Stonfutu Arthur ten Berge (80): ‘Ik laat mij geen bakra noemen’ – Parbode Sneak Peek
Arthur ten Berge, een vooroorlogs Indo-kind, met voorouders uit Europa, Azië en Afrika, werd op 23 december 1939 geboren als vijfde van zeven kinderen in Balikpapan, een havenstad op het Indonesische deel van het eiland Borneo. In 1951 ging het gezin naar Nederland.
Tekst Renate Sluisdom
Hoe kwam hij met Suriname en Surinamers in contact? “Ik heb altijd geweten, ik ben geen Nederlander, ik ben een Indo. Ik hield me daarom veel bezig met ‘anderen’ en het leven van anderen, zoals Indonesiërs, Italianen en Polen. Als student ondersteunde ik Vietnamezen, Palestijnen, Zuid-Afrikanen, dus de anti-koloniale en anti-imperialistische strijders in de wereld. Toen ik bij de Foreign Student Service werkte, leerde ik Antillianen en Surinamers beter kennen. Daaronder ook mijn vrouw, Agnes Fung Loy. Na ons huwelijk in 1961 besloten we naar haar moederland te gaan.”
In 1968 studeerde hij af met een zelf samengesteld verzwaard doctoraalpakket met Theoretische Sociologie, Politicologie, Ontwikkelingssociologie, Culturele Antropologie, Verzwaard Methodologie. “Onder het Academisch Statuut kon je een eigen studiepakket samenstellen, dat door een commissie werd beoordeeld.” Daarna stond op het programma: naar Suriname, want, “het was immers een Nederlandse kolonie in de tropen net als Nederlands-Indië, en de bewoners waren anders, net als ik. Ik heb overal op gesolliciteerd. In de koloniale tijd gingen sollicitaties voor academische jobs altijd langs de koloniale regering. Voor Suriname een team van vijf ministers, waaronder de Gevolmachtigde Minister. Niets lukte, omdat ik te communistisch zou zijn.” Arthur stelt geen communist te zijn, maar een ware socialist, met als motto: breng economische, maatschappelijk-culturele en politieke ontwikkeling aan minderbedeelden en achtergestelden. Maar juist vanwege zijn progressieve anti-koloniale instelling, werd hij in 1971 door het Christelijk Pedagogisch Instituut aangetrokken. Tijdens zijn allereerste pauze daar beet een bakra-collega hem toe: ‘Oh, ben jij die rooie rat die ze voor ons hebben gestuurd!’. Hij antwoordde: ‘Ratten eten van alles en hebben giftige tanden, dus pas maar op, deze rooie rat kan bijten!’. Hij was vaker gevat in woord en daad: “Er was nogal wat corruptie onder vakbondsleidingen. Zo had de voorzitter van de Wageningen Werknemers Bond, ene Rozenblad, bijna alle bondsgelden in een bondswinkel gestoken, en die daarna op zijn naam gezet.
Lees het hele artikel in het septembernummer van Parbode