheid in pacht te hebben, heeft goed uitgepakt.”
Dictator
“Voor wat betreft het opleiden van sporters ben ik wel een dictator; democratie op dit stuk werkt eenvoudig niet! Na de training of de wedstrijd kunnen ze hun zegje doen, maar daarvoor horen ze te doen wat ik vraag. Op professioneel niveau is het anders, omdat de topspelers zelf het besef hebben wat ze voor hun sport moeten doen en laten. Belangrijkste is voor mij de filosofie van George Toley, mijn coach op de Universiteit van Zuid-Californië. Zijn filosofie komt er op neer dat je werkt aan de sterke punten van een persoon en dat je die verder moet ontwikkelen. Je vergroot dan het zelfvertrouwen en het plezier van het individu en de mindere punten worden automatisch meegetrokken naar een hoger niveau.
“Ik ben nu vier jaar terug, na nog even bondscoach van Oostenrijk te zijn geweest, en het bevalt me enorm hier. Ik heb er absoluut geen moeite mee om de glamour van het toptennis in te ruilen voor een anoniem leventje in Suriname. Ik weet wat ik aan Suriname heb, omdat ik het land zo goed ken! Ik waardeer Suriname vooral sinds ik de geboorte van één van mijn kinderen in de winter heb meegemaakt. Hier kunnen de kinderen doen waar ze zin in hebben zonder met het klimaat rekening te houden en een baby hoeft niet te worden ingepakt.”
Advies
“Ik tennis wanneer ik zin heb en geef soms advies aan de tennisbond. Natuurlijk zie ik tennissers hier, maar lang niet iedereen, dus moet ik voorzichtig zijn wanneer mij gevraagd wordt of er talent is. Meestal gebeurt dat met het idee dat ik weer aan een nieuwe klus zou willen beginnen.
“Ach, ik ben 41 jaar lang de wereld rond geweest en heb meer dan 50 grand slam spelers begeleid, zowel Muster als Krajicek heeft een grand slam titel behaald, beiden uit landen die dat nog nooit meegemaakt hadden. Ik denk dat het zo mooi is geweest. Maar toch, als het toptalent zich aandient …”