Stropende douaneambtenaren
Justitie heeft beslag laten leggen op de eigendommen van zeventien topambtenaren van de douane, omdat ze
gesjoemeld zouden hebben. Tenminste, dat schreef de Ware Tijd enkele weken geleden. Een aantal douanetoppers schijnt de krant te willen aanpakken omdat het bericht niet waar zou zijn. Maar toch. Als het verhaal wel klopt, zal ieder weldenkend mens denken: ‘volkomen terecht!’
En tegelijkertijd: ‘slechts zeventien?’
Laten we eerlijk zijn: als je ziet in welke weelde opvallend veel douanemensen leven, dan kun je bijna niet anders dan veronderstellen dat er veel meer dan zeventien mogelijk een scheve schaats hebben gereden. Mij zou het in ieder geval niet lukken om met een salaris van pakweg vijftienhonderd of tweeduizend srd in een zeer comfortabel huis met alle luxe te wonen en op de koop toe nog twee terreinwagens voor de deur te zetten.
Al decennialang zijn er aanwijzingen dat grote groepen douaneambtenaren (niet allemaal, dat zeker niet!) er op los frauderen. Sterker nog, wie de Parbode van februari vorig jaar (nummer 34) heeft gelezen, heeft kunnen constateren dat vele ondernemers en particulieren aantoonbaar gedupeerd worden. En tientallen miljoenen srd’s niet in de staatskas terecht komen, maar in de zakken van douanevolk dat het niet zo nauw neemt met de regels. Ze knijpen een oogje toe in ruil voor wat merkkleding, of vervalsen papieren in ruil voor een leuke auto.
Dus de bewijzen liggen er, hoe stellig de douaneleiding ook ontkent dat er veel mis is. Het vreemde is echter dat zelden of nooit douanemensen worden aangepakt, laat staan opgepakt. Als het bericht in de Ware Tijd juist is, dan zou dat een doorbraak betekenen.
Wat overigens geen verdienste is van het ministerie van Financiën, waaronder de douane valt. Minister Humphrey Hildenberg behoort tot het type bewindslieden dat schandalen het liefst in de doofpot gooit. Zijn collega Chandrikapersad Santokhi maakt zich daaraan minder vaak schuldig; zijn Openbaar Ministerie heeft wel het lef op kordate wijze corrupte en frauderende ambtenaren het vuur aan de schenen te leggen.
Het is echter opvallend dat de douanetop zo halsstarrig blijft volhouden dat er niets mis is. Terwijl de meeste burgers de ervaring hebben dat ze bij het afhalen van een pakketje de verantwoordelijke douaneman beter vijftig srd onder tafel kunnen geven, waardoor ze uiteindelijk goedkoper uit zijn en hun pakket veel eerder hebben.
En wat te denken van al die ondernemers die in de vorm van geld of goederen duizenden dollars in de zak van een douaneman stoppen, zodat documenten worden vervalst en een veelvoud van de steekpenningen minder aan invoerrechten hoeven te worden betaald. ‘Dit is allemaal niet waar’, roept de leiding met enige regelmaat. Je zou hierdoor de indruk kunnen krijgen dat de top zelf misschien ook geen schone vingers heeft. Maar dat durven we hier natuurlijk niet te stellen. Wat we wel kunnen, is hopen dat men de kop eens uit het zand haalt en openheid van zaken geeft. Of nog beter, eindelijk eens de bezem door de organisatie haalt en de stropende ambtenaren aanpakt, oppakt of op zijn minst op straat zet. Dat komt het imago van het korps. Tot die tijd schuiven wij, particulieren en ondernemers, sommige douaniers maar iets onder tafel toe; ook wij willen immers onze spullen zonder al teveel gedoe in bezit krijgen. En loopt de staatskas vele miljoenen aan inkomsten mis. Hier ligt een schone taak voor een nieuwe regering, die het misschien wel aandurft in te grijpen.