Stonfutu: Josef Beck (76): ‘De politieopleiding liet me anders denken’ – Parbode Sneak Peek
Josef Beck is geboren op 21 april 1942 op Brits-Guyanees grondgebied. Hij wordt opgevoed in Nickerie door zijn Duitse grootouders. Als Josef zijn mulodiploma behaalt, gaat hij als elektrotechnicus in de leer bij een broer van zijn moeder. Hij verhuist naar Paramaribo om de opleiding tot elektrotechnicus te vervolgen, maar dit bleef niet lang zijn beroep. Op negentienjarige leeftijd krijgt hij onverwacht bezoek van politieagent Filie Wijdum die zei: ‘U moet met mij meegaan naar het bureau bij meneer Goedhoop’.
“Verbaasd ging ik mee naar meneer Goedhoop, die mij meteen vroeg om in de politiedienst te gaan. ‘Ik zei ‘ja’ en een paar medische en psychologische testen later begon ik met de opleiding. Het politiegevoel werd tijdens de opleiding langzaam maar zeker in mij gewekt; het heeft mij gevormd, gedisciplineerd en mij anders laten denken over mijn rol in de samenleving.” De politie heeft Josef ook zodanig gevormd dat hij onder andere de bekende Jules de Graav heeft geïnteresseerd om over te stappen naar de zonen van hermandad.
In 1972 wil Josef wijsbegeerte gaan studeren. Na adviserende gesprekken met toenmalig gouverneur Ferrier wordt dat Nederlandse staatsinrichting. Hij specialiseert zich in ‘Vergelijkende grondbeginselen van constitutie en wetten’, maar komt een kwart punt te kort voor succesvolle afronding. Daar de studie als zodanig ophoudt te bestaan, kan er niet meer herkanst worden. Maar Josef stort zich met evenveel plezier op de rest van zijn carrière. Vanaf 1980 is hij docent Staatsinrichting, Staatsrecht, Wegenverkeersrecht en Verkeerskunde bij de politieopleiding. In 1981 gaat hij samen met grote namen als Leeflang, Blufpand, Roethof en Ramnewash naar Nederland voor het initiëren van de vierjarige inspecteuropleiding OHAP. De opleiding ‘draait’ maar één keer, van 1982 tot 1986, en levert onder andere korpschefs op als Daniels, Tjin Liep Shie, Chin en Li Fo Sjoe.
Ook het vakbondsleiderschap, waar de meesten Josef Beck van kennen, is niet een roeping van jongs af aan geweest. Als in de periode 1987-1988 net bestuursverkiezingen zijn geweest, geeft de nieuw gekozen voorzitter er de brui aan, vanwege een uit de hand gelopen ontmoeting met een militair. De rest van het bestuur wendt zich tot Josef voor advies, en bij de nieuwe verkiezingen stelt hij zich verkiesbaar. Josef blijft tien jaar bestuurslid, gedurende welke periode hij regelmatig van zich doet spreken, vooral vanwege zijn vriendschappelijk contact met Junglecommandoleider Ronnie Brunswijk tijdens de Binnenlandse Oorlog.
Op 28-jarige leeftijd ontmoet hij Juliëtte, die moeder van zijn twee kinderen wordt. Gevraagd naar zijn familieleven als drukbezette politieman, reageert Josef: “Je hebt je ups en downs, die zijn er altijd. Velen kunnen politiemannen niet begrijpen, de politieman helpt mensen, maar wie helpt de politieman? Het was niet altijd even makkelijk, in het begin hadden wij geen auto en moesten wij alles op de bromfiets doen.” Hij vertelt hoe eens een Citroën BX door hem en Juliëtte werd gespot. “Juliëtte zei: ‘Vind je het mooi? Ik koop het voor je’.” Zijn liefde voor auto’s is er nog altijd. In zijn garage staan een Mercedes Benz en een Pontiac Bonneville.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode