Steven Alfaisi: ‘Geloof en vertrouwen moeten terug in de politiek’ – Parbode Sneak Peek
Voor velen in de samenleving was het een verrassing. Maar wie hem goed kennen, hadden het zien aankomen: Steven Alfaisi (47) is terug in de politieke arena. In maart werd hij gekozen tot voorzitter van de politieke partij Democratie en Ontwikkeling in Eenheid, DOE. Hij volgt hiermee Carl Breeveld op.
De nieuwe DOE-voorzitter wil het geloof in politiek en leiderschap terugbrengen in de samenleving. Hij wil zich inzetten voor ethisch en dienstbaar leiderschap. De in Abrabroki geboren en getogen echtgenoot en vader van drie kinderen wil dat mensen weer vertrouwen krijgen in politici en de politiek. Geen makkelijke opgave, maar Alfaisi is ervan overtuigd dat het hem zal lukken. Samen met het nieuwe bestuur.
POWA
Onder het genot van een cappuccino in de Hermitage Mall babbelen we over het heden, verleden en de toekomst. Alfaisi zegt dat hij in zijn jeugdjaren al actief was in de politiek. Hij was op 2 december 1999 een van de medeoprichters van DOE. Dat was met het oog op de verkiezingen van 2000, tijdens het bewind-Wijdenbosch. Hij ging de politiek in wegens de zeer slechte sociaaleconomische situatie die er toen heerste, met de vele stakingen toen.
“Ik was jong, militant en rebels in de zin dat wij – een groepje jongeren – vernieuwende ideeën hadden. De toenmalige regering maakte zich duidelijk schuldig aan onbehoorlijk bestuur. Ik heb zelfs meegelopen met de stakers toen, en was in de groep van studenten die de universiteitspoorten had gebarricadeerd. De groep heette POWA, dat stond voor Progressieve Ontwikkeling en Welzijns Alternatief. We waren jonge intellectuelen van tussen de 23 en 30 jaar. Het was een informele groep en wij kwamen bij elkaar om te brainstormen. We wilden verandering brengen, vooral in de periode van Jules Wijdenbosch, toen je geen perspectieven meer kon zien. Dat heeft ons bij elkaar gebracht. We waren echt bezig een jongerenbeweging te worden. Maarten Schalkwijk en Monique Essed-Fernandes waren ook bezig een partij op te zetten, ze nodigden ons uit om te kijken of we wilden samenwerken. We bundelden ons en werden DOE.”
Alfaisi was de eerste jongerenvertegenwoordiger in het bestuur. De partij deed mee aan verkiezingen, zonder een zetel binnen te halen, maar maakte wel een impact. Toch was het niet wat hij van de politiek verwacht had. Hij was te ideologisch en misschien ergens toch utopisch ingesteld, dus stopte hij ermee.
Politieke bemoeienis
Zijn professionele loopbaan startte Alfaisi bij het toenmalig ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking, PlOS. “Ik begon als assistent juridisch adviseur en rolde in het projectmanagement. Ik heb even gewerkt onder wijlen minister Ernie Brunings, daarna onder Waldi Nain. Ex-minister Kermechend Raghoebarsing kwam op een gegeven moment op het ministerie met goede bedoelingen, maar onder druk van zijn politieke partij, VHP, moest hij een aantal politieke beslissingen nemen.” Alfaisi vertrok onder deze minister naar het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en ontwikkelde daar projecten voor natuurbehoud en -management. Daar verruimde hij zijn kennis over projectmanagement tot hij de overstap maakte naar de Stichting Fonds Ontwikkeling Binnenland, SFOB, een werkarm van het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO). Hij heeft acht jaren leiding gegeven aan de instelling, waar hij naar eigen zeggen veel geleerd heeft over hoe zaken gedaan moesten worden, maar misschien nog meer hoe het niet moest.
“Ook bij SFOB was er politieke bemoeienis en daar moest ook rekening mee gehouden worden. Politiek beïnvloedt echt alles. Negatief of positief. Het bestuur probeerde de organisatie te sturen richting pure politiek, maar daar wilde ik niet altijd aan meewerken. Dus het ging niet altijd makkelijk. Ik zette mij namelijk in voor duurzame ontwikkeling van het binnenland.” In de verkiezingstijd deed zich een incident voor waarbij Alfaisi zich verzette tegen politieke bemoeienis. Hij wilde niet meewerken aan het verdelen van buitenboordmotoren en generatoren vlak voor de verkiezingen. Toch zijn die toen verdeeld. “Ze hebben mij zelfs een keer van corruptie beschuldigd. De beschuldiging heb ik met succes kunnen aanvechten. De Centrale Landsaccountantsdienst (CLAD) heeft naar aanleiding van de beschuldigingen een onderzoek ingesteld, maar vond niks.” Aan Alfaisi’s gezichtsuitdrukking is te merken dat het hem nog steeds pijn doet als hij terugdenkt aan die periode. Het hele gesprek lang lachte hij tussendoor, maar hij kijkt nu ernstig. “Dat was wel een van de – weinige – dieptepunten in mijn carrière, dat men je vals beschuldigt.” Hierna stond hij zelfs op het punt het vertrouwen in het bestuur op te zeggen. Maar de toenmalige RO-minister Romeo van Russel sprong in om de situatie te sussen en ervoor te zorgen dat Alfaisi zijn werk rustig kon hervatten.
“Ik heb nadien ‘redelijk’ mijn werk kunnen doen.” Na de reguliere bestuurswisseling kreeg hij van het nieuwe bestuur meer ruimte om zijn functie als directeur beter uit te oefenen. Een van de mooiste momenten was de ingebruikname van het radio- en televisiestation Maife te Asidonhopo. Onder toenmalig RO-minister Linus Diko besloot Alfaisi een andere uitdaging aan te gaan en ging aan de slag als de corporate communications-coördinator bij Staatsolie. Toen hij in dienst trad van het oliebedrijf was er nog geen goed ontwikkeld community relations-beleid. Samen met een goed team heeft hij het raamwerk helpen opzetten, beleid en procedures hiervoor gemaakt. Een van de projecten van de afdeling is het Corporate Social Investment-programma, dat speciaal voor Saramacca is ontwikkeld. Staatsolie heeft een bijzondere band met dit district, omdat de olieproductie er plaatsvindt.
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode