Stonfutu: Saxofonist Ismael Gaddum (92): ‘Zolang er nog adem is, m’e go doro’ – Parbode Sneak Peek
Als we komen aanrijden zien we de 92-jarige Ismael Gaddum rustig op zijn balkon zitten. Het is namiddag, maar de zon is nog fel. Hij verwelkomt ons en haalt zelf een extra stoel. We vragen hem dan of hij wat voor ons kan spelen op zijn saxofoon. Rustig, zonder iets te zeggen, loopt hij naar binnen en keert even later met een koffer terug. Nadat hij zorgvuldig en met alle aandacht het instrument heeft uitgepakt, begint hij te spelen.
Tekst Stephanie Waridjan
Het is niet aan de maestro te merken dat hij langzamerhand de leeftijd van honderd jaar nadert, zijn poku klinkt als muziek in de oren. Later in het gesprek schuift ook zijn zoon Bud – eveneens een muzikale grootheid – gezellig aan.
Ismael Gaddum zag op 23 februari 1928 het levenslicht en is derde uit een gezin van acht kinderen. Hij groeide op in hartje stad waar hij de Emmaschool en de Petrusschool bezocht. Vóór zijn vijftiende levensjaar behaalde hij zijn getuigschrift. “School was normaal”, vertelt Gaddum. “Mijn hoogste cijfer was een 6; zeer zelden kreeg ik een 7. Die tijd stond bekend als de guyabaten, de koloniale tijd.” Na zijn opleiding ging hij bij de Draaierij werken te Beekhuizen. “We hadden toen nog geen vakscholen, dus moest je naast een baas staan en dan gaf die je aanwijzingen. Dat heb ik een paar jaren gedaan. Toen ze muzikanten zochten voor de Militaire Kapel, ben ik mijn naam gaan opgeven. We zijn toen met acht man binnengekomen.” Saxofonist Gaddum heeft bijna dertig jaar in de kapel gezeten. “Ik ben naar daar gegaan, want daar ben je verplicht om te oefenen, toch”, lacht hij. “Daar ben ik militair geworden en heb ik elke dag gemusiceerd.”
Ismael Gaddum kreeg muziek met de paplepel ingegoten. “Mijn opa was geen muzikant, maar heeft ervoor gezorgd dat we muziek deden”, vertelt hij. Zijn zoon Bud voegt toe: “Wat veel mensen niet weten, is dat zijn grootmoeder uit de familie Graanoogst komt.” “Zij heeft mijn vader gitaar leren spelen”, vult Ismael aan. Ismaels vader deed uitsluitend muziek. “Mijn vader speelde eerst viool. Hij kwam daarna in Amerika en toen zag hij Louis Armstrong (beroemde jazztrompettist, red.) daar en begon hij ook met trompet.”
Zelf ging Ismael pas na zijn twintigste op muziekles. “Ik ging op vioolles bij meneer Becker. Mijn vader riep me eens en zei: ‘Boi, yu wan’ plei saxofoon?’. Ik zei toen meteen enthousiast ‘Ja!’. ‘Abun, dan ga ik pa vragen’, antwoordde mijn vader. Mijn grootvader heeft toen die saxofoon voor mij gekocht voor 250 gulden.”
Lees het hele artikel in het meinummer van Parbode