Ston Futu
Ewald van Ommeren (81) is op zijn oude dag nog een bezige bij. Hij is actief bij de Evangelisch-Lutherse Kerk, waar hij meerdere malen per week op eigen houtje met zijn auto naartoe rijdt. “Vroeger deed ik iedere week kerkdiensten, maar daar word ik nu te oud voor. Nu verzorg ik incidenteel nog missen bij de mensen thuis.”
Van Ommeren werd geboren in de Wagenwegstraat, maar woont al 57 jaar te Leonsberg. Hij groeide op in een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was plantage-opzichter en veel van huis, waardoor zijn moeder een zware last op haar schouders droeg. “Ze moest voor ons zorgen en eten bij elkaar scharrelen. Wanneer we niets hadden, moesten we het doen met de vrucht van een bredebong. Dan kocht mijn moeder wat aftreksel van haring om eroverheen te sprenkelen, zodat het nog enigszins zout smaakte. Ik kon helemaal niet tegen de smaak en geur van bredebong, maar we mochten niet met een lege maag naar bed van mijn moeder. Mijn vader kwam eens in de twee weken thuis. Dan nam hij altijd iets te eten mee en kregen we een dubbeltje of kwartje om lekkers van te kopen op school.”
De ulo volgde Van Ommeren op de Comeniusschool. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. “Ik was vijftien jaar toen ik mijn vrouw leerde kennen. Ze zat bij mij op school en heette Lisette Wijdenbosch. Wanneer zij de trap op liep naar haar klaslokaal, glimlachte ik altijd naar haar of stak ik mijn hand op. Op die trap is alles begonnen.” De relatie met Lisette begon sneller dan verwacht serieuze vormen aan te nemen. “We begonnen samen te experimenteren en dat had rigoureuze gevolgen voor onze toekomstplannen. Het oorspronkelijke idee was om na de ulo samen de vierderangscursus te gaan volgen, maar omdat Lisette zwanger raakte, moest ik van mijn moeder mijn verantwoordelijkheid nemen en werk zoeken. Ook moesten we trouwen. Dat laatste vonden we helemaal niet erg, aangezien we niet meer geheimzinnig hoefden te doen.”
Meer Ston Futu’s, deze en elke maand in Parbode.